Bestuur in de Bataafs-Franse tijd (1795-1813)

Met dank overgenomen van Parlement.com.

Onder de Bataafs-Franse tijd verstaan we de periode tussen 1795 en 1813 waarin de Nederlanden onder Franse invloed stonden. Tot 1806 is er sprake van een overwegend Nederlands bestuur, daarna nemen de Fransen de touwtjes zelf in handen, eerst onder koning Lodewijk Napoleon1 en vanaf 1810 door inlijving bij het Franse keizerrijk.

De Bataafs-Franse Tijd kent diverse perioden, waarin democratische en minder democratische regeringen aan het bewind zijn. In deze tijd wordt de basis gelegd voor het moderne Nederland, met een eenhoofdig bestuur, ministers, rijksambtenaren, uniforme wetgeving en uniforme rechtspraak.

Inhoudsopgave

  1. Inleiding
  2. De Bataafse Republiek
  3. Periode van het Staatsbewind (1801-1805)
  4. Periode van Raadpensionaris Schimmelpenninck (1805-1806)
  5. Het Koninkrijk Holland (1806-1810)
  6. Deel van Frankrijk (1810-1813)

1.

Inleiding

In december 1794 trokken Franse troepen onder leiding van generaal Pichegru over de bevroren rivieren en bezetten de Nederlanden. Op 18 januari 1795 vlucht stadhouder Willem V2 naar Engeland. Op talrijke plaatsen in het land nemen revolutionaire comités van patriotten het bestuur over. Zij zijn voorstander van gelijke rechten voor alle burgers ('vrijheid, gelijkheid en broederschap') en voor verkiezing van het bestuur. Daarmee keren ze zich tegen het oude Stadhouderlijke Bewind, waarin regenten de baantjes onderling verdeelden.

Door het Haags Verdrag van 16 mei 1795 komen de Nederlanden onder Franse invloed. De vroegere Republiek der Verenigde Nederlanden moet militaire en financiële steun geven aan Frankrijk, maar houdt een eigen bestuur. Met het verdrag begint de Bataafse tijd, die voortduurt tot 1806, wanneer Lodewijk Napoleon koning wordt en het Koninkrijk Holland ontstaat.

2.

De Bataafse Republiek

De (oude) Staten-Generaal3 worden afgeschaft. Er komt een tamelijk democratisch gekozen Nationale Vergadering4, die een Staatsregeling (Grondwet) gaat opstellen. Deze vergadering komt op 1 maart 1796 voor het eerst bijeen in de Oude Balzaal aan het Binnenhof.

Daarnaast werd er een Comité te Lande ingesteld dat een uitvoerende taak kreeg en belast werd met de voorbereiding van voorstellen voor de Nationale Vergadering en rechtspraak in militaire zaken.

  • meer over het Comite te Lande5

Nog voor de Grondwet er is, wordt scheiding van kerk en staat doorgevoerd en het gelijkheidsbeginsel van alle burgers ingevoerd. Ook katholieken en joden kunnen voortaan bestuursfuncties bekleden.

Nadat in 1797 een eerste ontwerp voor de Grondwet is verworpen, komt er een Tweede Nationale Vergadering6. Dat parlement komt in januari 1798 aan zijn eind door een staatsgreep. Radicale unitariërs (voorstanders van een centraal bestuur) nemen het bewind over en maken een Grondwet. Er komt een zogenaamd Uitvoerend Bewind van de Bataafse Republiek.

Deze Grondwet treedt in juli 1798 in werking na een tweede staatsgreep van meer gematigde patriotten (moderaten). Het Uitvoerend Bewind blijft bestaan. Daarnaast komt er een parlement (het Vertegenwoordigend Lichaam7) en zijn er agenten, die zijn te vergelijken met onze ministers.

  • meer over het Uitvoerend Bewind8

3.

Periode van het Staatsbewind (1801-1805)

In september 1801 wordt het Uitvoerend Bewind met behulp van de Fransen afgezet. Er komt een veel autoritairder bestuur met aan het hoofd het Staatsbewind9. Veel oude regenten uit de tijd van de stadhouder keren terug in het bestuur. Het ingestelde Wetgevende Lichaam10 heeft betrekkelijk weinig te zeggen.

  • meer over het Staatsbewind9

4.

Periode van Raadpensionaris Schimmelpenninck (1805-1806)

Omdat de Fransen vinden dat de Bataafse Republiek Frankrijk te weinig steun geven in zijn oorlog tegen Engeland, vervangt Napoleon in 1805 het Staatsbewind door een eenhoofdig bestuur. Hij kiest daarvoor Rutger Jan Schimmelpenninck11, die de functie van raadpensionaris krijgt.

  • meer over het bewind onder Schimmelpenninck12

5.

Het Koninkrijk Holland (1806-1810)

Ook over het bestuur van Schimmelpenninck is Napoleon op den duur niet tevreden. Hij benoemt daarop zijn broer, Lodewijk Napoleon13, in 1806 tot koning van Holland. Hij stelt Nederlandse ministers aan en zet zich in voor het welzijn van zijn nieuwe onderdanen. Wel worden Franse wetten ingevoerd, zoals het Franse Wetboek van burgerlijke rechtspleging.

  • meer over het koninkrijk Holland14

6.

Deel van Frankrijk (1810-1813)

De keizer is uiteindelijk niet tevreden over zijn broer en dwingt hem tot aftreden. Op 9 juli 1810 wordt Holland ingelijfd bij het Franse keizerrijk, met aan het hoofd keizer Napoleon. In de Nederlanden komt een Franse Gouverneur-Generaal.

De inlijving leidt tot invoering van nieuwe wetboeken: de Code Pénal (het Wetboek van Strafrecht), de Code Civil (Burgerlijk Wetboek) en de Code de Commerce (Wetboek van Koophandel). De rechterlijke organisatie wordt sterk verbeterd. Verder komt er een burgerlijke stand (en burgerlijk huwelijk). Door de Mijnwet van 1810 worden delfstoffen tot gemeenschapsbezit verklaard. Een Dijkwet zorgt voor beter onderhoud van de dijken.

Er worden aan het land ook allerlei financiële en economische lasten opgelegd en bovendien wordt in 1811 de algemene dienstplicht ingesteld. Dienstplichtigen kunnen zich tegen betaling laten vervangen door een plaatsvervanger (remplaçant). Fransen militairen zorgen dat er via zee geen handel meer wordt gedreven (het Continentale Stelsel). De financiële plichten worden opgelegd vanwege de oorlogen die Frankrijk voert, zoals in 1812 tegen Rusland.

Door dit alles neemt de ontevredenheid toe, terwijl ook de economie er weinig florissant voorstaat. Armoede en honger zijn daarvan het gevolg.

Na de Franse nederlaag in de Slag bij Leipzig van oktober 1813 trekken de Franse troepen zich ook terug uit Nederland. Bij de Fransen nederlagen zijn vele Nederlandse soldaten omgekomen. In Amsterdam ontstaan relletjes en worden douanehuisjes in brand gestoken.

Op 20 november wordt het herstel van de vrijheid uitgeroepen door een Voorlopig Bewind van Van Hogendorp15 en Van der Duyn van Maasdam16. Erfprins Willem17 keert op 30 november 1813 terug in het land. Hij wordt uitgeroepen tot Soeverein Vorst en belooft dat er een Grondwet komt. Een nieuw tijdperk kan beginnen.

 

Meer over

  • Bataafse parlementen 1798-180618
  • Regeringen in de Bataafs-Franse tijd19

  • 1. 
    Op 23 juni was het 200 jaar geleden dat Lodewijk Napoleon, de broer van de Franse keizer Napoleon, als koning zijn intrede in ons land deed. Hoewel hij een buitenlandse vorst was, kan hij toch als eerste nationale vorst worden gezien. In zijn regeerperiode werd de kiem gelegd voor onze latere monarchie. Willem de Eerste kon in 1813 als het ware in de voetsporen van Lodewijk Napoleon stappen.
     
  • 2. 
    Intelligente, maar conservatieve stadhouder. Volgde als driejarige onder voogdij van de hertog van Brunswijk zijn jong-gestorven vader op. Was niet bereid het oligargische regeringssysteem te hervormen en kwam daardoor steeds meer onder vuur te liggen. Deze opposanten, de patriotten, vielen hem in pamfletten fel aan, met name na de ongelukkig verlopen Vierde Engelse oorlog. In 1785 week hij uit naar Nijmegen, maar dankzij Pruisische steun kon hij in 1787 terugkeren naar Den Haag. De komst van de Fransen in 1795 maakten een einde aan zijn bewind. Hij vluchtte toen naar het buitenland. In 1801 liet hij zijn vroegere medestanders weten dat zij weer bestuursfuncties mochten bekleden.
     
  • 3. 
    De Staten-Generaal was vanaf 1588 de 'regering' van de Republiek der Verenigde Nederlanden (1579-1795). Deze Republiek vond kwam voort uit de Unie van Utrecht die op 21 januari 1579 ontstond en werd gevormd door zeven provincies (gewesten), te weten Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen. Groningen (Stad en Ommelanden) trad overigens pas in 1594 toe tot de Staten-Generaal.
     
  • 4. 
    De Eerste Nationale Vergadering bestond in de periode 1 maart 1796 tot en met 31 augustus 1797 en telde 126 leden. De leden werden gekozen door een kiescollege, dat op haar beurt door grondvergaderingen was gekozen. In ieder district (met 15.000 kiezers) waren er 30 grondvergaderingen. Aan de verkiezingen van de grondvergaderingen mochten alle mannen van twintig jaar en ouder deelnemen, mits zij het oude regeringssysteem hadden afgezworen.
     
  • 5. 
    Het Comité tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande (Comité te Lande) bestond tussen 4 maart 1795 en 16 februari 1798. Het had tijdens de Bataafse Republiek zowel voorbereidende en uitvoerende als rechtsprekende taken. Het Comité was de opvolger van de Raad van State uit de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
     
  • 6. 
    De Tweede Nationale Vergadering bestond in de periode 1 september 1797 tot 22 januari 1798. Na de verwerping van de ontwerp-Constitutie moest een nieuw ontwerp worden gemaakt. Daartoe werd wederom een commissie van eenentwintig leden in het leven geroepen. Net als in de Eerste Nationale Vergadering werden de leden die daarin zitting hadden, vervangen door gekozen plaatsvervangers.
     
  • 7. 
    Overeenkomstig de staatsregeling van 1798 werden, na de omwenteling van juni dat jaar, verkiezingen uitgeschreven voor een Vertegenwoordigend Lichaam. Dat nieuwe parlement kwam op 31 juli 1798 voor het eerst bijeen. Het Vertegenwoordigend Lichaam verdeelde zich na eerste bijeenkomst in twee Kamers. De Eerste Kamer telde 64 leden, de Tweede Kamer 30 leden. De leden (representanten) werden aangeduid als 'burger'.
     
  • 8. 
    Tussen januari 1798 en oktober 1801 is er een staatsbestel met, naast een nationaal parlement, een Uitvoerend Bewind. Dat is een meerdere leden tellende nationale regering. Aanvankelijk bestaat het Uitvoerend Bewind uit radicaal-democraten, maar na een staatsgreep in juni 1798 komen gematigder bestuurders aan de macht.
     
  • 9. 
    Op grond van de Grondwet van 16 oktober 1801 komt er een nieuw soort regering: het Staatsbewind. Dat twaalf leden tellende college heeft veel macht. Het heeft wetgevende macht, kan verdragen sluiten met andere landen, beheert de nationale financiën en heeft het opperbevel over leger, vloot en politie. Het Staatsbewind wordt bijgestaan door secretarissen van staat (ministers), uit drie leden bestaande raden (onder meeer voor marine en binnenlandse zaken) en een algemeen secretaris.
     
  • 10. 
    In plaats van een Vertegenwoordigend Lichaam komt er in 1801 een Wetgevend Lichaam (Wetgevend Lichaam van het Bataafse Gemenebest), dat uit 35 leden bestaat. Dat is een getrapt gekozen nationaal parlement, met beperkte bevoegdheden.
     
  • 11. 
    Telg uit een adellijke Gelders-Overijsselse familie die al als student actief was in de patriottenbeweging. Advocaat in Amsterdam. Kwam na de omwenteling van 1795 in het voorlopige stadsbestuur. Behoorde als lid van de Nationale Vergadering tot de gematigde unitarissen. Werd in 1798 Bataafs ambassadeur in Parijs en speelde een belangrijke rol bij het verdedigen van de Nederlandse belangen. In 1802 gezant in Londen, maar later teruggekeerd in Parijs. Nam op verzoek van Napoleon in 1805 als raadpensionaris de regering over van het Staatsbewind. Na een jaar vervangen door koning Louis Napoleon. Tijdens de inlijving was hij senator in Parijs. Als Eerste Kamerlid onder Willem I voerde hij oppositie tegen enkele financiële voorstellen. Trad terug uit het openbare leven vanwege een oogaandoening.
     
  • 12. 
    Het eenhoofdige bewind van raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck wordt in februari 1805 ingesteld door de Fransen (Napoleon) en vangt op 29 april dat jaar, na een (schijn)referendum over een nieuwe Grondwet waaraan slechts weinig burgers meedoen. Het bewind houdt het één jaar uit. Schimmelpenninck was daarmee president van de Bataafse Republiek (Bataafs Gemenebest).
     
  • 13. 
    Broer van keizer Napoleon die in 1806-1810, tijdens de Franse overheersing van grote delen van Europa, de eerste koning van de eenheidstaat Nederland was. Doordat hij zijn medeleven betuigde bij rampen als de kruitramp in Leiden (1807) en de overstromingen in het rivierengebied (1809) verwierf hij een zekere populariteit bij de bevolking. Zette zich meer in voor de Nederlandse belangen dan zijn broer wenselijk achtte en abdiceerde ten gunste van zijn zoontje. Was nogal wispelturig. Na zijn aftreden in ballingschap in Bohemen en Italië.
     
  • 14. 
    Na het eenhoofdige bestuur van raadpensionaris Schimmelpenninck, waarover keizer Napoleon niet tevreden is, benoemt hij in 1806 zijn broer Lodewijk tot koning. Door het koningschap wordt Nederland nog meer dan in de voorgaande vijf jaren een vazalstaat van het Franse keizerrijk.
     
  • 15. 
    Gematigde Rotterdamse orangist en liberaal. Grondlegger van het Nederlandse staatsbestel. Ontwierp in de Bataafs-Franse Tijd een Grondwet. Die 'Schetsen' vormden de basis voor de Grondwet van 1814. Was zelf voorzitter van de Grondwetscommissies in 1813/1814 en 1815. Vormde in december 1813 met Van der Duyn van Maasdam het Voorlopig Bewind en maakte de weg vrij voor Soeverein Vorst (later koning) Willem I. Kwam later evenwel met die koning in conflict, waarbij hem zelfs de titel 'minister van staat' werd ontnomen. Origineel denker met een scherp verstand die zijn gedachten steeds aan papier toevertrouwde. Tamelijk ijdel.
     
  • 16. 
    Voorname officier en kamerheer van de erfprins, die na het vertrek van de Fransen eind 1813 met Van Hogendorp het Voorlopig Bewind vormde. In 1814 en 1815 maakte hij deel uit van de commissies die de Grondwet opstelden. Daarna werd hij Gouverneur van het zuidelijk deel van Holland (na 1840 Zuid-Holland), hoewel hij dat ambt niet had begeerd. Als Gouverneur wenste hij niet mee te werken aan het uit de Kamer weren van Van Hogendorp toen die in de ogen van de koning te kritisch werd. In 1848 benoemde Willem II, wiens hofmaarschalk hij was, hem tot Eerste Kamerlid om de voorstellen tot herziening van de Grondwet aan een meerderheid te helpen.
     
  • 17. 
    De 'Koning-Koopman'. Eerste Nederlandse koning na het herstel van de zelfstandigheid in 1814. Had ervaring als vorst opgedaan in Fulda. Regeerde als verlichte autoritaire vorst en zette zich in voor ontwikkeling van het economisch leven (kanalen!). Weigerde zich lange tijd neer te leggen bij de afscheiding van België van 1830 en veroorzaakte mede daardoor problemen met de staatsfinanciën. Die financiële politiek was de voornaamste bron van kritiek van de oppositie. Trad in 1840 teleurgesteld af na een beperkte Grondwetsherziening. Verloor de grote lijnen vaak uit het oog, doordat hij zich te veel bezighield met details. Beschouwde ministers als zijn dienaren en stelde in hen vaak weinig vertrouwen.
     
  • 18. 
    In de periode 1796-1806 zijn er enkele 'parlementen' geweest. Dat waren Volksvertegenwoordigingen of Wetgevende Lichamen, waarvan de leden werden gekozen of benoemd. Aanvankelijk (tot 1798) hadden de 'parlementen' alleen tot doel een Grondwet (Staatregeling of constitutie) op te stellen.
     
  • 19. 
    In januari 1798 pleegden radicale unitariërs (voorstanders van centraal bestuur) een staatsgreep en stelden een nationale regering in, het uitvoerend bewind. Na een nieuwe staatsgreep door gematigde unitariërs stelde het uitvoerend bewind acht agenten aan, die als onze eerste ministers zijn te beschouwen.