Gedragscode nodig voor politici tegen kleine corruptie

Met dank overgenomen van R.J.L. (Remi) Poppe i, gepubliceerd op donderdag 1 januari 1970.

Eén op de zeven raadsleden gaat zonder bezwaar mee op een door een ondernemer betaalde studiereis. Vier op de tien lokale volksvertegenwoordigers mogen graag en zonder bezwaar een hapje gaan eten op een uitnodiging van een bedrijf. Bijna een op de twee raadsleden zegt geen reden te zien om nee te zeggen tegen een gratis toegangs-kaartje voor een belangrijke voetbalwedstrijd. Meer dan de helft van de raadsleden neemt een kerstpakket aan, ook als dat van een aannemer die voor de gemeente werkt, afkomstig is (bron: Binnenlands Bestuur 10/1/97). Vraag: onnozele peanuts of wel zeker reden tot aangepast beleid? Beide.

door Remi Poppe, Tweede Kamerlid SP

Indianenverhalen over een bestuurlijk Sodom en Gomorra en Palermo's aan de Maas en Rijn hoeven we gelukkig (nog) niet erg serieus te nemen. Voor wie af en toe zijn eten door een ander laat betalen, geldt nog niet terstond het spreekwoord van "wiens brood men eet...". En natuurlijk word je van één kerstpakket niet corrupt. Wie mee vliegt op kosten van een ondernemer sluipt na afloop niet terstond naar het stadhuis om een order voor hem te regelen. Maar wie doet alsof het gemak waarmee blijkbaar cadeautjes worden aangenomen door politici niks is om je zorgen over te maken - die is op zijn minst wel erg naïef en op zijn slechtst onverantwoord onvoorzichtig.

En die vergeet in ieder geval de opmerkelijk wijze woorden van wijlen minister Dales die waarschuwde voor het reële gevaar van "machtsbederf" in Nederland. Dales gebruikte expres die ruime term om naast "harde" begrippen fraude en corruptie ook veel "zachtere" maar niet minder verontrustende zaken als stiekeme ontbinding, sluipend verval en steeds verdergaande vervaging van normen te vangen. De discussie die zij wilde inzetten mag zeker naar aanleiding van het onderzoek van de Rijksuniversiteit van Leiden best weer wat steviger opgepakt worden.

De normen over wat wel en niet kan voor politici zijn in de loop der jaren flink verschoven. Voor de oorlog weigerde het gemeentebestuur van Amsterdam - na er in twee vergaderingen over gediscussieerd te hebben - de gratis vrijkaartjes die ze voor Artis hadden ontvangen. De biljetten gingen ongebruikt retour. Anno 1997 krijgen raadsleden in Amsterdam jaarkaarten voor het Stedelijk Museum, de stadsschouwburg en Paradiso. Extra raadsvergaderingen worden er echter niet over gehouden en de postbode verzorgt ook geen collectieve retourzendingen meer.

Wat is het gevaar van het vervagen van de normen voor het aannemen van giften, reizen of bijvoorbeeld diensten? Niet rechtstreeks corruptie. Voor een bord linzensoep verkoopt een doorsnee politicus zichzelf zeker niet. Maar veel gevaarlijker is het sluipende gif. Veel bedrijven en personen hebben grote belangen bij beslissingen van de overheid. Zij zetten veel middelen in om die belangen te onderstrepen. Met schriftelijke en mondelinge toelichtingen, adviezen en onderzoeken - maar ook met ter zake lijkende dingen, zoals betaalde studiereizen, leuke bijeenkomsten, fijne aardigheidjes en nog meer zaken die politici het gevoel kunnen geven dat ze hier te maken hebben met beschaafde en ruimhartige ondernemers, die zelf nooit iets vragen voor hetgeen ze geven. Onze Oosterburen hebben daar - naar aanleiding van hun ervaringen - een term voor bedacht: "het verzorgen van het landschap".

De kans op "machtsbederf" neemt toe naarmate de relatie tussen de overheid en bedrijfsleven inniger en dieper wordt. Steeds meer gaan overheidsorganen zich gedragen als bedrijven. Van bedrijfsmatig werken komt het gaandeweg tot een complete verzakelijking die vaak strijdig is met het geheel eigene van de overheid. Wat op de markt een "vriendendienst" wordt genoemd, krijgt wanneer de overheid erbij betrokken is al snel "de schijn des kwaads", zoals oud-Kamervoorzitter Vondeling het noemde. "Het landschap verzorgen" met leuke giften, luxe etentjes en prijzige reizen wordt ook in Nederland steeds gebruikelijker voor het bedrijfsleven. Het televisieprogramma "Zembla" toonde een fraaie impressie over de "landschapsverzorging" via de skyboxen die momenteel verschijnen in al onze voetbalstadions. Daar worden naar alle waarschijnlijkheid betere resultaten behaald dat met de verzorging van de beneden gelegen grasmat.

Inspirerend uitgangspunt voor al dit soort activiteiten van ondernemers is dat wie aardig is voor iemand daar op zijn minst geen nadeel van zal hebben bij toekomstige contacten en op zijn best gepast voordeel. Je kan erover discussiëren of zoiets in het "gewone" bedrijfsleven thuishoort. Volgens mij niet. Maar bij de overheid past het in ieder geval niet. Voor de overheid en politiek moet altijd gelden dat een beslissing geheel onafhankelijk en niet gebonden aan een specifiek belang genomen moet kunnen worden. "Vriendelijke" ondernemers mogen geen aanspraak maken op meer dan ondernemers die krenteriger en minder genereus overkomen.

Het onderzoek van de Leidse Universiteit laat zien dat er geen duidelijke, ongeschreven normen gelden. Daarom wordt het tijd dat we die normen wel gaan formuleren en opschrijven. Met een landelijke gedragscode voor politici en overheidsfunctionarissen zouden we de afstand tot "machtsbederf" een aardig stuk kunnen vergroten en de verleiding voor politici en ambtenaren fors verkleinen. "Niet geweten dat het niet kon" is vanaf dan zeker geen valide argument meer. Een landelijke gedragscode voor het aannemen van giften, diensten en reizen is meer dan welkom.

Zo'n gedragscode is er nog niet en als het aan minister Dijkstal ligt zal die er ook niet komen, zo reageerde hij in een recent debat op een voorstel daartoe van mijn kant. Dijkstal bestrijdt dat het integriteitsbeleid gediend is met het centraal uitvaardigen van regels waaraan alle overheidsdiensten moeten voldoen. "Niet ontkend kan worden dat giften in zekere mate onderdeel zijn van het normale maatschappelijke verkeer," aldus de vergoeilijkende minister. Ik werp hem tegen dat het, als eerste verantwoordelijke voor de bewaking van politieke en bestuurlijke integriteit, toch op zijn minst erg naïef is om dit soort uitspraken te doen.

Bij gebreke van een landelijke gedragscode wordt her en der gewerkt met eigen afspraken. Lokaal maakte de "nuloptie" van de gemeente Oss onlangs nieuws. Uitgangspunt: we nemen niks aan behalve een uitgestoken hand. Dat schept duidelijkheid en voorkomt vervelende situaties. Ook een aantal ministeries heeft richtlijnen opgesteld, zo blijkt uit een onderzoek van de Rekenkamer. Geen van hen hanteert echter de toch zo heldere "nuloptie". Zeven ministeries hebben in het geheel geen richtlijnen, aldus de Rekenkamer.

Bij afwezigheid van bereidheid om tot een landelijke gedragscode te komen zouden landelijke politici er in ieder geval moeten zorgen zelf geen verkeerd voorbeeld te geven waarmee normvervaging aangewakkerd kan worden. Recente ervaringen tonen helaas het tegendeel. Bolkestein's vermoorde onschuld-gedrag over zijn omstreden interventies bij minister Borst als commissaris bij MSD en Jorritsma's "wat is hier nu mis mee?"-naïviteit over haar door de Groningse ondernemer Koop betaalde vlieg-trips kunnen met de beste wil ter wereld niet gezien worden als krachtige impulsen voor politieke en bestuurlijke integriteit.