Openheid nodig bij oplossen slijterprobleem

Met dank overgenomen van R.J.L. (Remi) Poppe i, gepubliceerd op donderdag 20 april 2000.

De regering is eerder bedreigend dan behulpzaam voor veehouders die slijterproblemen hebben, zegt Remi Poppe. Hij wil dat de overheid een financiële regeling instelt om veehouders te helpen en zo te stimuleren dat ze hun slijterproblemen melden. Openheid van zaken is beter dan dit probleem als een veenbrand te laten woekeren, aldus Poppe.

Door Remi Poppe, lid Tweede Kamer voor de SP

Al enkele jaren waart er een spook met de naam ‘slijters’ door de stallen van veel melkveehouders. Koeien worden doodziek, krijgen pijnlijke gewrichtsaandoeningen, uier problemen, de vacht verkleurd, vermageren sterk, kalfjes worden ziek en soms blind geboren en groeien nauwelijks. Maar de overheid is op dit moment eerder een bedreiging voor de getroffen melkveehouders, dan een redder in de nood. Melkveehouder Roozegaarde mag tot nu toe als enige door het ministerie van Volksgezondheid geen melk en vee afvoeren, hij is geblokkeerd. De overheid laat hem al vier maanden in de kou staan. Andere melkveehouders zwijgen daarom liever als ze met slijtersproblemen te kampen hebben.. Ook sectorale organisaties houden gegevens ‘onder de pet’. GD dierenartsen doen onderzoek op bedrijven maar hebben geen middelen om de boer te helpen als er veel slijters worden geconstateerd. Dit heeft al geleid tot het achterwege laten van rapportering om de veehouder te ontzien. De omvang van het probleem kan zo moeilijk vastgesteld worden.

De oorzaak van het grote aantal slijters wordt door veel boeren toegeschreven aan een vervuild vaccin van Bayer. Op 45.000 van de ongeveer 60.000 melkveehouderijen is in 1998 verplicht geënt. Maar dit lijkt zeker niet het hele verhaal. Er zijn zeer waarschijnlijk ook andere oorzaken in het spel, omdat ook niet geënte bedrijven kampen met slijters. Al in 1995 bezocht ik een melkveehouder met doodzieke koeien. Ook op andere bedrijven die ik toen bezocht, samen met een inspecteur van de Landelijke Inspectiedienst van de Dierenbescherming (LID), trof ik koeien aan met slijters verschijnselen die zich nu bij vele bedrijven voordoen. Naar aanleiding daarvan, is na lang aandringen van mijn kant bij de toenmalige minister van LNV, een onderzoek uitgevoerd door een commissie van deskundigen (Commissie Ouwerkerk). Opvallende conclusie van deze commissie: ‘Moderne fokkerijtechnieken maken het mogelijk de genetische aanleg van de melkkoe voor melkproductie steeds verder te verhogen. (...) In de fokkerij lijkt een eerste prioriteit gelegd te worden bij het functioneren van een aantal orgaansystemen zoals de uier, het bewegingsapparaat, het maagdarmkanaal en het voortplantingssysteem, terwijl het dier als totaliteit zou moeten worden bezien. (...) Door deze ontwikkeling wordt de melkkoe meer kwetsbaar. (...) Voor de oude rundveegezondheidsproblemen lijken immers nieuwe in de plaats te zijn gekomen zoals uitbreiding van de infectieziekte in het algemeen, energiebalansverstoring en diverse reproductie stoornissen. Deze problemen zijn zeer waarschijnlijk het gevolg van een toenemende kwetsbaarheid van het hoogproductieve melkvee’. Er was volgens deze commissie spraken van een multi-factoriële aandoening.

Het is daarom van belang dat melkveehouders zich kunnen melden als ze te kampen hebben met veel slijters, zonder daardoor in grote problemen te komen. Het Instituut voor dierhouderij en diergezondheid in Lelystad doet onderzoek naar de mogelijke oorzaken van de sterk verminderde conditie van slijters. Daarbij kijken ze ook naar het mogelijke verband tussen de kwaliteit van de voeding, het drinkwater en een mogelijk verstoorde mineralenhuishouding van de zieke dieren. Ook loopt er een vierjarig onderzoek naar de gezondheidseffecten van het eenzijdig fokken op hoge melkproductie.

Deze onderzoeken zijn een reactie op een ernstig probleem. Het geeft daarom geen pas dat minister Brinkhorst een veel te afwachtende houding aanneemt en de sector zelf te veel laat doormodderen. Het zou van verantwoord beleid getuigen als de overheid een financiële regeling treft om gedupeerde melkveehouders te helpen en daarmee te stimuleren dat ze hun slijters problemen ook melden. Openheid van zaken en maatregelen nemen is beter dan dit probleem als een veenbrand laten woekeren.

De omvang van de slijters problematiek kan alleen duidelijk worden als melkveehouders hun slijters probleem niet verzwijgen of anderszins weg werken.

Kennelijk bestaat er in de sector en bij het ministerie van landbouw angst voor de grote exportbelangen. Doormodderen kan de goede naam van de melkveehouderij en de exportbelangen op termijn echter meer schade berokkenen. De melkveehouders, de zuivel- en vleesverwerkende industrie, de consument en niet te vergeten het doodzieke rundvee, zijn hier niet mee gediend.

Dit artikel verscheen in het Agrarisch Dagblad van 20 april 2000