Besluitvorming uitzending militairen
Voor de besluitvorming over uitzending van Nederlandse deelnemers aan vredesmissies zijn zowel formeel als informeel zaken vastgelegd. In de Grondwet staat sinds 2000 hoe de besluitvorming moet plaatsvinden. Daarnaast was er in 1995 door de ministers Van Mierlo1 en Voorhoeve2 al een toetsingskader voor de besluitvorming over uitzending van Nederlandse militairen opgesteld. In 2000 zijn deze, na het parlementaire onderzoek 'Besluitvorming Uitzendingen' (commissie-Bakker), aangevuld.
De duidelijkere regels zijn opgesteld na het drama-Srebrenica in 1995. Na dit drama is in 2002/2003 een parlementaire enquête3 gehouden. Die enquête vond echter plaats toen er al nieuwe afspraken over de besluitvorming rond vredesmissies waren opgesteld. De enquête leidde op dat punt niet tot nieuwe inzichten.
Inhoudsopgave
Sinds 2000 is in de Grondwet in artikel 1004 het volgende over vredesmissies vastgelegd:
-
-1.De regering verstrekt de Staten-Generaal vooraf inlichtingen over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. Daaronder is begrepen het vooraf verstrekken van inlichtingen over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht voor humanitaire hulpverlening in geval van gewapend conflict.
-
-2.Het eerste lid geldt niet, indien dwingende redenen het vooraf verstrekken van inlichtingen verhinderen. In dat geval worden inlichtingen zo spoedig mogelijk verstrekt.
Er bestaat sinds 1995 voor uitzending van missies een toetsingskader van 14 punten. De eerste vijf hebben betrekking op de politieke wenselijkheid en de overige op de militaire haalbaarheid.
-
-Uitzending geschiedt op grond van Nederlandse belangen, waaronder bescherming van de internationale vrede en veiligheid en/of de bevordering van de internationale rechtsorde.
-
-Uitzending dient in overeenstemming te zijn met het volkenrecht en gebeurt bij voorkeur op grond van een duidelijk mandaat van de Verenigde Naties.
-
-Factoren als solidariteit, geloofwaardigheid en spreiding van verantwoordelijkheden spelen een rol.
-
-Een multinationale benadering verdient de voorkeur.
-
-Uitzending is geen automatisme. De Nederlandse regering beslist per geval. Een besluit wordt, behoudens uitzonderingen, pas uitgevoerd nadat het parlement erover is ingelicht. Er moet voor uitzending voldoende draagvlak in de samenleving zijn.
-
-Er moet sprake zijn van een concrete militaire opdracht.
-
-De regering moet beoordelen of de gestelde politieke en militaire doelstellingen van de missie redelijkerwijs haalbaar zijn.
-
-Voorkomen moet worden dat de last van internationale operaties gedragen wordt door een kleine groep landen. Afspraken over aflossing en financiering zijn wenselijk.
-
-Er moeten eenheden beschikbaar zijn.
-
-Er moet een duidelijke commandostructuur zijn.
-
-De risico's voor het uit te zenden personeel dienen zo goed mogelijk te worden beoordeeld.
-
-Er moeten goede internationale afspraken over de missie zijn en de taken moeten uitvoerbaar zijn.
-
-De financiering moet gewaarborgd zijn.
-
-Uitzending moet aan een termijn worden gebonden. Na afloop wordt de deelname beëindigd. Bij voortzetting is een nieuw besluit nodig.
De commissie Besluitvorming Uitzendingen heeft een aantal aanbevelingen geformuleerd die door de Tweede Kamer zijn overgenomen. Zij zijn als aanvulling op het toetsingskader te beschouwen.
-
-De regering moet de motieven voor deelname aan vredesoperaties zo volledig mogelijk opsommen. Dat geldt ook bij voortzetting en afronding.
-
-Alle aspecten van de missie moeten in één document worden vermeld.
-
-Bij de haalbaarheid moet zowel de operatie als geheel als de militaire haalbaarheid worden beoordeeld.
-
-Niet de vraag welke eenheden aan de beurt zijn voor inzet, maar welke eenheden het beste in staat zijn de opdracht uit te voeren, moet centraal staan.
-
-Er moet een goede exitstrategie zijn.
Meer over
externe link
- 1.Voornaamste oprichter en lange tijd voorman van D66. Was afkomstig uit een katholiek ondernemersgezin en was journalist bij het Handelsblad. Wist in 1967, na een op Amerikaanse wijze gevoerde campagne en dankzij een uitstekende p.r., zijn partij met 7 zetels in de Kamer te loodsen. Voorstander van samenwerking met de PvdA. Trad na de verkiezingsnederlaag van D66 in 1972 terug als partijleider. Keerde in 1981 terug in de politiek als minister van Defensie en in 1986 als leider van D66. Onder zijn leiding behaalde zijn partij in 1989 en 1994 zeer goede verkiezingsuitslagen. Bekroonde die tweede winst met de vorming van een 'paars' kabinet (Kok I), zonder confessionelen. Werd daarin zelf minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier. Levensgenieter, die vele contacten in de culturele wereld had en charmante intellectueel, die mensen wist te binden.
- 2.Hoogleraar en wetenschapper, die in 1986 Ed Nijpels opvolgde als fractieleider van de VVD. Was directeur van de Telders-stichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, en daarna hoogleraar internationale betrekkingen. Werd in 1982 Tweede Kamerlid en was aanvankelijk buitenland-woordvoerder. Lijsttrekker in 1989. Op hem bleef het stempel staan van een in de politiek verdwaalde professor. Deelde de politieke leiding van de VVD met vicepremier De Korte, wat onduidelijk was. Trad af op Koninginnedag 1990 en werd opgevolgd door Frits Bolkestein. Stapte over naar de wetenschap, als directeur van Instituut Clingendael. Keerde in 1994 terug als minister van Defensie en kreeg daar te maken met het Srebenica-drama. Na zijn ministerschap Tweede Kamerlid, hoogleraar en lid van de Raad van State. Stapte in 2010 over van de VVD naar D66.
- 3.In april 2002 besloot de Tweede Kamer een parlementaire enquête te houden naar de gebeurtenissen rond de uitzending van militairen naar Srebrenica. Reden voor de enquête was onder meer een rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), op basis waarvan het kabinet-Kok II zijn ontslag had aangeboden.
- 4.1. De regering verstrekt de Staten-Generaal vooraf inlichtingen over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. Daaronder is begrepen het vooraf verstrekken van inlichtingen over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht voor humanitaire hulpverlening in geval van gewapend conflict.
- 5.Op 19 juni 2006 heeft een parlementaire werkgroep onder voorzitterschap van de VVD'er Hans van Baalen een rapport gepresenteerd over de aard en reikwijdte van het Grondwetsartikel over het inlichtingenrecht van de Kamer bij de inzet van de krijgsmacht ter handhaving van de internationale rechtsorde.
- 6.Donderdag 2 februari 2006 stemde de Tweede Kamer in met Nederlandse deelname aan de ISAF-vredesmissie in de provincie Uruzgan, in Zuid-Afghanistan. Het kabinet stuurde hier Nederlandse militairen naar toe. De Tweede-Kamerfractie van coalitiepartij D66 stemde tegen. Volgens partijleider Dittrich had de missie te weinig kans van slagen omdat vechten en opbouwen te zeer vermengd worden.