Artikel 7:

6
Artikel 7
8
  • 1. 
    De Raad van gouverneurs bestaat uit de door de lidstaten aangewezen ministers.
  • 2. 
    De Raad van gouverneurs stelt de algemene richtlijnen vast met betrekking tot de kredietpolitiek van de Bank, overeenkomstig de doelstellingen van de Unie.

Hij ziet erop toe dat deze richtlijnen worden opgevolgd.

  • 3. 
    Bovendien geldt voor de Raad van gouverneurs het volgende:
  • a) 
    hij besluit tot verhoging van het geplaatste kapitaal in overeenstemming met artikel 4, lid 3, en met artikel 5, lid 2;
  • b) 
    hij stelt, ter fine van artikel 9, lid 1, vast volgens welke beginselen financieringsverrichtingen door de Bank in het kader van haar taak geschieden;
  • c) 
    hij oefent de bevoegdheden uit welke in de artikelen 9 en 11 voor de benoeming en het ambtshalve ontslaan der leden van de Raad van bewind en van de directie, alsmede in artikel 11, lid 1, tweede alinea, zijn genoemd;
  • d) 
    hij besluit overeenkomstig artikel 16, lid 1, tot financiering van investeringsverrichtingen die geheel of gedeeltelijk buiten het grondgebied van de lidstaten zullen worden gedaan;
  • e) 
    hij keurt het door de Raad van bewind opgestelde jaarverslag goed;
  • f) 
    hij keurt de jaarbalans alsmede de winst- en verliesrekening goed;
  • g) 
    hij oefent de overige op grond van deze statuten verleende bevoegdheden uit;
  • h) 
    hij keurt het reglement van orde van de Bank goed.
  • 4. 
    De Raad van gouverneurs is bevoegd om met eenparigheid van stemmen, in het kader van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en van deze statuten, alle besluiten te nemen met betrekking tot de schorsing van de werkzaamheden van de Bank en met betrekking tot haar eventuele liquidatie.