Bezuiniging gevangeniswezen kweekt recidivisten

Met dank overgenomen van J.M.A.M. (Jan) de Wit i, gepubliceerd op woensdag 9 november 2005.

De bezuinigingen van Minister Donner in het gevangeniswezen pakken averechts uit. Er wordt nauwelijks meer gewerkt aan de rehabilitatie van veroordeelde criminelen. De sfeer in de gevangenissen verhardt en gedetineerden vereenzamen in rap tempo. Naar verwachting zullen de nu al dramatisch hoge recidivecijfers nog verder oplopen.

door Jan de Wit

Een jaar geleden werd in het kader van een bezuinigingsoperatie van 240 miljoen euro het ‘sobere regime’ in de gevangenissen ingevoerd. Het dagprogramma van de gedetineerden werd van veertien uur teruggebracht naar acht uur. Dat betekent minder tijd voor onderwijs, arbeid en familiebezoek en iedere dag zes uren meer ‘achter de deur’ in de cel. Daar brengt een gevangene nu zestien tot tweeëntwintig uur per dag door met dom nietsdoen.

Voor het personeel in de gevangenissen wordt het werk er met het sobere regime niet beter op. Penitentiaire Inrichtingswerkers (PIW-ers) zien zichzelf steeds meer gereduceerd tot sleuteldraaiers: door het beperkte aantal uren waarin alles moet gebeuren is het nu hun voornaamste bezigheid om de gedetineerden door het dagprogramma te jagen. Hup, douchen, hup, naar de arbeid, hup, luchten, en om vijf uur ’s middags de deur dicht. Wat ooit de kern van de taak van de PIW-er was, namelijk een gevangene voorbereiden op een goede terugkeer in de maatschappij, is een lachertje geworden: er is simpelweg geen tijd meer voor. En hoe slechter een gevangene wordt voorbereid op een geregeld en werkzaam leven in de gewone samenleving, des te groter de kans dat hij in herhaling vervalt. En dat is niet alleen erg voor de delinquent, dit is vooral erg voor de nieuwe slachtoffers. Nu al gaat meer dan 70 procent van alle gedetineerden binnen zes jaar na vrijlating in de fout.

De effecten van deze verslechteringen worden versterkt doordat alleen een klein aantal ‘kansrijke’ gevangenen in aanmerking komt voor resocialisatieprogramma’s. Omdat de reclassering bijna helemaal uit de gevangenissen is wegbezuinigd, komen de meeste gedetineerden na afloop van hun gevangenisstraf volledig onvoorbereid buiten te staan. En ook buiten de muren mag de reclassering alleen hulp bieden als dat van justitie mag. Anders moet de ex-gevangene maar bij de gemeente aankloppen. Die is daar echter nauwelijks op voorbereid, waardoor de oud-delinquent op zoek naar woonruimte, werk en inkomen voortdurend van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Steeds meer gevangenen brengen hun eerste dagen ‘buiten’ dan ook letterlijk buiten door, als dakloze zonder een cent te makken. En dan wordt de kans op afglijden natuurlijk levensgroot.

De spanningen binnen de gevangenissen lopen op, er is meer agressie en geweld tussen gedetineerden onderling en tegen het personeel. Het aantal zelfmoorden in de gevangenissen stijgt schrikbarend en het ziekteverzuim onder het personeel is torenhoog. Er wordt nauwelijks meer geïnvesteerd in wat ooit één van de doelen van de straf was: rehabilitatie. Mensen beter uit de gevangenissen laten vertrekken dan ze er in kwamen, vooral ook omdat dit de samenleving veel ellende kan besparen. Deze bezuinigingsoperatie levert op de korte termijn misschien geld op, maar op de langere termijn krijgen we de gevolgen onherroepelijk voor onze kiezen in de vorm van stijgende misdaadcijfers.

De recidivecijfers moeten omlaag, zo erkent ook minister Donner. Maar zonder reclassering en met een gevangenisregime dat leidt tot afstomping en isolatie gaat dat zeker niet lukken. Daarom is het te hopen dat de obligate uitspraken over veiligheid die keer op keer vanuit het kabinet worden gedaan, snel vergezeld worden van voorstellen om het sobere regime terug te draaien, de reclassering weer in de gevangenissen aan het werk te laten gaan en de begeleiding van ex-gedetineerden stevig aan te pakken. Niet omdat gevangenen zulke lieverdjes zijn die een aangenaam verblijf binnen hebben verdiend en bij vrijlating in de watten moeten worden gelegd, maar omdat goed beleid de kans verkleint dat u en ik het slachtoffer worden van criminelen die de gevangenis slechter verlaten dan ze er in kwamen.

Jan de Wit is lid van de Tweede Kamer voor de SP en initiatiefnemer van de Werkgroep Morgen Beter, waarin o.a. gevangenispersoneel, ex-gedetineerden, vrijwilligers en reclasseringswerkers zich inzetten voor een beter detentieregime en reclassering.

Dit artikel is op 9 november 2005 gepubliceerd in de Volkskrant