Investeer in meer en beter bewegingsonderwijs

Met dank overgenomen van M. (Michiel) van Nispen i, gepubliceerd op woensdag 8 juli 2015.

De bewegende jeugd heeft de toekomst. Voldoende bewegen helpt om de totale mens gezond te houden. Jong geleerd is oud gedaan, daarom moeten we jongeren meer en beter leren bewegen. Over het belang van meer gym om school wordt veel gesproken, maar daadwerkelijke beweging zien we in deze discussie nog niet. Hoog tijd om daar verandering in te brengen. Meer uren gymles op school verbetert de leerprestaties, voorkomt welvaartsziekten en zorgt voor een beter sportklimaat in Nederland.

Een gezondere en sportievere samenleving is nastrevenswaardig. De verleidingen om niet te bewegen worden immers steeds groter. Welvaartsziekten nemen als gevolg hiervan toe. Dat heeft niet alleen grote gevolgen voor de volksgezondheid maar ook een financieel belang. Een samenleving waarin minder bewogen wordt, zal een groter beroep doen om de zorg.

Met het huidige bewegingsonderwijs is het helaas op dit moment niet goed gesteld. Bijna de helft van de scholen gebruikt geen vakleerkrachten en twintig procent van de scholen plant slechts één lesuur bewegingsonderwijs per week. Minder dan vijf procent van de scholen roostert drie uur gymles in, wat toch het streven zou moeten zijn om kinderen goed te leren bewegen. Die resultaten zijn bedroevend.

Net als rekenen en schrijven is bewegen iets dat je moet leren. Het gaat niet vanzelf. En als we het belangrijk vinden dat alle kinderen - ongeacht hun achtergrond - voldoende leren bewegen dan ligt het voor de hand om dit te organiseren op de plek waar alle kinderen samenkomen, namelijk op school. Zo krijgen álle kinderen - en niet alleen de kinderen van ouders die het nut zien en het geld hebben - de kans om zich te ontwikkelen.

Als we jongeren op jonge leeftijd enthousiast krijgen voor (bepaalde) sporten dan is de kans groter dat ze deze op latere leeftijd blijven beoefenen. Bovendien vergroot gymonderwijs op de basisschool de kansen dat nieuwe talenten komen bovendrijven. Dat is goed voor de sport in het algemeen maar ook voor de eigenwaarde van kinderen: iedereen is wel ergens goed in.

Bewegingsonderwijs heeft ook een sociale component. Bij het sporten leren kinderen omgaan met winst en verlies en hoe te presteren binnen een team. Ook is er steeds meer bewijs dat voldoende beweging op school leidt tot betere leerprestaties, een belangrijk argument dat het onderwijsveld toch aan zou moeten spreken.

Het kabinet heeft de ambitie 3 uur gym per week te realiseren, maar met de scholen nu slechts 2 uur per week afgesproken. Er is meer nodig, te beginnen met een duidelijke norm van drie uur gymles per week, bij voorkeur met gekwalificeerde vakleerkrachten. Investeer het beschikbare budget daarom vooral in het aanbieden van extra gymlessen door vakleerkrachten. Gemeenten, sportverenigingen en basisscholen kunnen bovendien betere afspraken maken over het delen van sportaccommodaties.

Wij roepen de staatssecretaris van Onderwijs en de minister van Sport op om nog deze kabinetsperiode te regelen wat leerkrachten, ouders en de sportsector graag willen, namelijk meer én beter bewegingsonderwijs. De samenleving wil graag bewegen en doet nu een beroep op de staatssecretaris om deze noodzakelijke sprong te maken.

Michiel van Nispen (Tweede Kamerlid voor de SP), Loes Ypma (Tweede Kamerlid voor de PvdA), Marc Lammers (master coach hockey), Foppe de Haan (voormalig leraar lichamelijke opvoeding in basisonderwijs en oud-trainer Heerenveen), Erben Wennemars (voormalig topschaatser), Hans van Zetten (sportverslaggever Studio Sport), Bjørn Boekholt (initiatiefnemer platform 'Meer en beter bewegingsonderwijs')

Dit artikel verscheen eerder op sportenstrategie.nl