Inbreng debat Wijzing Successiewet, 28 oktober 2009

Met dank overgenomen van F. (Fatma) Koşer Kaya i, gepubliceerd op vrijdag 30 oktober 2009, column.

Voorzitter.

De Successiewet wordt veranderd. De grondslag wordt verbreed, de tarieven gaan omlaag. Een taai wetgevingsproces hebben wij al achter de rug. We hebben heel veel informatie gekregen in vrij korte tijd. De verslagen, nota's en wijzigingen hebben inmiddels een enorme omvang gekregen. Ik zal vandaag alleen nog ingaan op de belangrijkste punten en openstaande vragen.

Laat ik beginnen met het belangrijkste voor D66: het partnerbegrip. Het wijzigen van het partnerbegrip is voor mijn partij het meest in het oog springend. Het kabinet wil dat mensen hun relatie juridisch vastleggen door een huwelijk of een samenlevingscontract te sluiten. Ik kan dat echt niet anders zien dan als een juridisering van de liefde, als bureaucratisering van de liefde. D66 staat voor leefvormneutraal beleid. Mensen moeten gelijk behandeld worden, ongeacht de samenlevingsvorm. Standaard leefvormen zijn niet meer van deze tijd.

Het is niet aan de overheid om bepaalde manieren van samenleven aan te moedigen of af te wijzen. Mensen moeten deze keuze zelf kunnen maken, zonder daarvan voor- of nadeel te ondervinden. In deze successiewet worden samenwoners gedwongen om een contract af te sluiten als zij als partners willen worden aangemerkt. Dat is ingegeven vanuit een geloofsovertuiging en niet vanuit een levensovertuiging. Of mensen een bepaalde geloofsovertuiging hebben of een levensovertuiging, daarin zou de overheid niet mogen treden. Die keuze moeten mensen zelf maken. De overheid mag de een niet boven de ander bevoordelen.

Ik heb de samenwonenden aan de orde gesteld, omdat dat een principieel punt is, waarop ik een amendement heb ingediend. Ik heb aangegeven dat personen die vijf jaar op hetzelfde adres staan ingeschreven voor de Successiewet als partners aangemerkt dienen te worden. Dit amendement draait de wijziging van de staatssecretaris terug. Mensen zijn dan niet verplicht een contract af te sluiten. De staatssecretaris gaat uit van de zorgplicht die mensen tegenover elkaar hebben, maar zorgplicht kan ook bestaan wanneer deze niet rechtens denkbaar is. Mensen zorgen vaak voor een ander, niet omdat zij dit moeten, maar omdat zij dat voor elkaar over hebben. Ik verwijs overigens ook naar het commentaar van de Raad van State.

Met het amendement vervallen ook andere problemen die eerder aan de orde zijn geweest, zoals de overgangstermijn en de samenlevingscontracten waarin niet expliciet een zorgplicht is opgenomen. De gedachte dat het sowieso goed is als samenwonenden hun zaakjes vastleggen, vind ik paternalistisch. Ik ga ervan uit dat mensen deze keuze goed zelf kunnen maken.

Het tweede amendement dat ik heb ingediend, gaat over de alleenstaanden. Het amendement geeft iedereen zonder partner of kinderen het recht om iemand aan te wijzen die erft tegen het partnertarief. De overheid is niet in staat een oordeel te vellen over een relatie. Mensen zelf kunnen dat echter wel. Om die reden wil mijn fractie iedereen zelf de mogelijkheid geven een dierbare aan te wijzen. Deze mensen kunnen zelf bepalen of iemand ze zo dierbaar is, dat hij of zij in aanmerking kan komen voor het partnertarief. Dit amendement zorgt voor een meer neutraal beleid en mensen worden niet voor de keuze gesteld om bijvoorbeeld samen te wonen. Degene die erft, hoeft zo niet bijna de helft in te leveren.

Het amendement wordt gefinancierd door de partnertarieven evenredig te verhogen. Van alleenstaanden wordt dikwijls een bijdrage gevraagd voor de maatschappij en in het bijzonder voor gezinnen. Nu willen wij de kosten om de rechten voor alleenstaanden gelijk te trekken, neerleggen bij de andere vormen van samenwonen.

Ik ga nog kort in op een aantal punten dat nog is blijven liggen. Ik bedoel het APV, het ANBI en de bedrijfsopvolging. Mijn fractie steunt de grondslagverbreding die in de wijziging van de wet wordt geregeld. De zwevende afgezonderde particuliere vermogens worden in dit wetsvoorstel ook belast. Twee punten zijn hier van belang. In de eerste plaats wordt de wetswijziging grotendeels gefinancierd uit deze wijziging. De opbrengst blijft echter onzeker. Ik vertrouw op een goede rapportage die helderheid biedt en op de staatssecretaris die dat ook heeft toegezegd. Als blijkt dat de financiering toch niet wordt opgebracht, zullen hieraan consequenties worden verbonden.

In de tweede plaats wordt in de huidige opzet bij de afgezonderde particuliere vermogens gekozen voor aansluiting bij de erfgenamen en daarna pas bij de begunstigden. Stel dat opa een fonds heeft, zodat zijn kleinkind een huis kan kopen als zij 30 jaar wordt. Opa overlijdt, de moeder is de enige erfgenaam en het kleinkind is 22 jaar. De moeder moet nu totdat het kleinkind 30 jaar wordt, belasting betalen over het vermogen in het fonds, terwijl zij nooit recht krijgt op het geld in het fonds. Daarom is het logischer om aan te sluiten bij de begunstigde van het fonds en niet bij de erfgenaam. Bij het overlijden van iemand die een APV heeft, komen de erfgenamen in beeld en niet de begunstigde van een trust. Aansluiten bij de begunstigde is rechtvaardiger. Hij of zij is de gerechtigde van het vermogen en dit past beter bij het concept van verkregen belasting. Waarom wijkt de staatssecretaris op dit punt af van zijn concept? Is hij bereid om de categorieën "begunstigden" en "erfgenamen" om te draaien?

Over de ANBI's, de Algemeen Nut Beogende Instellingen, bestaat nog steeds veel onduidelijkheid. Collega's voor mij zeiden dat ook al. De staatssecretaris heeft aangegeven dat de definities de komende jaren via de rechter helder zullen worden. Dat lijkt mij toch een onwenselijke gang van zaken. Op welke manier gaat de staatssecretaris vooraf meer helderheid bieden? Daarnaast wordt er geen overgangstermijn ingesteld. Met name voor mensen die geven aan organisaties die hun ANBI-status verliezen, is dit een probleem. Deze mensen kunnen die giften niet langer aftrekken, terwijl zij zich hierop misschien voor meerdere jaren hebben vastgelegd. Is de staatssecretaris bereid om een overgangstermijn in te stellen en is hij bereid om samen met de sector op korte termijn een evaluatie te houden?

Tijdens het wetgevingsoverleg is een vraag over de bedrijfsopvolging blijven liggen. Het vrijstellingstarief wordt verhoogd van 75% naar 90%. Ik heb gevraagd waarom deze verhoging noodzakelijk is. Welke problemen lost deze wijziging op? Van wie komen de signalen dat er problemen zijn, en wat zijn deze problemen? Is er onderzoek gedaan naar de bedrijfsopvolging? Graag krijg ik hierop een reactie.

Ik rond af. De wetswijziging zorgt voor het dichten van gaten en kieren in de wet. Dat is positief. Het is een stap in de goede richting. Deze Successiewet stamt echter uit 1956 en berust op begrippen uit de vorige eeuw. Ik wil de staatssecretaris aanmoedigen om niet bij deze wijziging te stoppen maar verder te kijken. Wel ben ik blij met zijn toezegging dat de belastingcommissie ook naar de successiebelasting zal kijken. Wij zijn benieuwd naar de resultaten, maar voor ons is dit slechts een begin, een start. De successiewetgeving moet verder gemoderniseerd worden.