Stork, Dirk Willem (1855-1928)

 
English | Nederlands

STORK, Dirk Willem (1855-1928)

Stork, Dirk Willem, industrieel (Oldenzaal 4-4-1855 - Hengelo (Ov) 15-2-1928). Zoon van Charles Theodorus Stork, industrieel, en Alida Philippina Johanna Reincke de Sitter. Gehuwd op 9-7-1878 met Fenna Zeper. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 3 dochters geboren. Na haar overlijden (26-5-1888) gehuwd op 6-3-1890 met Cornelia Sara Elisabeth Thomas. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren. afbeelding van Stork, Dirk Willem

Stork werd geboren als oudste zoon van de uit Oldenzaal afkomstige grondlegger der machinefabriek Gebr. Stork & Co. te Hengelo. Na de Twentsche Industrie- en Handelsschool te Enschede te hebben bezocht, trad hij in 1872 in dienst van het vaderlijk bedrijf, om in 1893 in de firma te worden opgenomen. Hij richtte zijn aandacht in het bijzonder op de commerciële en administratieve aspecten van de fabriek en was sinds de eeuwwisseling belast met de financiële hoofdleiding. Bijzondere verdienste heeft Stork verkregen door zijn zorg voor de maatschappelijke belangen van het personeel en de goede verhouding tussen directie en arbeiders. Hij verwezenlijkte op deze wijze de denkbeelden van zijn vader en volgde het voorbeeld van zijn vriend de Delftse fabrikant J.C. van Marken. De eerste stap op een lange weg was in 1881 de oprichting van de Vereeniging tot behartiging van de belangen van het personeel verbonden aan de machinefabriek van Gebr. Stork & Co, waarvan het gehele vaste personeel, ingevolge hun aanstelling, lid was. Stork zag dit als 'de vrucht van de geest en de gezindheid, die de stichter der fabriek bezielde, toen hij fabrikant wilde worden'. Met de oprichting hadden de firmanten voor ogen 'een belangengemeenschap te scheppen tussen werkgever en werknemers, tussen kapitaal en arbeid, waarbij de bloei der zaak zoozeer mede aan de arbeiders ten goede komt, dat allen geprikkeld worden hun beste krachten voor de zaak in te spannen'. De in 1883 opgerichte 'De Kern' - de tweede in Nederland na Van Markens initiatief- schiep voor de directie de gelegenheid, zo vaak als het haar wenselijk voorkwam in overleg te treden met en voorlichting te ontvangen van de vertegenwoordigers van het personeel over vraagtukken die de stoffelijke en zedelijke belangen van het personeel en de bloei der fabriek raakten. In de loop der jaren werden een aantal fondsen in 'De Kern', waarvan Stork 47 jaar voorzitter was, ondergebracht. Deze fondsen bestreken uiteindelijk nagenoeg het gehele veld der toen nog niet wettelijk geregelde sociale voorzieningen. Maar men ging op de weg der samenwerking nog verder: er werd in 1906 een vorm van co-partnership in het leven geroepen, waarbij de vereniging commandite vennoot in de firma werd. Dit liep in de crisisjaren '30 echter op een teleurstelling uit.

In het verlengde van deze initiatieven moeten Storks bemoeiingen gezien worden binnen de plaatselijke gemeenschap door zijn medewerking aan de stichting van een ziekenhuis en een dagsanatorium en de oprichting van een coöperatieve levensmidde-lenwinkel. Van 1891 tot 1922 was Stork lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Hengelo.

De vooraanstaande plaats in Hengelo leidde tot een vergelijkbare positie op nationaal niveau, zowel op sociaal als op economisch gebied. Het lidmaatschap van de Provinciale Staten van Overijssel (van 1893 tot 1903) en dat van de Eerste Kamer (1903-1910; 1916-1920) gaf Stork gelegenheid zijn liberale denkbeelden landelijke bekendheid te geven. Hij nam naar aanleiding van de indiening van het ontwerp-Ongevallenwet 1901 het initiatief tot de oprichting in 1899 van de Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers, waarvan hij jarenlang voorzitter was. Uit het streven van de verzekeringsplichtige werkgevers om zelf te bepalen hoe ze hun risico t.z.v. de Ongevallenwet zouden dragen, werd de Centrale Werkgevers Risico-Bank op 26 maart 1902 opgericht, die tot 1967 zou blijven bestaan.

Storks betekenis op economisch gebied blijkt allereerst uit de vele commissariaten die hij bekleedde, onder meer van de Ned. Gist- en Spiritusfabriek, Heemaf, Werf Conrad, Twentsche Bontweverij en Twentsche Bank. Bij de laatste verwierf hij zich de bijnaam van 'dokter voor zieke zaken'. Bijzondere invloed had Stork bij de oprichting van de Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken NV. Het eerste contact over deze zaak van de initatiefnemer H.J.E. Wenckebach met Stork en zijn broer C.F. Stork dateert van 1915. In de zomer van 1917 vormde dit drietal met J. Muysken het 'kleine comité', dat de opzet verder stuwde en tot een goed einde bracht. Na de oprichting in 1918 was D.W. Stork tot 1920 president-commissaris der jonge vennootschap.

Stork is het voorbeeld van een industrieel die, behorend tot de tweede generatie der vroege industrialisatie in Nederland, zijn denkbeelden over sociale verhoudingen op eigentijdse wijze vorm wist te geven. De ervaringen opgedaan in een zich ontwikkelend provincieplaatsje, stimuleerden hem bij de groei tot een nationale figuur. Hoezeer ook in eigen kring het tij veranderde bleek in de jaren '20, toen het overleg over specifieke loonzaken niet meer binnen de beslotenheid van 'De Kern' kon worden gevoerd, maar buitenstaanders in de vorm van vakbondsvertegenwoordigers zich als overleg-partners aanmeldden. Hoe teleurgesteld door deze ontwikkeling ook, accepteerde Stork deze verandering uiteindelijk ten volle en gaf hij daarmee blijk dat een typering uit de vroege Hoogoventijd hem niet ten onrechte gegeven was: 'een gulle vent met een gulle lach, aan wie niets kleinzieligs kleeft.' (Joh. de Vries, Hoogovens..., 96).

A: Archief Gebr. Stork & Co. te Hengelo in Rijksarchief in Overijssel te Zwolle.

L: H. Smissaert, 'D.W. Stork', in Eigen Haard 38 (1912) 638-640, 644-647; F.G. Waller, in De Fabrieksbode 47 (1928) 8 (25 febr.) 1-2; W.C. Mees, Man van de daad. Marien Mees en de opkomst van Rotterdam (Rotterdam, 1946) 350-366; Tachtig jaar Stork. [Samengest. door C. Beets]. (Hengelo, ca. 1948); Joh. de Vries, Hoogovens IJmuiden 1918-1968.Ontstaan en groei van een basisindustrie [IJmuiden, 1968]; Ontstaan en groei van een basisindustrie [IJmuiden, 1968]; W. de Vries Wzn., De totstandkoming van de Ongevallenwet 1901... (Deventer, [1970]) passim.

I: Jacobus Hannema, Het geslacht Stork (Almelo 1999) 81 [Portret: J.Ph. Veth, 1916].

A.L. van Schelven


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 14-08-2019