Tussen de regels van het regeerakkoord

Bruggen slaan

Aalt Willem Heringa i

Soms gaat het ook om wat er niet staat. In het regeerakkoord wordt niet gerept van het verkleinen van de Tweede en Eerste Kamer. Dat laatste is ook geen goed idee omdat met die beide instellingen de representatieve democratie wordt vormgegeven en je dan natuurlijk ook moet zorgen voor voldoende menskracht en bewerktuiging. Over bestuur gaat hoofdstuk XIII van het regeerakkoord: meer taken naar de gemeenten; daarom grotere gemeenten (100.000+) en krimp van aantal provincies; deconstitutionalisering van de benoeming van burgemeester en commissaris; de rijksoverheid gaat goedkoper, flexibeler en efficiënter werken, tegen het licht houden van de ZBO's en opheffing van de product- en bedrijfschappen. En aan dit alles zit uiteraard een prijskaartje of liever een bezuinigingskaartje.

Als deze plannen al geld opleveren is het pas op lange termijn en ook zijn delen van deze plannen zacht. De rijksoverheid wordt goedkoper, flexibeler en efficiënter: maar ook beter? Hoe passen de grote decentralisatie operaties (die gepaard gaan met minder geld voor de uitvoering) met deze zelfde wensen? Passen gemeentelijke fusies tot 100.000+ gemeenten in het streven naar kleinere organisaties (in onderwijs en zorg) en besturen dichterbij de burger? Ook over ZBO's valt veel te zeggen. Het debat daarover is niet alleen een kosten debat, maar ook een discussie over kwaliteit, kwaliteit van toezicht en expertise. Over privatisering of het terughalen van privatisering wordt overigens niet gesproken. Dit gaat uiteraard ook allemaal wat ver voor een regeerakkoord, dat verdere uitwerking verdient, maar de rol van ZBO's, de doorgezette decentralisatie (of is het outsourcing door de centrale overheid?), marktwerking en privatisering, en democratisch bestuur zijn met elkaar samenhangende onderdelen.

Nederland en Europa

De kleur van dit regeerakkoord over Europa en de wereld is echt anders dan de afgelopen jaren. Hoofdstuk IV gaat over Nederland en Europa; en er is een hoofdstuk over Nederland in de wereld. Deze hoofstukken samen beslaan drie pagina's van de in totaal 42 tekst. Over Europa staat er dat de interne markt wordt versterkt; dat de stapsgewijze totstandkoming van een Europese bankenunie wordt gesteund en dat de positie van de Eurocommissaris voor economische en monetaire zaken zal moeten worden versterkt. Ook wordt gepleit voor versterking van controlemechanismen om de landen aan de begrotingsafspraken te houden. Dat is mooi en in feite wat al op de rails staat: weinig nieuws in feite. Wat we missen is een doorkijkje naar de verdere toekomst. Waar wil de regering verder naar toe? Hoe de EU democratische legitimiteit te geven vooral ook in het licht van de verdere bevoegdheden en unie's? Natuurlijk, de crisis moet worden aangepakt en de markten moeten worden gerustgesteld, maar wat is het perspectief, of hoe gaan we de discussie daarover organiseren?

Sociale grondrechten

Vanuit rechten van burgers bezien zijn uiteraard constitutionele discussies te voeren over toegang tot onderwijs, tot zorg en de ombouw van rechten op voorzieningen (AWBZ) tot collectieve door de gemeenten te beheren voorzieningen; en over de veranderingen in WW en ontslagbescherming en in pensioenen. Daarover hebben juristen en parlementen nog wel denkwerk te doen: wat is daarbij de waarde en rol van sociale grondrechten, van het EU Handvest voor de fundamentele rechten en van het European Social Charter. Een discussie over welvaarstaat en voorzieningen is daarbij gepast en nodig, om te bezien hoe deze bestendig kunnen zijn in het licht van de economische mogelijkheden en omstandigheden. Daarbij spelen inkomenspolitiek, fiscale maatregelen en ander maatwerk een rol. Daarbij ware ook te bezien hoe en welke maatregelen de juiste effecten zullen hebben. Het heeft mij verbaasd dat via de zorgpremie inkomenspolitiek wordt gevoerd. Die premie speelt toch ook een rol in de kwaliteit van het zorgbestel en de prikkels tot gezond leven en tot zuinigheid bij het gebruik van voorzieningen? De zorgsector (care en cure) heeft met de bestaande middelen laten zien dat er gewerkt wordt aan zuinigheid en efficiency en kwaliteit; de systeemwijzigingen lijken effect te hebben. Is het dan niet ronduit onverstandig, om een ander doel te realiseren (nivellering)en daartoe aan de gezondheidszorg knoppen te draaien? Daar komt een rechtsstatelijk aspect bij, te weten dat het goed is om de regelingen van een bepaalde sector niet steeds plotsklaps te veranderen omdat daarmee zo'n sector zich niet kan instellen op de steeds nieuwe regelingen en voorzieningen. Dat geldt uiteraard ook voor burgers. Zonder te pleiten voor conservatisme en onveranderlijkheid, is het toch goed dat , in dit geval de zorgsector, de gelegenheid heeft om met alle ingevoerde veranderingen het maximale eruit te halen.

Afin, een ieder zal uit dit regeerakkoord zo het zijne/hare halen. Hoe kan het ook anders dat een compromis akkoord (uitruilkakkoord) tot controverse aanleiding geeft. Ook moeten we er wennen, dat met alle koopkrachtplaatjes, bezuinigingen en lastenverzwaringen tot minder koopkracht leiden. Hoe kan het ook anders.

Staatsrechtelijk is het regeerakkoord met zijn politieke setting een novum: een record tempo; gerealiseerd door de Tweede Kamer en met een openbare beëdiging (twee zelfs!), en met een kabinet zonder vaste meerderheid in de Eerste Kamer. Het staatsrecht is herschreven en zal nog verder worden herschreven.

Maastricht, 9 november 2012



Deze bijdrage verscheen in de Hofvijver van 26 november 2012.