Verordening 2008/216 - Gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Inhoudsopgave

  1. Stand van zaken
  2. Kerngegevens
  3. Key dates
  4. Wettekst
  5. Origineel voorstel
  6. Bronnen en disclaimer
  7. Uitgebreide versie
  8. EU Monitor

1.

Stand van zaken

Deze verordening was geldig van 8 april 2008 tot 10 september 2018.

2.

Kerngegevens

officiële titel

Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG

officiële Engelstalige titel

Regulation (EC) No 216/2008 of the European Parliament and of the Council of 20 February 2008 on common rules in the field of civil aviation and establishing a European Aviation Safety Agency, and repealing Council Directive 91/670/EEC, Regulation (EC) No 1592/2002 and Directive 2004/36/EC
 
Rechtsinstrument Verordening
Wetgevingsnummer Verordening 2008/216
Origineel voorstel COM(2005)579 NLEN
Celex-nummer81 32008R0216

3.

Key dates

Document 20-02-2008
Bekendmaking in Publicatieblad 19-03-2008; Special edition in Croatian: Chapter 07 Volume 016,OJ L 79, 19.3.2008
Inwerkingtreding 08-04-2008; in werking datum publicatie + 20 zie art 70
08-04-2012; Gedeeltelijke toepassing ten laatste zie art 70
Einde geldigheid 10-09-2018; opgeheven door 32018R1139

4.

Wettekst

19.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 216/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 februari 2008

tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gelet op het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In de burgerluchtvaart dient te allen tijde een hoog, uniform niveau van bescherming van de Europese burger te zijn gewaarborgd door gemeenschappelijke veiligheidsregels en door maatregelen waarmee wordt gegarandeerd dat de producten, personen en organisaties in de Gemeenschap voldoen aan deze regels en aan de regels die zijn vastgesteld ter bescherming van het milieu, zulks als bijdrage aan de bevordering van het vrije verkeer van goederen, personen en organisaties in de interne markt.

 

(2)

Luchtvaartuigen van derde landen die worden gebruikt voor luchtvaart naar, binnen of vanuit het grondgebied waarop het Verdrag van toepassing is, dienen bovendien aan passend toezicht op communautair niveau te worden onderworpen, binnen de grenzen van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago is ondertekend („Verdrag van Chicago”) en waarbij alle lidstaten partij zijn.

 

(3)

Het Verdrag van Chicago, voorziet reeds in minimumnormen om de veiligheid van de burgerluchtvaart en de daarmee verband houdende milieubescherming te waarborgen. De essentiële communautaire eisen en regels voor de toepassing daarvan moeten ervoor zorgen dat de lidstaten de uit het Verdrag van Chicago voortvloeiende verplichtingen, met inbegrip van die tegenover derde landen, nakomen.

 

(4)

Overeenkomstig de normen en aanbevolen methoden die zijn vastgelegd in het Verdrag van Chicago, dient de Gemeenschap essentiële eisen vast te leggen die van toepassing zijn op luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, op personen en organisaties die bij de vluchtuitvoering met luchtvaartuigen zijn betrokken en op personen en producten die bij de opleiding en medische keuring van piloten zijn betrokken. De Commissie dient de bevoegdheid te krijgen om de uitvoeringsvoorschriften te ontwikkelen.

 

(5)

De gemeenschappelijke regels hoeven niet op alle luchtvaartuigen van toepassing te zijn; het is met name wenselijk dat luchtvaartuigen van een eenvoudig ontwerp, luchtvaartuigen voor hoofdzakelijk lokale vluchtuitvoeringen en zelfgebouwde, bijzonder zeldzame of slechts in beperkte aantallen geproduceerde luchtvaartuigen niet aan deze regels worden onderworpen; dergelijke luchtvaartuigen blijven dus onder de toezichtsregeling van de lidstaten zonder dat de andere lidstaten op enigerlei wijze op grond van deze verordening worden verplicht om zulke nationale regelingen te erkennen. Er moeten echter passende maatregelen worden genomen om het algemene veiligheidsniveau in de recreatieve luchtvaart te verbeteren. Daarbij moet met name aandacht worden besteed aan vleugelvliegtuigen en helikopters met een lage maximumstartmassa en waarvan de prestaties zijn toegenomen, waarvan het vliegbereik de hele Gemeenschap kan omvatten en die industrieel worden vervaardigd. Zij kunnen beter aan communautaire regelgeving worden onderworpen om het vereiste uniforme niveau van veiligheid en milieubescherming tot stand te brengen.

 

(6)

De werkingssfeer van de...


Lees meer

Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.

5.

Origineel voorstel

  • COM(2005)579 - Wijziging van Verordening 1592/2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
 

6.

Bronnen en disclaimer

Zie voor uitgebreidere informatie eventueel ook de volgende voor dit dossier gebruikte bronnen:
  • dossier EUR-Lex besluit82

Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.

 

7.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de samenvatting van wetgeving, de geconsolideerde versie, de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers, de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie en tot slot een overzicht van relevante raadplegingen.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

8.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.


  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van
     
  • 2. 
    Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 243 van 27-9-2003, pagina 6 pdf icoon) en Verordening (EG) nr. 2042/2003 van 20 november 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 315 van 28-11-2003, pagina 1 pdf icoon), die respectievelijk betrekking hebben op de certificering en het onderhoud van luchtvaartproducten,- onderdelen en
     
  • 3. 
    Artikel 7 en overweging 2 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

     
  • 4. 
    37 Europese landen zijn lid van de Gezamenlijke Luchtvaartautoriteiten; samen stellen ze gemeenschappelijke regels inzake veiligheid van de luchtvaart op, de zogenaamde gezamenlijke luchtvaartvoorschriften (Joint Aviation Requirements, JAR).

     
  • 5. 
    JAR-OPS 1 en 3.

     
  • 6. 
    JAR-FCL en JAR-STD.

     
  • 7. 
    Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 373 van 31-12-1991, pagina 4) en document COM(2004) 73 van 10.2.2004.

     
  • 8. 
    Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de Gemeenschap (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 143 van 30-4-2004, pagina 76 pdf icoon).

     
  • 9. 
    Besluit MB/7/03 van 27.6.2003 met betrekking tot procedures voor de opstelling van adviezen, certificeringsspecificaties en richtsnoeren, goedgekeurd overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

     
  • 10. 
    NPA nr. 2/2004.

     
  • 11. 
    www.easa.eu.int.

     
  • 12. 
    De commentaren en de namen van de auteurs kunnen worden geraadpleegd op de EASA-website.

     
  • 13. 
    Advies nr. 3/2004.

     
  • 14. 
    COM(2005) 59 van 25.2.2005.

     
  • 15. 
    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van
     
  • 16. 
    Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 240 van 24-8-1992).

     
  • 17. 
    PB C
     
  • 18. 
    PB C
     
  • 19. 
    PB C
     
  • 20. 
    Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 243 van 27-9-2003, pagina 6 pdf icoon) en Verordening (EG) nr. 2042/2003 van 20 november 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 315 van 28-11-2003, pagina 1 pdf icoon), die respectievelijk betrekking hebben op de certificering en het onderhoud van luchtvaartproducten,- onderdelen en
     
  • 21. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 240 van 7-9-2002, pagina 1 pdf icoon.

     
  • 22. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 373 van 31-12-1991, pagina 4.

     
  • 23. 
    PB L 373, 31.12.1991, blz. 21.

     
  • 24. 
    Advies van het Europees Agentschap voor de veiligheid in de luchtvaart nr. 3/2004.

     
  • 25. 
    Gesplitste kredieten.

     
  • 26. 
    Deelname van Europese derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Agentschap, waaronder Zwitserland, Noorwegen en IJsland.

     
  • 27. 
    Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

     
  • 28. 
    Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

     
  • 29. 
    Op basis van de gemiddelde kosten van het EASA-personeel in 2005, alle uitgaven inbegrepen (salarissen en aanvullende uitgaven, dienstreizen, uitrusting en verblijf), d.w.z. 112 260 euro per agent, geïndexeerd aan 2% per jaar, met aftrek van de bijdrage van de Europese derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Agentschap (zie tabel op blz. 3).

     
  • 30. 
    Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

     
  • 31. 
    Zie tabel 8.2.5.

     
  • 32. 
    Zie tabel 8.2.6.

     
  • 33. 
    Deelname van Europese derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Agentschap, overeenkomstig artikel 55 van Verordening 1592/2002. Deze deelname wordt geraamd op 7% van de begroting van het Agentschap, exclusief bijdragen.

     
  • 34. 
    Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

     
  • 35. 
    Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

     
  • 36. 
    Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

     
  • 37. 
    Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

     
  • 38. 
    Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

     
  • 39. 
    Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

     
  • 40. 
    Vermeld het soort comité en de groep waartoe het behoort.

     
  • 41. 
    Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappel3
     
  • 42. 
    Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 243 van 27-9-2003, pagina pdf icoon

    6) en Verordening (EG) nr. 2042/2003 van 20 november 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 315 van 28-11-2003, pagina pdf icoon

    1), die respectievelijk betrekking hebben op de certificering en het onderhoud van luchtvaartproducten,- onderdelen en
     
  • 43. 
    Artikel 7 en overweging 2 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

     
  • 44. 
    37 Europese landen zijn lid van de Gezamenlijke Luchtvaartautoriteiten; samen stellen ze gemeenschappelijke regels inzake veiligheid van de luchtvaart op, de zogenaamde gezamenlijke luchtvaartvoorschriften (Joint Aviation Requirements, JAR).

     
  • 45. 
    JAR-OPS 1 en 3.

     
  • 46. 
    JAR-FCL en JAR-STD.

     
  • 47. 
    Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 373 van 31-12-1991, pagina

    4) en document COM(2004) 73 van 10.2.2004.

     
  • 48. 
    Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruik maken van luchthavens in de Gemeenschap (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 143 van 30-4-2004, pagina 76 pdf icoon).

     
  • 49. 
    Besluit MB/7/03 van 27.6.2003 met betrekking tot procedures voor de opstelling van adviezen, certificeringsspecificaties en richtsnoeren, goedgekeurd overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1592/2002.

     
  • 50. 
    NPA nr. 2/2004.

     
  • 51. 
    www.easa.eu.int.

     
  • 52. 
    De commentaren en de namen van de auteurs kunnen worden geraadpleegd op de EASA-website.

     
  • 53. 
    Advies nr. 3/2004.

     
  • 54. 
    COM(2005) 59 van 25.2.2005.

     
  • 55. 
    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van
     
  • 56. 
    Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 240 van 24-8-1992).

     
  • 57. 
    PB C
     
  • 58. 
    PB C
     
  • 59. 
    PB C
     
  • 60. 
    Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 243 van 27-9-2003, pagina pdf icoon

    6) en Verordening (EG) nr. 2042/2003 van 20 november 2003 (Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 315 van 28-11-2003, pagina pdf icoon

    1), die respectievelijk betrekking hebben op de certificering en het onderhoud van luchtvaartproducten,- onderdelen en
     
  • 61. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 240 van 7-9-2002, pagina 1 pdf icoon.

     
  • 62. 
    Publicatieblad van de Europese Unie L-reeks nr. 373 van 31-12-1991, pagina 4.

     
  • 63. 
    PB L 373, 31.12.1991, blz. 21.

     
  • 64. 
    Advies van het Europees Agentschap voor de veiligheid in de luchtvaart nr. 3/2004.

     
  • 65. 
    Gesplitste kredieten.

     
  • 66. 
    Deelname van Europese derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Agentschap, waaronder Zwitserland, Noorwegen en IJsland.

     
  • 67. 
    Uitgaven die niet onder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.

     
  • 68. 
    Uitgaven in het kader van artikel xx 01 04 van titel xx.

     
  • 69. 
    Op basis van de gemiddelde kosten van het EASA-personeel in 2005, alle uitgaven inbegrepen (salarissen en aanvullende uitgaven, dienstreizen, uitrusting en verblijf), d.w.z. 112 260 euro per agent, geïndexeerd aan 2% per jaar, met aftrek van de bijdrage van de Europese derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Agentschap (zie tabel op blz.

    3).

     
  • 70. 
    Uitgaven in het kader van hoofdstuk xx 01, met uitzondering van de artikelen xx 01 04 en xx 01 05.

     
  • 71. 
    Zie tabel 8.2.5.

     
  • 72. 
    Zie tabel 8.2.6.

     
  • 73. 
    Deelname van Europese derde landen die deelnemen aan de werkzaamheden van het Agentschap, overeenkomstig artikel 55 van Verordening 1592/2002. Deze deelname wordt geraamd op 7% van de begroting van het Agentschap, exclusief bijdragen.

     
  • 74. 
    Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

     
  • 75. 
    Verstrek, indien meer dan een methode wordt aangekruist, extra informatie onder Opmerkingen.

     
  • 76. 
    Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

     
  • 77. 
    Waarvan de kosten NIET door het referentiebedrag worden gedekt.

     
  • 78. 
    Waarvan de kosten door het referentiebedrag worden gedekt.

     
  • 79. 
    Verwijs naar het specifieke financieel memorandum voor de betrokken uitvoerende agentschappen.

     
  • 80. 
    Vermeld het soort comité en de groep waartoe het
     
  • 81. 
    Deze databank van de Europese Unie biedt de mogelijkheid de actuele werkzaamheden (workflow) van de Europese instellingen (Europees Parlement, Raad, ESC, Comité van de Regio's, Europese Centrale Bank, Hof van Justitie enz.) te volgen. EURlex volgt alle voorstellen (zoals wetgevende en begrotingsdossiers) en mededelingen van de Commissie, vanaf het moment dat ze aan de Raad of het Europees Parlement worden voorgelegd.
     
  • 82. 
    EUR-Lex biedt een overzicht van het voorstel, wijzigingen, aanhalingen en rechtsgeldigheid.