Troonrede 1957 (volledige tekst)

De troonrede van 1957 stond in het teken van de door het kabinte-Drees IV afgekondigde bestedingsbeperking.

In de integrale tekst van de troonrede 1957 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.

1.

Inleiding

Leden der Staten-Generaal,

Een zeer bewogen jaar ligt achter ons. De internationale spanningen duren onverminderd voort. In onze nationale economie is het evenwicht verbroken.

2.

Economische situatie

Terwijl de nationale welvaart en de werkgelegenheid op een hoog peil zijn gebleven, geven de vermindering van de deviezenreserve en de ontwikkeling op de kapitaalmarkt reden tot ernstige bezorgdheid. Hierin komt tot uiting, dat de bestedingen aan consumptie, investeringen en overheidsuitgaven te zamen het nationale inkomen overtreffen.

De genomen maatregelen hebben het beoogde doel nog niet bereikt. Ten dele, omdat zij eerst geleidelijk hun werking doen gevoelen, anderdeels omdat blijkens de thans beschikbare gegevens dieper ingrijpen noodzakelijk is.

Ons volk kan zonder twijfel de gerezen moeilijkheden te boven komen. Het zal zich daartoe bewust moeten zijn van de ernst van de situatie en aan een reële beperking van de bestedingen moeten medewerken. Dit geldt zowel voor de consumptieve uitgaven van de bevolking als voor de uitgaven van het bedrijfsleven en de overheid. 

3.

Bestedingsbeperking

De Regering harerzijds is vast besloten zodanige maatregelen te treffen of te bevorderen, dat het evenwicht in de verhoudingen en het vertrouwen in de financiële en monetaire situatie worden hersteld.

Dit beleid drukt zijn stempel op de rijksbegroting voor 1958. Een beperking van uitgaven is op vele punten tot stand gebracht. 

Daarnaast is afgezien van tal van nieuwe plannen. Bovendien moet het Rijk in zijn financieel beleid rekening houden met de zeer grote moeilijkheden, die de gemeenten ondervinden bij de financiering ook van de meest dringende kapitaalsuitgaven. 

Daarom acht de Regering het voor een gezonde en ongestoorde financiering van de woningbouw noodzakelijk met ingang van het komende jaar weder over te gaan tot het verstrekken aan de gemeenten van voorschotten ten behoeve van de woningwetbouw ten laste van 's Rijks kas. Onder de tegenwoordige omstandigheden kunnen de gemeenten de verantwoordeiijkheid voor de financiering van deze bouw niet blijven dragen.

Het Rijk zal er zich voorts vooral ter wille van de gemeenten van moeten onthouden voor zijn eigen uitgaven een beroep te doen op de kapitaalmarkt. Het is om deze reden, dat de begroting zodanig is opgesteld, dat de financiering van de gehele dienst is gewaarborgd zonder een dergelijk beroep.

Ten einde dit mogelijk te maken acht de Regering naast beperking van de overheidsuitgaven een tijdelijke verhoging nodig van de omzetbelasting op personenauto's en motorrijwielen, op televisietoestellen en op sigaretten. 

Bovendien zal de opschorting van de investeringsaftrek in 1958 moeten voortduren en zal een tijdelijke heffing van opcenten op de vermogensbelasting worden voorgesteld. Deze maatregelen leveren tevens een bijdrage tot de beperking van de bestedingen.

Verdere verhoging van de uitvoer vraagt bijzondere aandacht. Ter wille hiervan is het nodig te waken tegen het ongunstiger worden van onze concurrentiepositie op de internationale markt. Grote voorzichtigheid bij het nemen van maatregelen, die tot verhoging der produktiekosten kunnen leiden, is geboden. 

Zolang de huidige toestand voortduurt zullen bedrijfsleven en overhead zich ten aanzien van de ontwikkeling van het loonpeil de grootst mogelijke beperking moeten opleggen. Mede met het oog hierop moet de prijsstabilisatiepolitiek in overleg met het bedrijfsleven onverflauwd worden voortgezet. Het prijsbeleid en het mededingingsbeleid zullen ook moeten bevorderen, dat kostenverlagingen zoveel mogelijk in de prijzen doorwerken.

Het is dringend noodzakelijk de besparingen op te voeren onder inschakeling van zo breed mogelijke lagen der bevolking.

Voorstellen ter bevordering van de bezitsvorming zullen u in het komende zittingsjaar bereiken.

4.

Landbouw

Voor landbouwprodukten vertoont de ongunstige verhouding van vraag en aanbod op de wereldmarkt geen verbetering. Zij lijkt zelfs van structurele aard te worden. Voortgebouwd zal worden op de grondslag, welke de Regering het afgelopen jaar heeft gelegd. In dit verband zullen de vraagstukken van de totale omvang van de produktie en van de verbetering van de bedrijfsstructuur de bijzondere aandacht vragen.

5.

Volkshuisvesting

De strijd tegen de woningnood blijft nog steeds de meest dringende taak bij de voorziening in de behoeften van ons volk.

Mede dank zij de gunstige weersomstandigheden in het begin van het jaar, zal in 1957 een groter aantal woningen gereedkomen dan in enig voorgaand jaar het geval was. Verwacht mag worden, dat meer dan 80.000 woningen aan de woningvoorraad zullen worden toegevoegd. Het streven van de Regering blijft, ook in het komende jaar, gericht op een - binnen het kader van de bestaande mogelijkheden - zo groot mogelijke woningbouw. Het is haar voornemen de financiering van 40.000 woningwetwoningen mogeiijk te maken. 

Ter betere aanpassing van de rijkssteun aan de werkelijke behoeften en ter stimulering van de bouw van particuliere woningen met een redelijke huurprijs is een wijziging van de premie- en bijdrageregeling woningbouw 1953 tot stand gebracht. Verwacht wordt, dat mede dank zij deze maatregel met de bouw van 40.000 particuliere woningen zal worden aangevangen.

Ten einde een begin te maken met de consolidatie van de te hoog opgelopen vlottende schuld der gemeenten en van de schulden, die moeten worden aangegaan, in het bijzonder voor de nog in dit jaar ondernomen woningbouw, zal de Regering haar medewerking verlenen aan een binnenkort door de Bank voor Nederlandsche Gemeenten tegen marktvoorwaarden uit te geven woningbouwlening.

Maatregelen zijn in voorbereiding om het vrijwillig beschikbaar stellen van ruimte voor inwoning sterker aan te moedigen. De mogelijkheden tot het verlenen van een bijdrage in de kosten van noodzakelijke voorzieningen aan de woningen zullen worden verruimd.

6.

Zaken Overzee

De samenwerking tussen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen in de geest van het Statuut heeft de voortdurende aandacht der Regering. 

Na ontvangst van een binnenkort te verwachten advies van de commissie tot herziening van de staatsinrichting van Nederlands-Nieuw-Guinea, hoopt de Regering aan de Staten-Generaal te kunnen aanbieden een ontwerp van wet tot partiële herziening van de bewindsregeling Nieuw-Guinea, dat een ruimer uitzicht zal bieden voor de politieke ontwikkeling van dat gebied.

7.

Internationaal

In de samenwerking tussen de vrije landen wordt een nieuw perspectief geopend door de ondertekening van verdragen betreffende een Europese Economische Gemeenschap en een Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede door de tussen de Regeringen der drie Beneluxlanden bereikte overeenstemming over het verdrag inzake de economische unie. De behandeling van de drie hiermede samenhangende wetsontwerpen zal in de komende zitting veel van Uw aandacht vragen.

Het levensbelang van de Noord-Atlantische Verdrags-Organisatie voor de vrije wereld blijft ook van ons land een redelijke defensie-bijdrage eisen. In de Verenigde Naties zal de Regering haar steun verlenen aan elk oprecht streven naar politieke ontspanning, herstel van onrecht en bevordering van de vrede.

Nauwere Europese samenwerking maakt het ons te meer tot plicht in eigen land verhoudingen te scheppen, die Nederland in internationaal verband een goede en sterke partner doen zijn.

8.

Slot

Ten einde de aandacht geconcentreerd te houden op de vraagstukken, die op het ogenblik centraal staan, spreek ik thans niet tot U over tal van andere onderwerpen, die nochtans in het komende zittingsjaar veel van Uw werkkracht zullen vragen.

Beperking op velerlei gebied, waarbij de Regering er intussen naar streeft het meest essentiële te ontzien, mag niet het laatste woord zijn.

Een positief gerichte inspanning, zowel ter vergroting van de nationale produktie als ter versterking van de geestelijke en maatschappelijke krachten, zal nieuwe en ruimer mogelijkheden moeten openen.

Terugziende op hetgeen ons volk na de oorlog onder veel moeilijker omstandigheden heeft gepresteerd, vertrouw ik, dat het ook thans de zelfbeheersing en de kracht zal weten op te brengen, noodzakelijk voor herstel en voor nieuwe vooruitgang.

Moge God U sterken bij de verantwoordelijke taak waartoe gij weder zijt geroepen.

Hiermede verklaar ik de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.

17 september 1957