Werkgelegenheid: Commissie wil toepassing van het recht van vrij verkeer van werknemers aanscherpen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op vrijdag 26 april 2013.

Europese Commissie

Persbericht

Brussel, 26 april 2013

Werkgelegenheid: Commissie wil betere toepassing van het recht van vrij verkeer van werknemers

De Europese Commissie heeft vandaag maatregelen voorgesteld om te zorgen voor een betere toepassing van de EU-wetgeving inzake het recht van personen om in een andere lidstaat te werken en het zo gemakkelijker te maken voor burgers om hun rechten in de praktijk uit te oefenen. Gebrekkige kennis van de Europese regelgeving bij werkgevers in de particuliere en de overheidssector (ongeacht of de nationale wetgeving conform het EU-recht is of niet) vormt momenteel een hardnekkig probleem. Onvoldoende kennis of begrip van de regels is vaak een bron van discriminatie op grond van nationaliteit. Burgers geven verder aan niet te weten tot wie zij zich moeten wenden in de ontvangende lidstaat, wanneer zij worden geconfronteerd met problemen in verband met hun recht van vrij verkeer. Het voorstel heeft tot doel deze belemmeringen uit de weg te ruimen en discriminatie van werknemers op grond van nationaliteit te helpen voorkomen door praktische oplossingen voor te stellen.

László Andor i, commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie zei hierover: "Het vrije verkeer van werknemers is een belangrijk beginsel van de interne markt van de EU. Nu de werkloosheid in sommige lidstaten veel hoger is dan in andere, is het des te meer van belang dat mensen die in een ander EU-land willen werken, dit vlotter kunnen doen. Arbeidsmobiliteit is een win-winsituatie — zij komt zowel de economieën van de lidstaten als de individuele betrokken werknemers ten goede. Dit voorstel zal voor werknemers de belemmeringen helpen wegnemen om in een ander EU-land te werken.”

Indien het voorstel wordt goedgekeurd door het Europees Parlement i en de Raad, zou het bijdragen tot een daadwerkelijke en doeltreffende toepassing van de bestaande wetgeving. De lidstaten zouden dan:

  • nationale contactpunten moeten oprichten voor het verstrekken van informatie, bijstand en advies, zodat migrerende werknemers uit de EU en werkgevers beter over hun rechten worden geïnformeerd;
  • in passende rechtsmiddelen op nationaal niveau moeten voorzien;
  • in gevallen van discriminatie de vakbonden, ngo’s en andere organisaties administratieve of gerechtelijke procedures namens individuele werknemers moeten laten opstarten;
  • migrerende werknemers uit de EU en werkgevers in het algemeen beter moeten informeren.

Achtergrond

Momenteel woont en werkt 3 % van de EU-beroepsbevolking, of 9,5 miljoen mensen, in een andere lidstaat. Nog eens 1,2 miljoen mensen werken in een ander EU-land dan waar zij wonen. Maar mensen die in een ander land willen werken, beschikken vaak niet over voldoende bescherming en informatie in de ontvangende lidstaat en kunnen moeilijkheden hebben bij het vinden van een baan, het verkrijgen van sociale voordelen of met betrekking tot hun arbeidsomstandigheden. Uit een Eurobarometer-enquête van september 2011 bleek dat 15 % van de EU-burgers niet zou overwegen om in een andere lidstaat te gaan werken, omdat er volgens hen te veel belemmeringen zijn, zoals:

  • verschillende aanwervingsvoorwaarden,
  • nationaliteitsvoorwaarde voor toegang tot bepaalde banen,
  • toepassing van verschillende arbeidsvoorwaarden (zoals de lonen, carrièremogelijkheden en rang),
  • problemen met de toegang tot sociale uitkeringen waarvoor voorwaarden gelden waaraan eigen onderdanen gemakkelijker kunnen voldoen dan andere EU-burgers (bijvoorbeeld een verblijfsvoorwaarde);
  • in andere lidstaten verworven beroepskwalificaties en opgedane beroepservaring waarmee geen rekening of niet in dezelfde mate rekening wordt gehouden.

Deze belemmeringen hebben niet alleen gevolgen op professioneel en persoonlijk vlak voor de betrokken personen, maar zij hebben ook een negatieve invloed op hun integratie op de arbeidsmarkt en in de samenleving van het gastland.

Het recht van EU-burgers om in een andere lidstaat te werken, zoals bepaald in artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), omvat het recht op non-discriminatie op grond van nationaliteit met betrekking tot de toegang tot arbeid, beloning en andere arbeidsvoorwaarden. Verordening (EU) nr. 492/2011 geeft een gedetailleerd overzicht van de aan het vrije verkeer van werknemers ontleende rechten en vermeldt een aantal specifieke gebieden waarop discriminatie op grond van nationaliteit verboden is, in het bijzonder inzake:

  • toegang tot werkgelegenheid,
  • arbeidsvoorwaarden,
  • sociale en fiscale voordelen,
  • toegang tot opleidingen,
  • lidmaatschap van vakbonden,
  • huisvesting,
  • toegang tot onderwijs voor kinderen.

Zowel artikel 45 VWEU als Verordening (EU) nr. 492/2011 zijn rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten, maar het nieuwe voorstel heeft tot doel de praktische toepassing ervan te verbeteren en te versterken. Het voorstel zou hiervoor zorgen door een algemeen gemeenschappelijk kader van adequate bepalingen en maatregelen vast te stellen met het oog op een betere en meer uniforme naleving van de rechten die de EU-wetgeving verleent aan werknemers en hun familieleden die van hun recht op vrij verkeer gebruikmaken. Onafhankelijk van dit voorstel zal de Commissie, als hoedster van het Verdrag, zo nodig ook inbreukprocedures tegen lidstaten blijven opstarten, wanneer het nationale recht niet in overeenstemming is met het Verdrag en de verordening.

Arbeidsmobiliteit in de EU komt niet alleen de betrokken werknemers, maar ook de economieën van de lidstaten ten goede. Zij komt de gastlanden ten goede, omdat bedrijven hierdoor vacatures kunnen invullen die anders niet zouden worden ingevuld — er is geen bewijs dat migrerende werknemers banen afnemen van werknemers in het gastland — en deze bedrijven aldus goederen kunnen produceren en diensten kunnen verlenen die anders niet haalbaar zouden zijn. En zij komt de landen van herkomst van deze werknemers ten goede, omdat zij werknemers die anders minder in staat zouden zijn om te werken, de kans geeft om een baan te vinden en aldus te zorgen voor financiële steun voor hun familie thuis en vaardigheden te verwerven en ervaring op te doen die zij anders zouden missen. Wanneer migrerende werknemers vervolgens terugkeren naar hun land van oorsprong, profiteren zij van die ervaring.

Zo is bijvoorbeeld uit een onderzoek uit 2011 over migratie uit acht nieuwe lidstaten (Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië en Slowakije) gebleken dat het bbp van Ierland is gestegen met 3 % en dat van het Verenigd Koninkrijk met 1,2 % in de periode 2004-2009, dankzij migrerende werknemers uit deze acht lidstaten.

Meer informatie

MEMO/13/384

Nieuwsbericht op de w ebsite van DG Werkgelegenheid:

http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=en&catId=89&newsId=1830&furtherNews=yes

Website van László Andor:

http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/andor/index_en.htm

Volg László Andor op Twitter: http://twitter.com/LaszloAndorEU

Voor een abonnement op de kosteloze e-nieuwsbrief van de Europese Commissie over werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie: http://ec.europa.eu/social/e-newsletter

 

Contact:

Jonathan Todd +32 22994107

Cécile Dubois +32 22951883