Motie die ertoe strekt het toezicht op de woningcorporaties aan te scherpen - Interpellatie woningcorporatie Woonzorg
Deze motie1 is onder nr. 1 toegevoegd aan dossier 28691 - Interpellatie-Duivesteijn over woningcorporatie Woonzorg.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Interpellatie woningcorporatie Woonzorg; Motie die ertoe strekt het toezicht op de woningcorporaties aan te scherpen |
---|---|
Documentdatum | 03-12-2002 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST65272 |
Kenmerk | 28691, nr. 1 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2002–2003
28 691
Interpellatie woningcorporatie Woonzorg
Nr. 1
MOTIE VAN HET LID DE RUITER
Voorgesteld 3 december 2002
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat
– Woonzorg Nederland een groot verlies heeft geleden door risicovolle beleggingen; – Woonzorg Nederland bovendien een aantal structureel verliesgevende bedrijven heeft aangekocht; – ten gevolge van de verliezen Woonzorg Nederland bij vrijkomende woningen de huren verhoogt met percentages tot 68, waardoor een groot aantal seniorenwoningen onbetaalbaar dreigt te worden voor de doelgroep; – gemeenten en huurders weinig zicht hebben op de handel en wandel van landelijk opererende woningcorporaties;
van mening, dat de gang van zaken onacceptabel is en strijdig met de letter en geest van de Woningwet;
spreekt uit, dat het toezicht op landelijk werkende woningcorporaties dient te worden aangescherpt en verzoekt de regering om binnen drie maanden de Kamer een voorstel te doen in lijn met deze uitspraak,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Ruiter
Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
- 1.In een motie staat een vraag of verzoek van één of meerdere Tweede- of Eerste Kamerleden aan de regering. Deze wordt vooraf gegaan door een standaard aanhef en een opsomming van overwegingen en constateringen. Iedere motie begint met de woorden 'De Kamer, gehoord de beraadslaging'. Ieder deel van de opsomming begint met woorden als 'constaterende dat' of 'overwegende dat'. Na deze opsomming volgt de uiteindelijke vraag of het verzoek.