Titel VIII - Slotbepalingen

46: Bevoegdheden Hof van Justitie

De bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie die betrekking hebben op de bevoegdheden van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en de uitoefening van die bevoegdheden, zijn slechts op de volgende bepalingen van dit Verdrag van toepassing:

  • a) 
    de bepalingen houdende wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap met het oog op de oprichting van de Europese Gemeenschap, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie;
  • b) 
    de bepalingen van titel VI, onder de voorwaarden van artikel 35;
  • d) 
    artikel 6, lid 2, met betrekking tot de handelingen van de instellingen, voorzover het Hof bevoegd is op grond van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en op grond van dit Verdrag;
  • e) 
    de louter procedurele bepalingen van artikel 7; het Hof doet uitspraak op verzoek van de betrokken lidstaat, binnen een maand na de datum van de in dat artikel bedoelde constatering door de Raad;
  • f) 
    de artikelen 46 tot en met 53.

47: Geen afbreuk aan VEG-, EGKS- en Euratom-verdragen

Behoudens de bepalingen houdende wijziging van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap met het oog op de oprichting van de Europese Gemeenschap, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en deze slotbepalingen, doet geen enkele bepaling van dit Verdrag afbreuk aan de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, noch aan de Verdragen en akten waarbij deze Verdragen zijn gewijzigd of aangevuld.

48: Herziening verdragen, Intergouvernementele Conferentie, bekrachtiging lidstaten

De regering van elke lidstaat of de Commissie kunnen aan de Raad ontwerpen voorleggen tot herziening van de Verdragen waarop de Unie is gebaseerd.

Indien de Raad na raadpleging van het Europees Parlement en, in voorkomend geval, van de Commissie, gunstig adviseert ten aanzien van het bijeenkomen van een conferentie van vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, wordt deze conferentie door de voorzitter van de Raad bijeengeroepen, teneinde in onderlinge overeenstemming de in genoemde Verdragen aan te brengen wijzigingen vast te stellen. In geval van institutionele wijzigingen op monetair gebied wordt tevens de Europese Centrale Bank geraadpleegd.

De wijzigingen treden in werking nadat zij door alle lidstaten overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen zijn bekrachtigd.

49: Toetreding nieuwe lidstaten tot de Europese Unie, procedure, voorwaarden

Elke Europese staat die de in artikel 6, lid 1, genoemde beginselen in acht neemt, kan verzoeken lid te worden van de Unie. Hij richt zijn verzoek tot de Raad, die besluit met eenparigheid van stemmen na de Commissie te hebben geraadpleegd en na instemming van het Europees Parlement, dat zich uitspreekt bij volstrekte meerderheid van zijn leden.

De voorwaarden voor de toelating en de uit die toelating voortvloeiende aanpassingen van de Verdragen waarop de Unie is gebaseerd, vormen het onderwerp van een akkoord tussen de lidstaten en de staat die het verzoek indient. Dit akkoord moet door alle overeenkomstsluitende staten worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen.

50: Intrekking bepalingen van vroegere verdragen

  • 1. 
    De artikelen 2 tot en met 7 en 10 tot en met 19 van het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, ondertekend te Brussel op 8 april 1965, vervallen.
  • 2. 
    De artikelen 2, 3, lid 2, en titel III van de Europese Akte, ondertekend te Luxemburg op 17 februari 1986 en te 's-Gravenhage op 28 februari 1986, vervallen.

51: Duur

Dit Verdrag wordt voor onbeperkte tijd gesloten.

52: Bekrachtiging, inwerkingtreding

  • 1. 
    Dit Verdrag zal door de Hoge Verdragsluitende Partijen worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. De akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd bij de regering van de Italiaanse Republiek.
  • 2. 
    Dit Verdrag treedt in werking op 1 januari 1993, mits alle akten van bekrachtiging zijn nedergelegd, of bij gebreke daarvan op de eerste dag van de maand die volgt op het nederleggen van de akte van bekrachtiging door de ondertekenende staat die als laatste deze handeling verricht.

53: Authentieke teksten, ondertekenaars

Dit Verdrag, opgesteld in één exemplaar, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Ierse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, zal worden nedergelegd in het archief van de regering van de Italiaanse Republiek die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de regeringen der andere ondertekenende staten.

Krachtens het Toetredingsverdrag van 1994 zijn de teksten van dit Verdrag in de Finse en de Zweedse taal eveneens gelijkelijk authentiek.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder dit Verdrag hebben gesteld.

Gedaan te Maastricht, de zevende februari negentienhonderdtweeënnegentig.

(lijst van ondertekenaars niet toegevoegd)