Regeringsprogramma 1946

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Het regeringsprogramma van 1946 vormde de basis voor het kabinet-Beel1 en bevatte de afspraken tussen de regeringspartijen KVP2 en PvdA3. Het kabinet-Beel I1 zette de beleidslijnen voor het economisch herstel van het kabinet-Schermerhorn-Drees4 voort. Het 'Nieuwe Bestand', de samenwerking tussen KVP2 en PvdA3, en de door formateur Beel5 opgestelde Proeve voor het regeringsbeleid, vormde voor langere tijd de basis voor het kabinetsbeleid (ook na 1948). Centraal stond de heropbouw van Nederland na de Tweede Wereldoorlog.

Dit waren een aantal van de belangrijkste richtlijnen uit het regeringsprogramma:

Inhoudsopgave

  1. Sociaaleconomisch
  2. Sociaal-cultureel
  3. Onderwijs
  4. Veiligheid, defensie en buitenlandse zaken
  5. Bestuurlijke vernieuwing

1.

Sociaaleconomisch

  • - 
    Het tot stand brengen van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog door o.a. het oplossen van de woningnood, (her)industrialisatie, herstel van infrastructuur en productie, bevordering van export en het opgang brengen van de voedselvoorziening.
  • - 
    De prijs- en loonpolitiek stabiel houden.
  • - 
    De opbouw van sociale zekerheid, met een prioriteit voor een algemene pensioenvoorziening (volksverzekering tegen ouderdom).
  • - 
    Het introduceren van nieuwe regelingen voor medezeggenschap en ontslagrecht.
  • - 
    Nationaliseren van openbare nutsbedrijven, de Nederlandsche Bank en particuliere mijnen, evenals een staatscontrole op het kredietwezen.
  • - 
    Het tot stand brengen van een pensioenvoorziening voor verzetsslachtoffers en hun nabestaanden

2.

Sociaal-cultureel

  • - 
    De preambule stelde dat algemeen welzijn, doel van het staatsgezag, alleen kon worden bereikt op basis van algemeen gedeelde geestelijke beginselen, waarvan het Christendom de belangrijkste was.
  • - 
    Het herstellen van de tijdens de Bezetting geschokte publieke moraliteit, o.a. via de aanpak van zwarte handel, bestrijding van zedenverwildering, bevordering van zondagsrust, bescherming van de jeugd en gezinspolitiek.

3.

Onderwijs

  • - 
    Een vernieuwing van het onderwijs, zoals de verdere financiële gelijkstelling van bijzonder en openbaar (middelbaar en hoger) onderwijs.

4.

Veiligheid, defensie en buitenlandse zaken

  • - 
    Een effectieve zee-, lucht- en landmacht opbouwen ter bescherming van de nationale en internationale rechtsorde.
  • - 
    Introductie van een nieuwe Dienstplichtwet.
  • - 
    De zuivering en berechting van politieke delinquenten.

5.

Bestuurlijke vernieuwing

  • - 
    Het nastreven van een Unie van Nederland en het gemeenbest Indonesië (een bondsstaat), met de Nederlandse koningin6 als staatshoofd en met handhaving van het Nederlandse gezag.
  • - 
    Het houden van een rijksconferentie om het toekomstige staatsbestel voor te bereiden.
  • - 
    Het zelfstandigheidbeleid verlate en deel worden van een internationale gemeenschap, met een centrale rol voor de Verenigde Naties7.
  • - 
    Een algehele herziening van de Grondwet8, voorbereid door een Staatscommissie.
  • - 
    De introductie van een regeling voor politieke partijen9.

Meer over

  • Kabinetsformatie 1946
  • Kabinet-Beel I
  • Regeringsprogramma10

  • 1. 
    Het eerste kabinet-Beel I werd gevormd na de verkiezingen van 1946, de eerste verkiezingen na de oorlog. Het bestond uit ministers van KVP en PvdA, alsmede drie partijloze bewindslieden en was de opvolger van het kabinet-Schermerhorn/Drees. Minister-president Beel was afkomstig uit de KVP. Het kabinet-Beel was het eerste van de rooms-rode kabinetten. Tot 1958 zouden KVP en PvdA blijven samenwerken als regeringspartijen.
     
  • 2. 
    De KVP was een christendemocratische partij, die, hoewel zij voor iedereen openstond, vrijwel uitsluitend aanhang had onder de katholieken. De partij was in 1945 de opvolger van de vooroorlogse RKSP. In 1980 fuseerde zij met ARP en CHU tot het CDA. De KVP had met name in sommige streken (Limburg, Noord-Brabant, delen van Gelderland, Twente) een sterke machtspositie.
     
  • 3. 
    De Partij van de Arbeid (PvdA) is een progressieve, sociaaldemocratische partij. De partij werd opgericht in 1946 als een voortzetting van de vooroorlogse Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB) en de Christelijk-Democratische Unie (CDU). De PvdA trok samen met GroenLinks op en deed met een gezamenlijke lijst mee aan de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023. Frans Timmermans leidt de gezamenlijke fractie in de Tweede Kamer.
     
  • 4. 
    Ruim een maand na de bevrijding benoemde koningin Wilhelmina dit eerste naoorlogse kabinet als opvolger van het oorlogskabinet-Gerbrandy III. Het kabinet-Schermerhorn/Drees bestond uit ministers van SDAP, CHU en RKSP, alsmede vijf partijloze ministers, van wie er later twee PvdA-lid werden. Minister-president Schermerhorn was afkomstig uit de kring van de VDB (later PvdA). Het kabinet trad op 25 juni 1945 aan.
     
  • 5. 
    Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.
     
  • 6. 
    Nederland is een koninkrijk. Dat betekent dat een koning het staatshoofd is of eigenlijk: het 'onschendbare deel' van de regering. Het Statuut voor het Koninkrijk bepaalt dat de Kroon van het Koninkrijk wordt gedragen door de erfgenamen van koningin Juliana. Sinds 30 april 2013 is Willem-Alexander koning der Nederlanden.
     
  • 7. 
    De Verenigde Naties (VN) zijn een mondiale organisatie van overheden, samenwerkend op het gebied van internationaal recht, mondiale veiligheid, behoud van humanitaire rechten, ontwikkeling van de wereldeconomie en het onderzoek naar sociaal-maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
     
  • 8. 
    De Grondwet is het belangrijkste staatsdocument en hoogste nationale wet van Nederland. Zij bevat de regels voor onze staatsinstellingen en de grondrechten van de burgers. Daarnaast bevat de Grondwet regels over bestuur, wetgeving en rechtspraak. De Grondwet telt acht hoofdstukken. Artikel 5.2 van het Statuut van het Koninkrijk bepaalt dat de Grondwet de bepalingen daarvan in acht neemt.
     
  • 9. 
    Een politieke partij is een groep van politieke geestverwanten. Politieke partijen streven vaak meer dan één doel na, zoals bevordering van werkgelegenheid, een eerlijke inkomensverdeling, een schoon milieu of het bestrijden van criminaliteit. Omdat niet iedereen deze doelen op dezelfde wijze nastreeft, zijn er meer partijen ontstaan.
     
  • 10. 
    Regeringsprogramma's en regeerakkoorden hebben gemeen dat schriftelijk het voorgenomen beleid van een toekomstig kabinet wordt vastgelegd. Een regeringsprogramma kan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de coalitiefracties, maar dit is niet strikt noodzakelijk.