Troonrede 1964 (volledige tekst)

De gevolgen van de welvaartsstijging, ontwikkelingssamenwerking en het omroepbeleid waren opvallende onderwerpen in de troonrede van 1964.

In de integrale tekst van de troonrede 1964 is door de redactie structuur aangebracht, zodat u snel tussen de onderdelen kunt navigeren.

1.

Inleiding

Leden der Staten-Generaal,

In mei 1965 zal het twintig jaar geleden zijn, dat Nederland werd bevrijd. Veel van hetgeen gedurende vijf zware oorlogsjaren was vernield of beschadigd, is in deze periode hersteld. Dank zij gezamenlijke inspanning en groeiende welvaart werden belangrijke vernieuwingen tot stand gebracht. Het geestelijke en culturele leven kregen weer ruime kansen tot ontplooiing.

Zij die de jaren voor de tweede wereldoorlog hebben gekend, zullen soms terugdenken aan die moeilijke tijd, toen maar weinig mogelijk was van wat nu werkelijkheid is geworden. Grootse plannen zijn in alle sectoren van het maatschappelijk leven verwezenlijkt of nog in uitvoering.

2.

'de West'

De plaats van ons Rijk temidden van de volkeren en de verhoudingen binnen het Koninkrijk verschillen in belangrijke mate van die van voor de oorlog. Bij na tien jaar geleden werd in het Koninkrijk een nieuwe rechtsorde gevestigd. De beginselen die daaraan ten grondslag liggen, hebben hun waarde bewezen.

3.

Europa en NAVO

Met België en Luxemburg kwam een nauwe samenwerking tot stand. Opgenomen in het Atlantisch bondgenootschap zien wij uit naar de niet slechts economische - eenwording van Europa; een eenwording volgens democratische beginselen, van een Europa dat meer omvat dan de zes landen die thans reeds verenigd zijn in de Europese Gemeenschappen.

Het Atlantisch verdedigingsstelsel blijft voor het behoud van onze vrijheid en de wereldvrede onmisbaar. Het is noodzakelijk, dat tussen de Atlantische samenwerking en de Europese integratie een nauw verband wordt bewaard.

De Regering zal zich ook in het komende jaar inspannen voor de voltooiing en de uitbreiding van de Gemeenschappelijke Markt en voor de versterking van de structuur van de Europese Gemeenschappen. Vergroting der bevoegdheden van het Europees Parlement acht zij noodzakelijk. Op verscheidene terreinen wordt in de Europese Economische Gemeenschap voortgang gemaakt met de ontwikkeling van een gecoördineerd of gemeenschappelijk beleid, ondanks tegenstellingen tussen de deelnemende landen.

De voorbereiding van het gemeenschappelijke vervoerbeleid stuit op moeilijkheden. Tot dusver heeft het Nederlandse standpunt nog onvoldoende instemming gevonden. De Regering zal waken voor de belangen die hier niet slechts voor Nederland maar ook voor de Gemeenschap als geheel op het spel staan.

Bij de voorbereiding van de gemeenschappelijke handelspolitiek zal de Regering vooral pleiten voor verdere vrijmaking van de internationale handel. Grote waarde hecht zij aan het welslagen van de onderhandelingen over een algemene vermindering van invoerrechten en andere handelsbelemmeringen. In deze zogenaamde 'Kennedy-ronde' zal zij ijveren voor een positief optreden van de Europese Gemeenschap.

4.

Ontwikkelingssamenwerking

Het is verheugend, dat in het internationale overleg de problemen van de ontwikkelingslanden steeds meer aandacht krijgen. De wereldhandelsconferentie heeft uitdrukking gegeven aan het groeiende inzicht, dat er een directe relatie bestaat tussen ontwikkeling en handel; een inzicht dat ook aan het Nederlandse ontwikkelingsbeleid ten goede zal komen. 

Aan het bilaterale element in de hulpverlening zal enige uitbreiding worden gegeven; activiteiten van het bedrijfsleven in bepaalde ontwikkelingslanden kunnen daardoor worden gestimuleerd. Onverminderd blijft het beleid gericht op vergroting van de ontwikkelingshulp en een meer doelmatige aanwending van de hiervoor beschikbare middelen.

Het verheugt de Regering, dat een betere verstandhouding met Indonesië tot stand kwam. Een geleidelijke uitbreiding der culturele en economische samenwerking alsmede van de technische hulpverlening ligt in het verschiet.

5.

Economische situatie

Het sociaal-economische beleid der Regering is thans bovenal gericht op het bereiken van ontspanning op de arbeidsmarkt, het herstel van het evenwicht op de betalingsbalans en het voorkomen van nieuwe kostenstijgingen. 

De vraag naar arbeidskrachten overtreft reeds gedurende enige jaren in belangrijke mate het aanbod; een verschijnsel dat zich in de Europese Economische Gemeenschap vrij algemeen voordoet. Mede als gevolg van de omvangrijke loonsverhogingen aan het begin van dit jaar namen de bestedingen krachtig toe. Dit heeft geleid tot een groot tekort op de betalingsbalans en tot een opwaartse druk op de prijzen. Indien deze inflatoire ontwikkelingen voortduren, gaan zij ernstig gevaar opleveren voor het groeitempo van onze economie op langere termijn.

Om de genoemde doelstellingen te verwezenlijken zal het naar het oordeel van de Regering noodzakelijk zijn, dat de stijging van de nationals bestedingen in belangrijke mate achterblijft bij die van de produktie. Naast de verdere doorwerking van de beperkende maatregelen die de Regering reeds heeft genomen, draagt ook de toenemende schaarste aan middelen op de geld- en kapitaalmarkt tot deze aanpassing bij. De invloed hiervan op de investeringen wordt thans merkbaar.

De Regering acht het echter ongewenst, dat het evenwicht te eenzijdig langs monetaire weg wordt afgedwongen. Om deze reden is de rijksbegroting voor 1965 zodanig opgesteld, dat van de rijksfinanciën een remmende werking op de conjunctuur uitgaat. De uitgaven van de lagere overheid mogen eveneens maar in beperkte mate toenemen. 

Ook voor het particulier verbruik is matiging geboden. Met het oog hierop en om nieuwe kostenverhogingen zoveel mogelijk te voorkomen, zal een loonstijging in het komende jaar binnen nauwe grenzen moeten blijven. Voortzetting van het prijsbeleid is mede daarom noodzakelijk. 

6.

Belastingen

De Regering zal het toejuichen, wanneer door toepassing van bestaande vormen van winstdeling - niet leidend tot bestedingsverruiming doch gericht op bezitsvorming de welvaart der werknemers bevorderd kan worden.

In deze opzet past de voorwaarde die gesteld is ten aanzien van het tijdstip van de invoering van de voorgenomen belastingverlaging. In deze opzet past eveneens de wijze van financiering van de optrekking tot een sociaal minimum van de uitkeringen krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet.

7.

Sociale zekerheid

Aan de voorbereiding van verdere wettelijke maatregelen die samenhangen met de invoering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt met kracht gearbeid.

De Regering blijft streven naar de totstandkoming van een volksverzekering voor zware geneeskundige risico's, die - vooral door haar bredere financiële grondslag - aan de gezondheidszorg een nieuw perspectief zal kunnen geven.

Een nota over bet beleid inzake de volksgezondheid is in voorbereiding.

8.

Bedrijfsleven

De Regering zal aan de Sociaal-Economische Raad advies vragen omtrent het vraagstuk der verdeling van de vermogensaanwas in de onderneming. Eveneens zal zij aan de Raad nader advies vragen omtrent een aantal beleidsvragen op het terrein van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie en ondernemingsraden.

Ter versterking van de positie van het midden- en kleinbedrijf zal het beleid mede gaan omvatten de subsidiëring der individuele voorlichting.

In de landbouw voltrekken zich ingrijpende structurele wijzigingen, die een grote inspanning van het agrarisch bedrijfsleven vergen. De Regering zal deze ontwikkeling met een veelomvattend structuurbeleid blijven ondersteunen. De Regering heeft maatregelen in overweging ter versterking van de concurrentiekracht van de visserij.

9.

Volkshuisvesting

De bouwnijverheid vertoont een verheugende expansie. De Regering blijft, binnen de eisen door de sociaal-economische omstandigheden gesteld, streven naar een verdere opvoering van de produktie, in het bijzonder die van woningen. Bij het thans bereikte produktiepeil moet het mogelijk worden geacht, dat in 1964 meer dan 95.000 woningen gereed komen. Voor 1965 zal het beleid gericht zijn op het in uitvoering nemen van 95.000 tot 100.000 woningen, afgezien van de zogenaamde vrijetijdsbouw. Rationalisatie en industrialisatie van de woningbouw, alsmede continuïteit in de produktie, zullen worden bevorderd.

10.

Verkeer en ruimtelijke ordening

Zowel om economische redenen als uit een oogpunt van verkeersveiligheid is het nodig de vernieuwing en uitbreiding van het rijkswegennet te versnellen. Voor de periode van 1965 tot en met 1970 heeft de Regering hiervoor een programmer opgesteld. Financiering zal voor het grootste gedeelte plaats vinden uit de algemene middelen. 

Om het gewenste tempo in de uitvoering te bereiken zullen door de weggebruikers extra gelden moeten worden opgebracht. Ter verzekering van de continuiteit zal voor de financiering een rijkswegenfonds worden ingesteld. Een daartoe strekkend wetsontwerp zal U eerdaags worden aangeboden.

Voor het ruimtelijke ordeningsbeleid is de steeds verdergaande verstedelijking van ons land een centraal vraagstuk geworden. De Regering ziet het als haar taak tot nieuwe activiteiten te inspireren en medewerking te verlenen aan het zoeken van op de toekomst berekende oplossingen.

11.

Wetgeving en Grondwet

Bij de vernieuwing van het privaatrecht neemt het ondernemingsrecht een belangrijke plaats in. Na kennisneming van het in het najaar te verwachten rapport van de commissie, voor dit onderwerp ingesteld, zal de Regering haar standpunt bepalen. 

Wettelijke maatregelen worden voorbereid tot afschaffing van het preventieve overheidstoezicht op verenigingen.

De Regering acht een gedachtenwisseling in brede kring over een herziening van de Grondwet van belang. Zij zal daarom de publikatie van een proeve van een nieuwe Grondwet bevorderen.

De belangrijke plaats van de wetenschap in de maatschappij van heden en haar betekenis voor het toekomstig welzijn van ons volk maken het gewenst het gebruik van de beperkte mogelijkheden beter te coördineren. De Regering wil daarom overgaan tot instelling van een Raad voor het Wetenschapsbeleid. Een wetsontwerp terzake zal U binnenkort bereiken.

12.

Onderwijs

De eerste fase van de werkzaamheden voor de invoering van de wet op het voortgezet onderwijs kon binnen het gestelde schema ten uitvoer worden gebracht. De Regering vertrouwt, dat in het komende jaar het overleg over de uitvoeringsmaatregelen tot een voorlopige afronding kan komen.

13.

Omroepbeleid

Na de verschijning van het rapport der Pacificatiecommissie over de bezetting van het tweede televisienet zal op korte termijn een ontwerp van een nieuwe omroepwet aan U worden voorgelegd. De Regering staat op het standpunt, dat voor de toelating tot het omroepbestel en ten behoeve van de verscheidenheid der programma's de nieuwe technische mogelijkheden zoveel mogelijk dienen te worden benut. Zij streeft ernaar spoedig een oplossing te vinden voor het vraagstuk van de reclame in radio en televisie. 

Indien de gunstige proefresultaten worden bevestigd zal een aanvang worden gemaakt met de invoering van een landelijk centraal antennesysteem.

14.

Slot

Moge God U, leden van de Staten-Generaal, in het komende parlementaire jaar de wijsheid en de kracht schenken om in vruchtbare samenwerking met de Regering die beslissingen te nemen, die ons Koninkrijk tot zegen strekken. 

lk verklaar thans de gewone zitting der Staten-Generaal voor geopend.

15 september 1964