Kamervragen "Alternatieve behandelingen/geneeswijzen"

Met dank overgenomen van F. (Fatma) Koşer Kaya i, gepubliceerd op donderdag 25 maart 2010, column.

Fatma Koser Kaya heeft vragen gesteld aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat alternatieve behandelingen veel schade kunnen aanrichten. Hieronder de antwoorden van de Minister.

  • 1. 
    Is voldoende informatie bekend over de effectiviteit van alternatieve geneeswijzen? Heeft de overheid volgens u de taak burgers te informeren over de effectiviteit van alternatieve behandelingen? 1)

Het is een plicht van iedere hulpverlener, ongeacht of deze alternatieve behandelingen naast reguliere aanbieden of niet, om goede informatie aan de patiënt te verstrekken, onder meer over de risico’s van de voorgestelde behandeling. Die informatieplicht telt zwaarder naarmate het gaat om minder conventionele behandelmethoden.

De KNMG heeft gedragsregels vastgesteld voor artsen die naast reguliere behandelwijzen ook niet-reguliere behandelwijzen toepassen.

In die gedragsregels is opgenomen dat artsen de patiënt dienen te informeren over de effectiviteit, aard, duur en (neven)effecten van een behandeling. Als de arts (mede) een niet-reguliere behandelwijze overweegt, dan vereisen deze regels dat de arts naar de patiënt toe een duidelijk onderscheid maakt tussen reguliere en niet-reguliere behandelwijzen.

Daarnaast heeft ook de burger een eigen verantwoordelijkheid zich goed te (laten) informeren

  • 2. 
    Bent u van mening dat zorgverzekeraars een rol hebben bij het voorlichten van hun verzekerden over de effectiviteit van behandelingen?

Ik vind dat verzekeraars een rol hebben bij het voorlichten van hun verzekerden over de verzekerde zorg die zij via hun aanvullende polissen bieden. Het is de verantwoordelijkheid van de verzekeraars om er voor te zorgen dat die voorlichting transparant en laagdrempelig beschikbaar is voor hun verzekerden. Die voorlichting zou wat mij betreft moeten gaan over de effectiviteit en aard van behandelingen en zorgverleners die deze behandelingen verrichten.

  • 3. 
    Zijn alternatieve behandelaars verplicht hun patiënten op de hoogte te stellen van de potentiële gevaren van een behandeling?

Iedere hulpverlener, ongeacht of deze reguliere of alternatieve behandelingen aanbiedt, is gehouden om de patiënt te informeren over o.a. de voorgenomen behandeling. Daartoe behoort ook informatie over de voorzienbare risico’s van de behandeling. Deze informatieplicht is neergelegd in artikel 448, Boek 7, Titel 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 4. 
    Als artsen en fysiotherapeuten, die in het Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)-register staan ingeschreven, naast reguliere ook alternatieve behandelingen toepassen, aan welke zorgvuldigheidseisen moeten zij dan daarbij voldoen?

Op beroepsbeoefenaren die staan ingeschreven in het BIG-register rust de verplichting tot het leveren van verantwoorde zorg (artikel 40 van de wet BIG). Alle hulpverleners, ook de fysiotherapeuten en artsen, dienen voorts de beginselen van goed hulpverlenerschap in acht te nemen: zij moeten die zorg betrachten die een redelijk bekwame en redelijk handelende vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. BIG-geregistreerden zijn ook tuchtrechtelijk aansprakelijk als gehandeld is in strijd met de zorg die behoort te worden betracht.

  • 5. 
    Deelt u de mening dat alternatieve behandelingen, zoals manipulatie van nekwervels en de craniosacrale therapie van huilbaby’s, waarvan diverse ernstige complicaties zijn beschreven, verboden moeten worden?

De IGZ oordeelt niet over de inhoud van alternatieve therapieën, zoals zij dat ook niet doet over reguliere therapieën of behandelingen.

Het is de verantwoordelijkheid van de individuele behandelaar de patiënt te wijzen op mogelijke risico’s van de behandeling. Daarnaast kan de desbetreffende beroepsgroep een belangrijke rol spelen bij het waken voor de kwaliteit van de beroepsuitoefening.

De IGZ wijst in voorkomende situaties het veld of de Minister wel op aantoonbare structurele tekortkomingen.

Chiropractoren en de craniosacraal therapeuten behoren niet tot de beroepen die vallen onder de reikwijdte van de wet BIG. Daarmee vallen zij buiten het reguliere toezicht van de IGZ.

Een melding van een klacht inzake niet-reguliere behandelingen wordt door de IGZ onderzocht volgens de Leidraad Onderzoek Meldingen zoals vastgesteld door de Minister van VWS.

De inspectie neemt een melding in behandeling als deze wijst op structurele tekortkoming c.q. risico’s met als gevolg schade of een aanmerkelijke kans op schade. De melding wordt dan onderzocht door een inspecteur in de regio waar zich deze melding voordoet.

Wel heeft de IGZ op basis van onderzoek verricht door specialisten van het UMC St. Radboud schriftelijk bij de betrokken beroepsverenigingen van cranio sacraal therapeuten en van fysiotherapeuten navraag gedaan naar de holding methode, en het risico van de holding methode onder de aandacht gebracht.

Ook is recentelijk besloten om de vereniging van fysiotherapeuten te vragen hun standpunt te verwoorden in een richtlijn over de diverse alternatieve manuele therapieën, vanwege het feit dat veel van hun leden zich op dit terrein begeven.

  • 6. 
    Bent u van mening dat zorgverzekeraars alleen wetenschappelijk bewezen effectieve of relevante behandelingen mogen vergoeden? Zo ja, hoe verhoudt deze redenering zich tot het feit dat zorgverzekeraars een (toenemend aantal) van deze alternatieve behandelingen vergoeden?

Buiten het basispakket is aan de zorgverzekeraars om te bepalen welke behandelingen zij via hun aanvullende polissen vergoeden. Het is aan de zorgvrager om te bepalen of hij/zij zich hiervoor verzekert.

  • 7. 
    Kunt u aangeven waarom de Inspectie voor de Gezondheidszorg geen actief toezicht uitoefent op (risicovolle) alternatieve behandelingen? Hoe beoordeelt u de beschikbare capaciteit van de Inspectie voor het toezicht op deze behandelingen?

Chiropractoren en de craniosacraal therapeuten behoren niet tot de erkende beroepen en dus niet tot de reguliere zorg maar tot het alternatieve circuit. Daarmee vallen zij buiten het reguliere toezicht van de IGZ.

Een klacht inzake niet-reguliere behandelingen wordt door de IGZ onderzocht volgens de Leidraad Onderzoek Meldingen zoals vastgesteld door de Minister van VWS. De inspectie neemt een melding in behandeling als deze wijst op structurele tekortkoming c.q. risico’s met als gevolg schade of een aanmerkelijke kans op schade. De melding wordt onderzocht door een inspecteur in de regio waar het betreffende geval zich voordoet.

De inspectie heeft de mogelijkheid om aangifte te doen bij het OM en het indienen van een tuchtklacht indien er sprake is van een BIG geregistreerde beroepsbeoefenaar.

NB. Vraag 8 heb ik niet in deze vragenlijst aangetroffen.

  • 9. 
    Waarom is het Openbaar Ministerie niet in alle in de tv-documentaire getoonde zaken tot vervolging van alternatieve genezers overgegaan?

In de tv-documentaire worden twee zaken behandeld waarbij alternatieve genezers zijn betrokken: de zaak van M. en de zaak van H.

Naar de omstandigheden rond het overlijden van M. is een strafrechtelijk vooronderzoek geopend. Lopende dit onderzoek kunnen daarover aan de Kamer geen mededelingen worden gedaan.

Wat betreft de zaak van H. kan uit de uitzending worden afgeleid dat deze speelt in Rotterdam. Navraag bij het parket Rotterdam wijst echter uit dat de zaak daar niet bekend is. Betrokkene heeft geen aangifte gedaan. Politie en Openbaar Ministerie zijn voor de opsporing en vervolging van mogelijke strafbare feiten gepleegd door alternatieve genezers afhankelijk van meldingen of aangiften van betrokkenen.

  • 1) 
    Zembla, 17 januari 2010