Bevries de huren!

Met dank overgenomen van R.J.L. (Remi) Poppe i, gepubliceerd op donderdag 1 januari 1970.

De Socialistische Partij vindt in plaats van verhoging bevriezing van de huren nodig om te voorkomen dat nog meer huurders ten onder gaan in de golven van huurverhoging.

door Remi Poppe, lid van de Tweede Kamer voor de SP

Staatssecretaris Tommel ziet een dalende tendens in de huurontwikkeling: van gemiddeld 5,6 procent in 1992 naar …. in 1996. Tommel's optimistische gemillimeter achter de komma gaat echter voorbij aan de trieste ontwikkelingen vóór de komma, die aangeven dat een volgende huurverhoging ernstige gevolgen voor grote groepen huurders zal hebben.

Op huurgebied zien we de volgende ontwikkelingen: Tussen 1980 en 1994 zijn de huren met 84 procent gestegen, tegenover een inflatie van 40 procent. De netto-woonuitgavenquote (dat deel van het inkomen dat aan kale huur betaald wordt) is van 1982 tot 1993 gestegen van 15,8 naar 19,7. Mensen met een minimuminkomen geven inmiddels bijna de helft van hun inkomen uit aan huur. In nieuwe sociale huurwoningen moeten modale alleenstaanden 40 procent van hun maandinkomen overmaken naar de verhuurder. In plaatsen als Capelle en Zoetermeer leven 20 van de 100 huurders onder het bestaansminimum. Over vijf jaar zullen ruim 30 van de 100 huurders in Alkmaar tot dat armoedeniveau veroordeeld zijn door de huurontwikkelingen. Sinds 1988 betalen de Nederlandse burgers in vergelijking met de rest van West-Europa het hoogste percentage van hun inkomen aan huur en die voorsprong wordt nog groter als de staatssecretaris zijn zin krijgt met de huurverhoging dit jaar.

De huurexplosie van de afgelopen jaren eist een zware tol. Bij 600.000 van de drie miljoen huurhuizen is er momenteel huurschuld. In 1993 is de gemiddelde huurachterstand per woning opgelopen tot 112 gulden, aldus het Nederlands Christelijk Instituut voor de Volkshuisvesting. Een kwart miljoen huishoudens heeft problematische schulden, waarbij de huisbaas altijd een van de schuldeisers is. Vorig jaar werden er vanwege huurschulden 2.500 huishoudens het huis uit gezet.

Terwijl de huren exploderen blijkt de huursubsidie als vangnet volstrekt onveilig en ondeugdelijk. De netto-woonuitgavenquote voor huishoudens met huursubsidie steeg tussen 1982 en 1993 van 17,7 naar 24,3. Daardoor zijn de bijna een miljoen huishoudens met huursubsidie in toenemende mate in ernstige problemen gebracht. Desalniettemin wil de staatssecretaris nog eens 200 miljoen gulden extra op de huursubsidie bezuinigen. Verder denkt hij aan het decentraliseren van de huursubsidie. Eerdere decentralisaties (bijzondere bijstand, gehandicaptenvoorzieningen) zijn in de praktijk bezuinigingsoperaties gebleken. Er is geen reden om aan te nemen dat het met de huursubsidie niet zo zal uitpakken. De huursubsidie is trouwens al lang niet meer een middel om mensen met lage inkomens toch passende woonruimte te geven. Eerder becijferde een onderzoek van de SP al dat momenteel door de straffe toepassing van de zogenaamde 'fiatteringsgrens' bij toekenning van huursubsidie een miljoen huurwoningen op slot zitten voor woningzoekenden met lage inkomens. Daarnaast stellen recente onderzoeken (zoals van het Sociaal Cultureel Planbureau) dat momenteel een op de drie huishoudens onder de armoedegrens geen gebruik maken van hun recht op huursubsidie. Per jaar missen deze huishoudens daardoor gemiddeld 1520 gulden. Het grote niet-gebruik heeft te maken met gebrekkige informatie, ingewikkelde aanvraagprocedures en hoge drempels.

Alles bijeen een reeks van cijfers die aangeeft dat het huurbeleid gierend uit de hand aan het lopen is. Zeker als we het contrast zien met de netto-woonlastenquote voor huiseigenaren met een hypotheek. Die quote is tussen 1982 en 1993 niet gestegen, maar gedaald van 21,6 naar 16,6.

Terwijl de huurgolven blijven komen wordt de volkshuisvesting steeds verder geliberaliseerd en geprivatiseerd. Via de bruteringsoperatie zijn de banden van de overheid met de woningcorporaties definitief doorgesneden. De corporaties moeten noodgedwongen concurreren met particuliere verhuurders en daar dan ook in het beleid steeds meer op gaan lijken.Daardoor ontstaan er Amerikaanse toestanden in de Nederlandse volkshuisvesting. In plaats van sociale volkshuisvesting krijgen we dan commerciële volkshuisvesting. Daarin is niet langer het recht op een fatsoenlijk en betaalbaar dak boven ieders hoofd de inzet maar het recht voor huiseigenaren om zoveel mogelijk verdienen op de markt van de volkshuisvesting. Nu al zien we een tendens naar inkomenswijken en gettovorming.Die ontwikkeling wordt door huurverhogings- en liberaliseringsbeleid alleen nog maar versterkt.

Daarom moet er een drastische koerswijziging komen: huurbevriezing in plaats van huurverhoging. Als nul genoeg is voor lonen en uitkeringen volgens deze regering, dan moet dat toch zeker gelden voor de ver bovenmaats gestegen huren. En in plaats van het steeds verder afstand nemen van de sociale volkshuisvesting moet de overheid haar verantwoordelijkheid weer nemen voor het betaalbaar en toegankelijk houden van woningen, ook voor mensen met weinig geld. Het is beter voor de politiek om ten halve te keren dan de huurders ten hele te laten verdwalen in de jungle van huizenbezitters die winst belangrijker vinden dan wonen.