Immigratie Antillianen beperken

Met dank overgenomen van L. (Louis) Bontes i, gepubliceerd op woensdag 12 maart 2014, 2:36.

Voorzitter, allereerst wil ik mijn waardering uitspreken voor de heer Bosman. Uit eigen ervaring weet ik hoeveel werk het maken van een initiatiefwetsvoorstel met zich meebrengt, mijn welgemeende complimenten.

Voorzitter, het voorstel van de heer Bosman behandelt een erg belangrijk onderwerp: de toestroom van veel kansarme Antilliaanse immigranten naar ons land.

Laat ik vooropstellen, Voorzitter, dat ik niet tegen immigratie in zijn algemeenheid ben. Ik ben wel tegen kansarme immigratie. Immigratie moet Nederland voordeel opleveren, geen nadeel. Bij het Nederlandse immigratiebeleid sinds de jaren zestig van de vorige eeuw kunnen dan ook zeer grote vraagtekens worden geplaatst, maar daarvoor voert dit debat nu te ver.

Voorzitter, meer dan één op de vijf van alle Antillianen in Nederland komt in aanraking met de politie. Van de vier grote groepen niet-Westerse allochtonen - Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen - zien de hoogste criminaliteitscijfers op Antillianen. Verder, Voorzitter, zijn Antillianen twee keer vaker schooluitvaller dan gemiddeld en zijn Antillianen vaker werkloos en hebben ze vaker een uitkering. Dat zijn helaas de harde feiten. Te vaak bevinden Antillianen zich in een uitzichtloze situatie. Daar, Voorzitter, mogen wij niet voor wegkijken.

Nu, Voorzitter, de problemen met Antillianen in Nederland helaas relatief groot zijn, is niets logischer de toestroom vanuit de eilanden Aruba, Curaçao en Sint Maarten proberen te beheersen. Als we dat niet doen, zullen de problemen alleen maar groter worden. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Al meer dan twaalf jaar geleden zei professor Fortuyn: “niet dweilen met de kraan open , ik ben blij dat de VVD die lijn nu heeft opgepikt, waarmee ik overigens niet probeer te solliciteren bij de VVD.

Het wetsvoorstel, Voorzitter, stelt zes criteria aan immigranten uit Aruba, Curaçao en Sint Maarten die langer dan zes maanden in Nederland willen verblijven: voldoende beheersing van de Nederlandse taal, aantoonbare middelen van bestaan, een startkwalificatie, geen justitieel verleden, geen gevaar voor de openbare orde en een bewijs van uitschrijving uit het bevolkingsregister van één van de eilanden. Voorzitter, het zijn naar mijn overtuiging stuk voor stuk zeer terechte eisen, die eigenlijk al tijden geleden hadden moeten worden ingevoerd.

Tot slot, Voorzitter, vraag ik me wel af of het voorstel zoals het er nu ligt relatief simpel te omzeilen is. Ik vraag de heer Bosman of de in zijn voorstel gestelde criteria ook gelden voor Antilianen die zich eerst een tijdje in bijvoorbeeld België vestigen en daarna naar Nederland verhuizen. Hoe kijkt de heer Bosman aan tegen deze mogelijke België-route? Heeft hij daar een oplossing voor? Graag hoor ik bij de beantwoording een duidelijk antwoord op mijn vraag.