Nota ruimtelijke ordening doet niets tegen versnippering

Met dank overgenomen van R.J.L. (Remi) Poppe i, gepubliceerd op vrijdag 12 januari 2001.

De rijksoverheid blijft in de vijfde nota ruimtelijke ordening te vaag om versnippering van het landschap tegen te gaan. Bovendien wordt het grondbeleid onvoldoende gebruikt om de grondprijzen te beperken, vindt de SP.

door Remi Poppe, Tweede-Kamerlid SP en Nico Schouten, hoofd wetenschappelijk bureau SP

In 2005 moeten zogeheten ‘rode’ en ‘groene’ contouren getrokken zijn om gebieden die bebouwd mogen worden of natuurterreinen moeten blijven. In de overblijvende ‘balansgebieden’ moet worden gezocht ‘naar een evenwicht tussen behoud van de landschappelijke kwaliteit en ruimte voor nieuwe ontwikkelingen’. Het wordt aan gemeenten en provincies overgelaten wanneer een gebied rood of groen wordt genoemd. Bovendien wordt niet duidelijk wat we ons bij het vage begrip ‘contouren’ moeten voorstellen. Ook het ‘evenwicht’ in balansgebieden is een rekbaar begrip. Er zijn geen criteria aangegeven om de willekeur tegen te gaan.

In de praktijk zal het leiden tot een ‘beleid volgt geld’-politiek. Veel gemeenten zullen een beleid blijven voeren dat ingegeven wordt door de lobby van bouwers, beleggers en bedrijven. Ten behoeve van de begroting van de gemeente zal de concurrentie om werkgelegenheid en rijke inwoners doorgaan met als gevolg verdere aantasting en versnippering van landschappen.

Een werkgroep uit de Tweede Kamer heeft zelf een onderzoek ingesteld naar de uitvoering van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening. De conclusies zijn alarmerend. Zo blijken gemeenten in de restrictieve gebieden, waar de open ruimte niet mocht worden bebouwd, veel aan hun laars gelapt te hebben. Gemeentelijke bestemmingsplannen zijn vaak niet aangepast aan de doelstellingen van de nota. In de streekplannen gereserveerde bouwcapaciteit werd razendsnel volgebouwd, met als gevolg aanzienlijke bevolkingsaanwas van buiten de gemeente. Deze gemeenten gingen daarna klagen dat ze niet meer konden bouwen voor hun eigen bewoners.

Een beperking van de concurrentie wordt gezocht in de samenwerking van gemeenten in stedelijke netwerken. Het Rijk wil bijdragen aan deze ontwikkeling door financiële steun te geven. Dit kan misschien helpen, maar gevreesd moet worden dat de netwerken onderling nog heftiger gaan concurreren als er geen scherpe grenzen worden vastgelegd. Temeer daar het vestigingsbeleid voor bedrijven voortaan aan provincies en gemeenten wordt overgelaten.

Dat is vragen om een overaanbod van bedrijfsterreinen en bouwen in het weiland. Deze tendens is al langer gaande en is ook versterkt door het onzalige idee uit de jaren 80 van ‘Nederland Distributieland’. De vele files en de stijgende grondprijzen laten inmiddels zien dat Nederland veel te klein is om als distributieland te opereren. De vervoersbelangen worden echter ontzien zodat de versnippering van het landschap door de aanleg van nieuwe wegen en spoorverbindingen blijft doorgaan. De regering stimuleert de versnippering zelfs door de eis dat meer (en grotere) kavels beschikbaar moeten komen voor nieuwe woningen. Het betekent dat een flink deel van de schaarse grond ten goede moet komen van welgestelden. Intussen zien veel van de oorspronkelijke beheerders en ontwerpers van onze cultuurlandschappen, de boeren, zich genoodzaakt te stoppen vanwege de hoge grondprijzen en (terechte) strenge milieu-eisen. De opbrengsten uit hun boerenarbeid (de meest basale activiteit van de mens, voedselproductie) wegen niet meer op tegen de kosten. Dit fenomeen vormt een sterk onderschat risico voor het behoud van de kwaliteit van het platteland.

Naast een notitie over ruimtelijke ordening verscheen ook een notitie over het grondbeleid. Daarin ligt de nadruk op meer marktwerking. De rol van de overheid wordt ogenschijnlijk versterkt door de invoering van een grondexploitatievergunning. Met zo'n vergunning kunnen grondeigenaren die niet mee willen betalen aan algemene voorzieningen uitgesloten worden van bouwprojecten en kunnen zij onteigend worden. Op zichzelf is dit best toe te juichen. Maar in de praktijk zal dit vooral de macht van de grote bouwers en projectontwikkelaars versterken. Omdat gemeenten praktisch gesproken steeds minder middelen krijgen om de regie werkelijk in handen te houden. Door de vaagheid van de contouren hebben bouwers ook de ruimte om uit te wijken naar andere projecten in de ‘balansgebieden’. Zij kunnen naar believen kiezen als er genoeg projecten aanbesteed worden. Men zag in afgelopen jaren al dat de bouw van woningen binnen Vinex-locaties ten opzichte van de plannen fors achterbleef bij de bouw van woningen op andere locaties.

De regering meldt in de notitie dat een veelheid van belangen strijden om de ‘schaarse ruimte’ in Nederland maar beoordeelt ze vervolgens niet. Het is te verwachten dat de grondprijzen blijven stijgen. Dat zou juist een reden moeten zijn om de positie van de overheid te versterken. Anders bepalen grondeigendom en financiële macht hoe de schaarse ruimte wordt verdeeld en benut.

Het is een goede zaak dat de notitie spreekt over een verbreding van de toepassingsmogelijkheden van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten (Wvg). Maar als tevens wordt verkondigd dat gemeenten alleen grond mogen verwerven voor publieke doelen, is argwaan op zijn plaats. Want we zien juist dat steeds meer zaken geprivatiseerd worden. Dit holt de wet in de praktijk steeds meer uit. Volgens ons dient de Wvg niet alleen te worden verbreed, maar ook te worden aangescherpt. Een sterkere positie kan verder verkregen worden door meer grond in eigendom te houden.

Dit artikel verscheen in de Haagsche Courant van 12 januari 2001