Commissie wil zich beter in Brussels stadsweefsel inpassen

woensdag 10 december 2003, 1:55

De Commissie presenteert vandaag een nieuw gebouwen- en infrastructuurbeleid voor haar aanwezigheid en werkzaamheden in Brussel. Met deze strategie wil de Commissie haar gebouwen beter in het stedelijk landschap inpassen, voor betere architectuur zorgen en haar gebouwen toegankelijker maken, haar personeel meer gebruik laten maken van het openbaar vervoer en de sociale infrastructuur uitbouwen. Om een samenhangende ontwikkeling van de Europese wijk te garanderen wil de Commissie ook de samenwerking tussen de Europese instellingen versterken; ook acht zij het noodzakelijk dat de Belgische autoriteiten een centrale gesprekspartner aanduiden met wie de Europese instellingen een nauwe samenwerking kunnen aangaan voor alle vraagstukken in verband met de ontwikkeling van de Europese wijk.

Neil Kinnock, vice-voorzitter van de Commissie en bevoegd voor administratieve hervormingen, verklaarde bij de goedkeuring van de strategie: "Het samenvallen van de recente presentatie van de plannen van de Belgische autoriteiten voor de Europese wijk en de goedkeuring vandaag door de Commissie van deze gebouwenstrategie biedt een echte kans om iets te veranderen. De Commissie wil creatief inbreng leveren in de discussies over de uitvoering van het Belgische plan, en wij zullen via onze eigen initiatieven daartoe bijdragen en trachten de overige Europese instellingen te betrekken bij de vooruitgang die kan worden geboekt".

Eind 2003 hebben de Europese instellingen bijna 1 600 000 m² of zo'n 45% van alle kantoorruimte in de Europese wijk in gebruik. Het economische effect van de aanwezigheid van de euroambtenaren en hun gezinnen in totaal meer dan 50 000 mensen is uiteraard aanzienlijk, en de talrijke aanverwante activiteiten, waaronder de Europese scholen, het diplomatiek corps, de pers, vertegenwoordigingen, banken, dienstverleners en internationale groeperingen en belangengroepen die met de Europese Unie te maken hebben, leveren allemaal een bijdrage aan de plaatselijke economie en aan de begroting van de Belgische autoriteiten. Deze aanwezigheid heeft ook zijn bijwerkingen, vooral in de Europese wijk. Deze kampt met de gevolgen van slechte planning en verkeersoverlast. Zoals in tal van administratieve centra kan de ontvolking 's avonds en in het weekend wel eens een gevoel van onveiligheid met zich brengen. De kwaliteit van de gebouwen zelf is soms bedroevend. Tot nu toe heeft de Commissie niet systematisch met de Belgische autoriteiten overlegd en zich louter als een van de gebruikers van de wijk opgesteld - van langetermijnplanning is nauwelijks sprake geweest.

Om hier op middellange termijn verbetering in te brengen, heeft de Commissie zich in de nu goedgekeurde strategie vier streefdoelen gesteld:

De gebouwen van de Commissie in het stedelijk weefsel inpassen teneinde de rol van de instelling te weerspiegelen en haar "image" ten dienste van Europa te versterken:

door een combinatie van kantoor-, winkel- en woonruimte in de Europese wijk aan te moedigen, onder andere door de gelijkvloerse verdieping van sommige gebouwen van de Commissie vrij te maken voor handelsactiviteiten;

door de Commissie meer invloed te geven op de architectuur van haar gebouwen, met name door het uitschrijven van internationale architectuurwedstrijden;

door zich meer te betrekken bij de algemene ruimtelijke planning van de Europese wijk. Dat vereist van de kant van de Belgische autoriteiten een centrale gesprekspartner een openbaar orgaan bevoegd voor stadsontwikkeling en betere samenwerking tussen de Europese instellingen.

De toegankelijkheid en kwaliteit van de gebouwen van de Commissie verbeteren:

zowel de toegankelijkheid van de gebouwen zelf alsook betere bewegwijzering met een project in de trant van een "Europese wandelroute", en door alle gebouwen gemakkelijk toegankelijk te maken voor personeelsleden en bezoekers met een mobiliteitshandicap.

De mobiliteit verbeteren:

tussen haar eigen gebouwen blijft de Commissie het gebruik van dienstfietsen (waarvan er nu 100 zijn) en van het openbaar vervoer bevorderen, in samenwerking met de Brusselse maatschappij voor openbaar vervoer (MIVB); dankzij deze samenwerking kan het personeel reeds gratis gebruik maken van bepaalde lijnen die de gebouwen van de Commissie met elkaar verbinden. Dat dit beleid vruchten afwerpt, blijkt uit de resultaten van een enquête, waarbij 63% van de ondervraagden aangaven gebruik te maken van buslijn 22 die de meeste gebouwen van de Commissie aandoet.

In de toekomst zal het aantal parkeerplaatsen in en rond kantoorgebouwen nog dalen als gevolg van beleid ter vermindering van verkeersoverlast. De Commissie ondersteunt dit beleid en zal daarom met de Brusselse overheden samenwerken om goede alternatieven te bieden voor de 56% van het personeel die nu nog met de auto naar kantoor komt. Mogelijke oplossingen bestaan erin van de MIVB verdere verbeteringen in het openbaar vervoer in, van en naar de Europese wijk te verkrijgen en MIVB-abonnementen te verstrekken aan personeelsleden die geen parkeerplaats bezetten. De voorzieningen voor fietsers zullen ook worden uitgebouwd en de Commissie zal ook kinderopvang en andere sociale infrastructuur zo trachten in te planten dat heen- en weergereis tot een minimum wordt beperkt.

Een betere arbeidsomgeving voor het personeel, in samenhang met sociaal beleid:

De Commissie streeft naar een rationeel gebruik van haar kantoorruimte, met een reserve van 5% lege kantoren om snelle reorganisatie met het oog op nieuwe taken, zoals die als gevolg van de uitbreiding, mogelijk te maken. Momenteel worden proeven genomen met nieuwe modellen van kantoorgebruik, zoals het delen van kantoren of telewerken deze kunnen in de toekomst wellicht worden aangevuld met het gebruik van open kantoorruimten.

Essentieel voor het welzijn en de motivatie van het personeel is het ter beschikking stellen van meer kinderopvang van hoge kwaliteit - daaraan is er momenteel gebrek. Twee nieuwe kinderopvanggelegenheden zijn momenteel gepland, samen met naschoolse opvang op dezelfde plaats als de Europese scholen.