Houtskoolschets (van het Europese landbouwbeleid) is onrealistisch plan

Met dank overgenomen van H.J. (Hugo) Polderman i, gepubliceerd op vrijdag 10 oktober 2008.

Minister Verburg vergeet in haar Houtskoolschets dat lagere en onstabiele prijzen slecht samengaan met een duurzamere landbouw, zeggen SP'ers Krista van Velzen en Hugo Polderman. Zij komen met voorstellen die volgens hen beter passen bij de realiteit.

Hugo Polderman en Krista van Velzen zijn Tweede-Kamerleden voor de SP

Afgelopen week werd de Houtskoolschets van minister Verburg besproken. Zij ontvouwt hierin haar plannen voor het Europese Gemeenschappelijke landbouwbeleid na 2013.

Terwijl de huidige financiële crisis leidt tot een terechte roep om de terugkeer van de overheid als marktmeester, wil de minister de voedselmarkt juist geheel aan de wereldmarkt overlaten.

Haar toverwoorden zijn het ‘harmonisch samengaan van versterking van concurrentiekracht en marktoriëntatie én duurzaamheid’. Ze vergeet daarbij dat lagere en onstabiele prijzen nooit kunnen samengaan met een meer milieu- en diervriendelijke landbouw. Wel past dit perfect binnen de neoliberale lijn die vanaf 1992 is ingezet om de EU-landbouw klaar te maken voor de WTO. Die politieke realiteit van de WTO heeft inmiddels vrijwel de gehele Tweede Kamer in zijn greep. Effectieve oplossingen die wel rekening houden met de reële marktsituatie, worden zo uit het oog verloren.

De SP houdt wel rekening met deze realiteit en zet hier het volgende alternatief tegenover:

  • Herstel van marktordening en behoud van strategische voorraden voor grondgebonden landbouwproducten. Hierdoor kunnen weer kostendekkende prijzen worden behaald voor (meer) duurzaam en diervriendelijk geproduceerde producten, en wordt de Europese voedselzekerheid gewaarborgd.
  • Behoud van het melkquotum, dus geen zachte landing en quotumuitbreiding wanneer hier geen stijgende Europese vraag tegenover staat.
  • Behoud van het instrument braaklegging en akkerrandenbeheer.
  • Door handelsmaatregelen wordt een meer zelfvoorzienende Europese plantaardige eiwitproductie mogelijk gemaakt. Nu produceert de EU slechts 23 procent hiervan.
  • Een moratorium op de import van biomassa en het afschaffen van de biobrandstoffenrichtlijn.
  • Een minderheid van boeren die groene en blauwe diensten aan de maatschappij levert, wordt hiervoor kostendekkend betaald.
  • Bij herstel van marktordening kunnen alle exportsubsidies en inkomenssubsidies worden afgeschaft.
  • Een deel van het vrijkomende budget kan worden ingezet om duurzame energieproductie op het platteland te stimuleren (zon, wind, biomassa, aardwarmte).

Op deze manier kan de boerenlandbouw weer met opgeheven hoofd verder, waarbij hij zijn inkomen vooral uit de Europese markt haalt. De dramatische teruggang van het aantal familiebedrijven kan een halt worden toegeroepen, en het Europees belastinggeld wordt eindelijk effectief ingezet. De consument betaalt een eerlijke prijs voor zijn voedsel, dat milieu- en diervriendelijker tot stand komt. Boeren in ontwikkelingslanden zijn af van de (verkapte) dumping door Europese overschotten.

Europa levert een echte bijdrage aan de wereldvoedselcrisis, omdat men voortaan afblijft van de schaarse natuurlijke hulpbronnen in ontwikkelingslanden, die nu nog worden ingezet voor de productie van veevoer en biomassa. Tenslotte wordt zo het zinloze gesleep van voedsel over de wereld verminderd en daarmee de bijdrage aan klimaatverandering en het versneld opraken van de oliebronnen.

Er zijn overigens ook verliezers: de multinationals, die worden belemmerd in hun strooptocht naar nieuwe markten en de goedkoopste grondstoffen.

Dit artikel verscheen op 10 oktober in het Agrarisch Dagblad