De ene coöperatie is de andere niet

Met dank overgenomen van J. (Judith) Sargentini i, gepubliceerd op woensdag 30 oktober 2013, 12:03.
De ene coöperatie is de andere niet
Bron: GroenLinks Europa

BLOG - GroenLinks-Europarlementariër brengt een werkbezoek aan Oost-Congo om beter zicht te krijgen in de handel in conflictmineralen. Lees haar eerdere blogberichten in ons dossier conflictmineralen.

De mijnwet van Congo is een enorme papierwinkel met een wirwar aan bevoegdheden. Bedoeld om te verdelen en heersen. De mijnwet erkent verschillende actoren: de creuseur (de hakker, de mijnwerker), de negociant (de opkoper bij de mijn) en de comptoir (de internationale handelaar). De negociant heeft het alleenrecht om bij de creuseur te kopen, en verkoopt weer aan de comptoir die tegenwoordig overigens de entité de traitement heet, maar dat zegt niemand. Deze 'entiteit' is de enige met toestemming om mineralen door te verkopen aan het buitenland.

Iedere extra laag in de handel moet geld verdienen, dus de conclusie kan niet anders zijn dat de creuseurs er stevig bij inschieten. En dat wordt nog een stapje erger als we de rol van een nieuwe speler, de cooperatives, erbij nemen. Ik heb sinds gisteren weer veel bijgeleerd en moet mijn blik bijstellen.

Coöperaties

Als de boeren van een Nederlandse melkcoöperatie vandaag hun melk voor een hogere prijs verkopen dan gisteren, dan verdienen ze er allemaal aan. Ze zijn een coöperatie en de chef verkoop houdt meer voor zijn leden over als hij slim onderhandelt. Ik dacht dat dat bij de coöperaties van de creuseurs ook zo werkte. Maar dat is niet zo. De heren van de coöperatie zijn als extra handelaars tussen de mijnwerkers en de negociants gaan staan. Ze kopen van de creuseurs en verkopen het weer aan de negociants. En daar moet natuurlijk ook weer een bedragje overschieten. De creuseurs kennen de internationale markt niet en krijgen een vaste prijs van 1 tot 3 dollar per kilo coltan. Veel en veel te laag. En die prijs verandert niet als er internationale schaarste is. De creseurs zien dus niets terug van slimme handel door de chef verkoop. Dat zouden de boeren van de Nederlandse coöperatie nooit pikken.

De negociants en de comptoirs hebben, evenals de creuseurs, te leiden van een defacto embargo op de verkoop van mineralen uit Oost-Congo (zoals ik eerder meldde veroorzaakt door Dodd Frank), maar zijn niet helemaal eerlijk. Bij hoog en bij laag hielden deze door de staat gelicentieerde handelaars tegenover mij vol dat zij zuiver op de graat zijn, en dat ze om de creuseurs het brood niet uit de mond te stoten, wel blijven opkopen. De mineralen liggen in pakhuizen in Goma te wachten op betere tijden. Anders dan melk bederven mineralen immers niet.

Blijven opkopen van mineralen

Ik vroeg ze waar ze het geld vandaan haalden om zo filantropisch te blijven opkopen. “Wij zijn Congolezen”, vertelden ze me. “Wij improviseren: we verkopen ons huis, onze auto, verdienen geld op een andere manier en leunen op onze familie.”

Je huis en je auto kun je maar één keer verkopen, maar de handel gaat gestaag door. De ambtenaar van het provinciale ministerie voor mijnbouw was helder: er wordt op grote schaal gesmokkeld naar de buurlanden, en zij onderscheppen daar maar een fractie van. “En, madame la deputé, zolang er geen legale markt is waarop deze mineralen verkocht kunnen worden, zullen de handelaren altijd een nieuwe route vinden naar de illegale markt, daar helpt vrijwel geen techniek tegen.”

Ik begrijp het als volgt: Europese regelgeving tegen de handel in conflictmineralen moet een mogelijkheid geven om legaal handel te drijven door Congolezen. Er is techniek om de nette van de conflictmineralen te scheiden, maar de finale oplossing is politiek. Als Europa komt met een vage regeling op basis van vrijwilligheid dan blijft de Amerikaanse wet baas, en zal er grootscheeps gesmokkeld blijven worden. Want daar hebben op korte termijn toch veel mensen binnen en buiten Congo baat bij.

Meer informatie