Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over evaluatie experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024 - Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)

Dit verslag van een schriftelijk overleg is onder nr. M toegevoegd aan wetsvoorstel 35455 - Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten); Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over evaluatie experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024
Document date 07-02-2025
Publication date 07-02-2025
Nummer KST35455M
Reference 35455, nr. M
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2024-2025

35 455

Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 februari 2025

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzale evaluatie experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024.2

Naar aanleiding hiervan is op 19 december 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister heeft op 4 februari 2025 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,

Bergman

1 Samenstelling: Kemperman (BBB), Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen-Visbeek (BBB), Lievense (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Geerdink (VVD), Van de Sanden (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Prins (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (JA21), Janssen (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

2 Kamerstukken I 2024/25, 35 455, L.

kst-35455-M

ISSN 0921 - 7371 's-Gravenhage 2025

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 19 december 2024

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief over evaluatie experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024.1 De leden van de fracties van de BBB, PVV en OPNL hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB

De BBB-fractieleden hebben met veel belangstelling kennisgenomen van uw brief en constateren dat het nieuwe stembiljet in een beperkt experiment voldoet. Zij begrijpen uw voorstel om het experiment uit te breiden. Zij hebben naar aanleiding daarvan nog de volgende vragen. Is niet het eigenlijke probleem dat er niet meer gestemd kan worden met de stemcomputer? Graag ontvangen de leden hierop een toelichting. Hoe is het mogelijk dat de problemen met de stemcomputer nog steeds niet naar tevredenheid zijn opgelost? Zou de energie niet moeten worden gestoken in een bevredigende technische oplossing in plaats van het experimenteren met aangepaste formulieren? Zijn er landen waar wel per computer gestemd kan worden? Zo ja, waarom kan het daar wel? Wordt er nog gewerkt aan een werkende technische oplossing (stemcomputer)? Zo nee waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

In uw brief stelt u dat er een hoger percentage ongeldige stemmen is uitgebracht in de experimenteergemeenten, in vergelijking met gemeenten waar met het huidige stembiljet is gestemd: «In de gemeenten die deelnamen aan het experiment was gemiddeld 0,74% van de uitgebrachte stemmen ongeldig. In de referentiegemeenten was dit gemiddeld 0,16%.» U concludeert hierover dat het hogere aantal ongeldige stemmen vooralsnog geen reden tot zorg is over het nieuwe stembiljet en schrijft dit toe aan gewenning.

Hoewel het op zichzelf een klein percentage is, is het aantal ongeldige stemmen in de experimenteergemeenten in deze vergelijking wel bijna vijf keer hoger dan in de referentiegemeenten. Kunt u nader onderbouwen waarom dit vooral gewenning zou zijn en deze relatief veel hogere ongeldigheidsfactor niet een structureel probleem is bij dit type stembiljet?

Kunt u ook aangeven of er indicaties zijn of bij het experiment onder bepaalde groepen kiezers er meer ongeldige stemmen zijn uitgebracht, zoals mensen met een leesbeperking of een cognitieve communicatiestoornis?

Voorts stelt u in uw brief: «De Kiesraad en de VNG adviseren om in het Tijdelijke experimentenbesluit nieuwe stembiljetten te regelen dat bij het aankruisen van een niet bestaand kandidaatsnummer de stem wordt toegewezen aan de lijsttrekker. Dit advies neem ik niet over. Ik vind het belangrijk dat de beoordeling van de geldigheid van de stemmen bij een volgend experiment op basis van dezelfde criteria geschiedt. Ook ben ik van mening dat bij een niet bestaand kandidaatsnummer de intentie van de kiezer niet voldoende duidelijk is om te kunnen spreken van een geldige stem.».

De Kiesraad stelt in zijn brief: «De Kiesraad hecht aan het uitgangspunt dat elke stem telt. Dat een kiezer onbedoeld een ongeldige stem uitbrengt, moet zoveel mogelijk worden voorkomen.».2 Kunt u verduidelijken waarom u met het naast u neerleggen van dit advies een mogelijk hoger aantal ongeldige stemmen acceptabel acht? Indien bij een volgend experiment, op basis van dezelfde criteria, er opnieuw een hoger percentage ongeldige stemmen is in de experimenteergemeenten, bent u dan wel bereid om aanpassingen door te voeren?

Voorts stelt de Kiesraad: «In 43% van de gevallen van ongeldige stemmen is een te hoog kandidaatsnummer de oorzaak. De Kiesraad geeft daarom in overweging om de mogelijkheid om zulke stemmen toe te rekenen aan de lijsttrekker opnieuw te bekijken en het Tijdelijke experimentenbesluit zo nodig op dit punt aan te passen. Dit moet dan te zijner tijd ook bekeken worden voor het stembiljet voor kiezers buiten Nederland.». Kunt u aangeven waarom de intentie van de kiezer niet voldoende duidelijk zou zijn, als er wel nadrukkelijk is gekozen voor een bepaalde lijst?

In uw brief schrijft u: «Naar aanleiding van het onderzoek is de gemeente Alphen aan de Rijn toegevoegd als vijfde gemeente waarin is geëxperimenteerd.». Kunt u aangeven in hoeverre u in het experiment nog significante verschillen heeft kunnen onderscheiden tussen Alphen aan de Rijn als middelgrote gemeente en de vier kleinere gemeenten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van OPNL

Het lid van de OPNL-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief en de evaluatiebijlage. Naar aanleiding van de brief wenst het lid u de volgende vragen te stellen.

Tijdens het debat met de Eerste Kamer over de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten op 24 mei 2022 kwam toenmalig Minister van BZK tot het inzicht dat het in het belang van de kiezer is om een stem, waarbij uitsluitend een keuze wordt gemaakt voor een lijst (en niet tevens voor een kandidaat), geldig te verklaren.3 Deze stemmen worden toegerekend aan de lijsttrekker van de betreffende partij. Voor een stem uitgebracht op een hoger kandidaatsnummer dan het aantal kandidaten van de betreffende partij, werd evenwel niet voor eenzelfde uitkomst gekozen. In de experimentgemeenten, waar het percentage ongeldige stemmen ruim een half procentpunt hoger lag (0,74%) dan het landelijk gemiddelde van niet-experimentgemeenten (0,16%), was bijna de helft van de ongeldige stemmen een stem op een te hoog kandidaatsnummer (43%). De Kiesraad en de VNG adviseren, mede om deze reden, om in het Tijdelijke experimentenbesluit nieuwe stembiljetten te regelen dat bij het kiezen van een niet bestaand kandidaatsnummer de stem wordt toegewezen aan de lijsttrekker.

De Kiesraad geeft daarbij aan dat het onduidelijk is waarom een stem op alleen een lijst zonder specifieke kandidaat geldig is, terwijl dit niet geldt voor stemmen op een lijst in combinatie met een te hoog kandidaats-nummer.

Van der Kolk stelt in zijn onderzoek naar ongeldige en blanco stemmen in relatie tot een nieuw type stembiljet dat het kwalificeren van een stem als «ongeldig» een politieke keuze is.4 Bent u het hiermee eens?

U geeft aan dat u het belangrijk vindt dat de beoordeling van de geldigheid van de stemmen bij een volgend experiment op basis van dezelfde criteria geschiedt. Zo kan bijvoorbeeld blijken of nadrukkelijkere voorlichting of gewenning effect sorteert. Dat is echter geen gegeven. Zoals u zelf aangeeft, blijft het risico bestaan dat een deel van de kiezers op een niet-bestaand kandidaatsnummer stemt. Het is ook een nieuw risico: het experimentbiljet creëert namelijk een bijkomende mogelijkheid om een stem ongeldig te laten zijn. Bent u het met het lid van de OPNL-fractie eens dat zoiets in feite niet de bedoeling mag zijn van het experiment?

U geeft tevens aan dat u van mening bent dat bij het stemmen op een niet bestaand kandidaatsnummer de intentie van de kiezer niet voldoende duidelijk is om te kunnen spreken van een geldige stem. Het lid van de OPNL-fractie mist een nadere toelichting op deze redenering, aangezien hetzelfde kan worden gezegd over stemmen waarbij enkel de lijst gekozen wordt en niet een kandidaat. Kunt u alsnog een toelichting geven?

Het lid van de OPNL-fractie is het niet met u eens dat het stemmen op een te hoog kandidaatsnummer zou moeten leiden tot een ongeldige stem. In de experimentgemeenten werd 43% van de ongeldige stemmen veroorzaakt door het kiezen van een te hoog kandidaatsnummer. Het lid leidt hieruit af dat dergelijke stemmen ongeldig verklaren zwaardere gevolgen heeft dan het toerekenen van de stem aan de lijsttrekker, en dit bovendien onwenselijker is. Bent u bereid uw standpunt ten aanzien van het ongeldig verklaren van stemmen uitgebracht op een te hoog kandidaatsnummer te heroverwegen?

Bij de experimentgemeenten was bij 27% van de ongeldige stemmen het kiezen van alleen een kandidaatsnummer de reden van ongeldigheid. Het lid van de OPNL-fractie vraagt zich af welke ideeën u heeft om dit percentage naar beneden te brengen, afgezien van nadrukkelijkere voorlichting en mogelijke gewenning.

Een andere optie dan een papieren stembiljet is elektronisch stemmen. België kan wat het lid betreft als voorbeeld genomen worden, omdat in een deel van de Vlaamse gemeenten elektronisch wordt gestemd, en in de andere gemeenten nog op papier. Nadat de kiezer ingeval van elektronisch stemmen een lijst heeft aangeduid, verschijnen voor die lijst de namen en voornamen van de kandidaten op het scherm. De kiezer brengt dan zijn stem uit door op het scherm te drukken (blanco stemmen is ook een optie).5 Dit systeem leidt er dus toe dat de mogelijkheden om een stem ongeldig te laten zijn tot een minimum beperkt wordt. De elektronisch uitgebrachte stemmen worden in België ook elektronisch geteld.6 In hoeverre overweegt u om, parallel aan het experiment, de mogelijkheden van veilig elektronisch stemmen te onderzoeken en daarbij aan te sluiten bij de ervaringen van onze zuiderburen?

De doelstelling van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten was, naast het experimenteren met kleinere en daardoor handzamere stembiljetten, het zetten van de stap naar elektronisch tellen. Dit zou moeten gebeuren, nadat in de experimenten gebleken is dat de kiezers met een nieuw stembiljet overweg kunnen en begrijpen hoe ze met het nieuwe stembiljet de gewenste keuze kunnen maken. Leveren de evaluatie en de ervaringen in België inzichten op die relevant kunnen zijn voor het verder onderzoeken van de mogelijkheden voor elektronisch stemmen? Zo ja, welke? Kunt u daarnaast uiteenzetten in hoeverre u nadenkt over het zetten van deze stap?

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,

I.M. Lagas MDR

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2025

Hierbij stuur ik de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Eerste Kamer n.a.v. de brief over de evaluatie van het experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024 met uw kenmerk 176106.01U (ingezonden op

19 december 2024).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.J.M. Uitermark

176106.01U

(ingezonden op 19 december 2024)

De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief over evaluatie experiment met een nieuw stembiljet bij de Europees Parlementsverkiezing in 2024. De leden van de fracties van de BBB, PVV en OPNL hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen en opmerkingen.

Vragen van de leden van de fractie van de BBB

De BBB-fractieleden constateren dat het nieuwe stembiljet in een beperkt experiment voldoet en begrijpen het voorstel om het experiment uit te breiden. Toch hebben zij naar aanleiding daarvan nog de volgende vragen.

Is niet het eigenlijke probleem dat er niet meer gestemd kan worden met de stemcomputer? Graag ontvangen de leden hierop een toelichting. Hoe is het mogelijk dat de problemen met de stemcomputer nog steeds niet naar tevredenheid zijn opgelost? Zou de energie niet moeten worden gestoken in een bevredigende technische oplossing in plaats van het experimenteren met aangepaste formulieren? Zijn er landen waar wel per computer gestemd kan worden? Zo ja, waarom kan het daar wel? Wordt er nog gewerkt aan een werkende technische oplossing (stemcomputer)? Zo nee waarom niet?

Antwoord:

Bij de ontwikkeling van het nieuwe stembiljet waarmee wordt geëxperimenteerd ben ik niet over één nacht ijs gegaan. De Commissie-Hermans/Van Twist (2007) is destijds nagegaan hoe het zo ver kon komen dat het vertrouwen in de gebruikte stemmachines aangetast was.7 In 2007 concludeerde de commissie-Korthals Altes dat het stemmen met papieren stembiljetten de voorkeur heeft. De stemcomputer voldoet niet aan de verkiezingswaarborgen stemgeheim, integriteit, controleerbaarheid en transparantie, zoals geformuleerd door de commissie-Korthals Altes.8 In 2009 is daarom besloten om het gebruik van de stemcomputers definitief af te schaffen.

Vanwege de vele bewezen risico's die zijn verbonden aan het gebruik van stemcomputers, en op basis van het onderzoek van de later ingestelde Commissie-Van Beek (2013)9 en de deskundigengroep elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal (2015)10 is besloten om niet te werken aan een vervolg van het gebruik van de stemcomputer. Een belangrijk uitgangspunt is dat bij verkiezingen altijd sprake moet zijn van een «paper trail». Deze «paper trail» draagt bij aan de betrouwbaarheid omdat de uitslag altijd opnieuw geteld kan worden. De introductie van een stemcomputer met een paper trail (door het printen van de stem) leidt (naast de introductie van cyberrisico's door het gebruik van digitale middelen) tot een aanzienlijke stijging van de kosten in de organisatie van verkiezingen. Daarom is ervoor gekozen om een stembiljet te ontwikkelen dat voor de kiezer makkelijker in het gebruik is en voor stembureauleden en gemeenten efficiënter hanteerbaar. Bovendien is één van de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het nieuwe stembiljet geweest, dat het ook elektronisch telbaar is. Momenteel laat ik een maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA) uitvoeren naar het elektronisch tellen van het nieuwe stembiljet, dat naar verwachting deze zomer is afgerond.

Er is een aantal landen waar per stemcomputer gestemd wordt.11 De vraag waarom er in andere landen wel voor wordt gekozen om gebruik te maken van een stemcomputer is niet eenduidig te beantwoorden. Het kiesproces is in elk land anders georganiseerd. Ook zijn er culturele en historisch-sociologische verschillen tussen landen. Elk land maakt hierin een eigen afweging. Ook zijn er landen die net zoals Nederland gestopt zijn met het gebruik van de stemcomputer.12

Vragen van de leden van de PVV fractie

De leden van de PVV fractie constateren dat het percentage ongeldige stemmen dat is uitgebracht in de experimenteergemeenten op zichzelf een klein percentage is, maar dat dit percentage in vergelijking de referentiegemeenten een stuk hoger is. De PVV fractie vraagt de Minister van BZK daarom nader te onderbouwen waarom dit vooral gewenning zou zijn en deze relatief veel hogere ongeldigheidsfactor niet een structureel probleem is bij dit type stembiljet?

Aanvullend vragen de leden van de PVV fractie of de Minister kan aangeven of er indicaties zijn of bij het experiment onder bepaalde groepen kiezers meer ongeldige stemmen zijn uitgebracht, zoals mensen met een leesbeperking of een cognitieve communicatiestoornis?

Antwoord:

Het percentage ongeldige stemmen lag in de experimenteergemeenten hoger dan in gemeenten waar werd gestemd met het huidige stembiljet. Dit lag in de lijn der verwachting. Dit constateert ook politicoloog dr. H. van der Kolk van Universiteit Twente.13 Uit de kwalitatieve evaluatie achteraf is gebleken dat kiezers het nieuwe stembiljet als zeer positief hebben ervaren en dat het begrip van het stembiljet goed is.

In de periode van 2012 tot en met 2023 hebben diverse testen, met verschillende doelgroepen, met het nieuwe stembiljet plaatsgevonden.14 Op basis van die testen is het nieuwe stembiljet steeds verder aangepast en kunnen structurele problemen met het stembiljet worden uitgesloten. Op basis van de evaluatie kan ook niet geconcludeerd worden dat onder bepaalde groepen kiezers meer ongeldige stemmen zijn uitgebracht. Vanwege het stemgeheim is er geen koppeling tussen het stembiljet en de kiezer. Daarom is het niet mogelijk om bij ongeldig uitgebrachte stemmen onderzoek te doen naar kenmerken die horen bij de betreffende kiezer. Ook kunnen kiezers vanwege het stemgeheim niet rechtstreeks bevraagd worden hoe ze gestemd hebben. Bij de evaluatie van het volgende experiment ben ik voornemens het gedrag van de kiezer nog nadrukkelijker te onderzoeken, ik ga bekijken hoe ik deze vraag hier ook in mee kan nemen rekening houdend met de uitgangspunten van het stemgeheim.

Vervolgens verwijzen de leden van de PVV fractie naar de brief van de Minister van BZK waarin staat: «De Kiesraad en de VNG adviseren om in het Tijdelijke experimentenbesluit nieuwe stembiljetten te regelen dat bij het aankruisen van een niet bestaand kandidaatsnummer de stem wordt toegewezen aan de lijsttrekker.» In deze brief schrijft de Minister van BZK dit advies van de Kiesraad niet over te nemen, zij stelt: «Ik vind het belangrijk dat de beoordeling van de geldigheid van de stemmen bij een volgend experiment op basis van dezelfde criteria geschiedt. Ook ben ik van mening dat bij een niet bestaand kandidaatsnummer de intentie van de kiezer niet voldoende duidelijk is om te kunnen spreken van een geldige stem.» De PVV verwijst ook naar de brief van de Kiesraad die stelt: «De Kiesraad hecht aan het uitgangspunt dat elke stem telt. Dat een kiezer onbedoeld een ongeldige stem uitbrengt, moet zoveel mogelijk worden voorkomen.»

De leden van de PVV fractie vragen de Minister waarom zij met het naast zich neerleggen van dit advies een mogelijk hoger aantal ongeldige stemmen acceptabel acht? En of indien bij een volgend experiment, op basis van dezelfde criteria, er opnieuw een hoger percentage ongeldige stemmen is in de experimenteergemeenten, de Minister wel bereid is om aanpassingen door te voeren?

Antwoord:

Ook ik sta achter het uitgangspunt dat iedere stem telt en streef naar een zo laag mogelijk ongeldigheidspercentage. Daarbij is het belangrijk om te begrijpen wat de redenen zijn die ten grondslag liggen aan de ongeldige stemmen. Daarom is er gekozen voor een tweede experiment met het nieuwe stembiljet, dat wordt uitgevoerd met dezelfde criteria als het eerste experiment. De uitkomsten en evaluaties terzake worden weer zorgvuldig onderzocht en gewogen, waarna verdere besluitvorming over de mogelijke invoering van het nieuwe stembiljet zal plaatsvinden.

Onderdeel van de evaluatie waren ook de communicatie en voorlichting aan de kiezer. Ook deze zullen verder verbeterd worden, met specifieke aandacht voor het voorkomen van een ongeldige stem als gevolg van een keuze voor een niet-bestaand kandidaatnummer.

Aansluitend op deze vragen verwijzen de leden van de PVV fractie naar een passage uit de brief van de Kiesraad: «In 43% van de gevallen van ongeldige stemmen is een te hoog kandidaatsnummer de oorzaak. De Kiesraad geeft daarom in overweging om de mogelijkheid om zulke stemmen toe te rekenen aan de lijsttrekker opnieuw te bekijken en het Tijdelijke experimentenbesluit zo nodig op dit punt aan te passen. Dit moet dan te zijner tijd ook bekeken worden voor het stembiljet voor kiezers buiten Nederland.».

De PVV vraagt de Minister aan te geven waarom de intentie van de kiezer niet voldoende duidelijk zou zijn, als er wel nadrukkelijk is gekozen voor een bepaalde lijst?

Antwoord:

De redenen voor ongeldigheid bij het beoordelen van het nieuwe stembiljet zijn vastgelegd in artikel 9 lid 3 van het Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten. Hierbij is er conform het huidige stembiljet vanuit gegaan dat daar waar interpretatie van de teller nodig is ten aanzien van de intentie van de kiezer het stembiljet ongeldig verklaard moet worden. Op basis van de evaluatie concludeert de Kiesraad dat door het gebruik van logo's van politieke partijen op het stembiljet de intentie van de kiezer ten aanzien van de partijkeuze evident is, en dat deze stem toegekend dient te worden aan de lijsttrekker van die partij. Ik wil deze wijziging niet overhaast overnemen, maar ben wel bereid dit in een volgend experiment nader te onderzoeken, zonder hierbij de kiezer te vragen zijn stemgeheim prijs te geven.

Tenslotte vragen de leden van de PVV fractie in hoeverre in het experiment nog significante verschillen zijn te onderscheiden tussen Alphen aan de Rijn, die als middelgrote gemeente later aan het rijtje experimenteergemeenten werd toegevoegd, en de vier kleinere experimenteer gemeenten?

Antwoord:

Op basis van de aspecten waarop is geëvalueerd, zoals vastgelegd in artikel 18, tweede en derde lid, van het Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten zijn er geen significante verschillen te onderscheiden tussen Alphen aan den Rijn als middelgrote experimenteergemeente en de vier kleinere experimenteergemeenten.

Hoewel uit de evaluatie geen significante verschillen naar voren zijn gekomen, kan uit de gesprekken met de gemeenten wel worden afgeleid dat de organisatorische impact van de invoering van een nieuw stembiljet tussen kleinere en grote gemeenten anders is. Deze kwalitatieve inzichten worden gebruikt om de organisatorische aspecten bij het volgende experiment te ondersteunen.

Vragen van de fractie van OPNL

Ook het lid van de OPNL-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief en de evaluatiebijlage. Naar aanleiding van de brief wenst het lid de volgende vragen te stellen.

Tijdens het debat met de Eerste Kamer over de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten op 24 mei 2022 kwam toenmalig Minister van BZK tot het inzicht dat het in het belang van de kiezer is om een stem, waarbij uitsluitend een keuze wordt gemaakt voor een lijst (en niet tevens voor een kandidaat), geldig te verklaren. Deze stemmen worden toegerekend aan de lijsttrekker van de betreffende partij. Voor een stem uitgebracht op een hoger kandidaatsnummer dan het aantal kandidaten van de betreffende partij, werd evenwel niet voor eenzelfde uitkomst gekozen. In de experimentgemeenten, waar het percentage ongeldige stemmen ruim een half procentpunt hoger lag (0,74%) dan het landelijk gemiddelde van niet-experimentgemeenten (0,16%), was bijna de helft van de ongeldige stemmen een stem op een te hoog kandidaatsnummer (43%). De Kiesraad en de VNG adviseren, mede om deze reden, om in het Tijdelijke experimentenbesluit nieuwe stembiljetten te regelen dat bij het kiezen van een niet bestaand kandidaatsnummer de stem wordt toegewezen aan de lijsttrekker.

De Kiesraad geeft daarbij aan dat het onduidelijk is waarom een stem op alleen een lijst zonder specifieke kandidaat geldig is, terwijl dit niet geldt voor stemmen op een lijst in combinatie met een te hoog kandidaats-

nummer. Van der Kolk stelt in zijn onderzoek naar ongeldige en blanco stemmen in relatie tot een nieuw type stembiljet dat het kwalificeren van een stem als «ongeldig» een politieke keuze is. Bent u het hiermee eens? U geeft aan dat u het belangrijk vindt dat de beoordeling van de geldigheid van de stemmen bij een volgend experiment op basis van dezelfde criteria geschiedt. Zo kan bijvoorbeeld blijken of nadrukkelijkere voorlichting of gewenning effect sorteert. Dat is echter geen gegeven. Zoals u zelf aangeeft, blijft het risico bestaan dat een deel van de kiezers op een niet-bestaand kandidaatsnummer stemt. Het is ook een nieuw risico: het experimentbiljet creëert namelijk een bijkomende mogelijkheid om een stem ongeldig te laten zijn. Bent u het met het lid van de OPNL-fractie eens dat zoiets in feite niet de bedoeling mag zijn van het experiment?

U geeft tevens aan dat u van mening bent dat bij het stemmen op een niet bestaand kandidaatsnummer de intentie van de kiezer niet voldoende duidelijk is om te kunnen spreken van een geldige stem. Het lid van de OPNL-fractie mist een nadere toelichting op deze redenering, aangezien hetzelfde kan worden gezegd over stemmen waarbij enkel de lijst gekozen wordt en niet een kandidaat. Kunt u alsnog een toelichting geven?

Het lid van de OPNL-fractie is het er niet mee eens dat het stemmen op een te hoog kandidaatsnummer zou moeten leiden tot een ongeldige stem. In de experimentgemeenten werd 43% van de ongeldige stemmen veroorzaakt door het kiezen van een te hoog kandidaatsnummer. Het lid leidt hieruit af dat dergelijke stemmen ongeldig verklaren zwaardere gevolgen heeft dan het toerekenen van de stem aan de lijsttrekker, en dit bovendien onwenselijker is. De OPNL fractie vraagt of de Minister bereid is het standpunt ten aanzien van het ongeldig verklaren van stemmen, uitgebracht op een te hoog kandidaatsnummer, te heroverwegen?

Ook vraagt het lid van de OPNL-fractie zich af welke ideeën de Minister heeft om dit percentage naar beneden te brengen, ten aanzien van de 27% van de ongeldige stemmen die werden veroorzaakt door het kiezen van alleen een kandidaatsnummer, afgezien van nadrukkelijkere voorlichting en mogelijke gewenning.

Antwoord:

In overleg met het parlement is voorafgaand aan het afgelopen experiment de keuze gemaakt om de stem op alleen een partij als geldig aan te merken door deze stem toe te wijzen aan de lijsttrekker. Daar is niet voor gekozen bij een stem op een te hoog kandidaatsnummer. De brief van de Kiesraad over de evaluatie van het experiment met het nieuwe stembiljet onderschrijft dat hier een keuze is gemaakt.15 Dat er andere mogelijkheden zijn om ongeldig te stemmen dan met het huidige stembiljet hangt samen met de introductie van een nieuw stembiljet. De criteria aan de hand waarvan de stemmen beoordeeld moeten worden zijn vastgelegd in artikel 9 van het Tijdelijk experimentbesluit nieuwe stembiljetten. In de evaluatie wordt de impact van het nieuwe stembiljet op de verschillende manieren van ongeldig stemmen en in haar totaliteit gewogen ten opzichte van het huidige stembiljet. Dat wordt opnieuw geëvalueerd in het volgende experiment. Zoals hierboven ook al aangegeven vind ik het van belang om het volgende experiment volgens dezelfde criteria uit te voeren als het eerste experiment.

Het geldig verklaren van een stem op een te hoog kandidaatnummer vraagt om interpretatie van het stembiljet door de teller. Ik vind het kwetsbaar wanneer een telling berust op de interpretatie in plaats van de daadwerkelijk uitgebrachte stem. Het stemgeheim maakt dat de kiezer in de evaluatie niet rechtstreeks bevraagd kan worden over het uitbrengen van een mogelijk ongeldige stem. Het is belangrijk om te begrijpen wat de redenen zijn die ten grondslag liggen aan de ongeldige stemmen. Daarom kies ik voor een tweede experiment met het nieuwe stembiljet dat wordt uitgevoerd met dezelfde criteria. De uitkomsten en evaluaties worden te zijner tijd zorgvuldig gewogen, waarna verdere besluitvorming over de mogelijke invoering van het nieuwe stembiljet zal plaatsvinden.

Op basis van de evaluatie van het eerste experiment, de voorbereidingen die hebben plaatsgevonden in de gemeenten, en de observaties die zijn gedaan gedurende de dag van de stemming kan geconcludeerd worden dat het oefenmateriaal als te moeilijk ervaren werd door de specifieke doelgroepen waarvoor het was bedoeld. Uit eerdere testen is dit niet naar voren gekomen. Ik ben daarom voornemens om dit materiaal verder te verbeteren om vervolgens in een nieuw experiment vast te stellen wat het effect van deze aanpassingen is. In aanvulling op nadrukkelijkere voorlichting zullen bij een volgend experiment de stembureauleden nog beter worden geïnstrueerd over het geven van uitleg over het uitbrengen van een geldige stem met het nieuwe stembiljet.

Tenslotte vraagt het lid van de fractie OPNL een aantal vragen ten aanzien van elektronisch stemmen en tellen. Hij stelt dat een andere optie dan een papieren stembiljet is elektronisch stemmen. Hierbij wordt België als voorbeeld genomen, omdat in een deel van de Vlaamse gemeenten elektronisch wordt gestemd, en in de andere gemeenten nog op papier. Nadat de kiezer ingeval van elektronisch stemmen een lijst heeft aangeduid, verschijnen voor die lijst de namen en voornamen van de kandidaten op het scherm. De kiezer brengt dan zijn stem uit door op het scherm te drukken (blanco stemmen is ook een optie). Dit systeem leidt er dus toe dat de mogelijkheden om een stem ongeldig te laten zijn tot een minimum beperkt wordt. De elektronisch uitgebrachte stemmen worden in België ook elektronisch geteld.

OPNL vraagt in hoeverre de Minister overweegt om, parallel aan het experiment, de mogelijkheden van veilig elektronisch stemmen te onderzoeken en daarbij aan te sluiten bij de ervaringen van onze zuiderburen?

De doelstelling van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten was, naast het experimenteren met kleinere en daardoor handzamere stembiljetten, het zetten van de stap naar elektronisch tellen. Dit zou moeten gebeuren, nadat in de experimenten gebleken is dat de kiezers met een nieuw stembiljet overweg kunnen en begrijpen hoe ze met het nieuwe stembiljet de gewenste keuze kunnen maken. Leveren de evaluatie en de ervaringen in België inzichten op die relevant kunnen zijn voor het verder onderzoeken van de mogelijkheden voor elektronisch stemmen? Zo ja, welke? Kunt u daarnaast uiteenzetten in hoeverre u nadenkt over het zetten van deze stap?

Antwoord:

Ik ben bekend met de methode van elektronisch stemmen in het stemlokaal in België. Op dit moment overweeg ik niet om het elektronisch stemmen middels een elektronische stemmenprinter c.q. elektronische stemmenteller zoals wordt gebruikt in België te onderzoeken. Eerder in deze brief verwees ik al naar de verschillende adviezen die hierover zijn uitgebracht, waaronder het advies van de Commissie Van Beek en de Deskundigengroep.

Wel laat ik op dit moment een maatschappelijke kosten en baten analyse (MKBA) uitvoeren naar het elektronisch tellen van het nieuwe stembiljet. Deze MKBA wordt naar verwachting deze zomer afgerond. Inzichten uit andere landen waar gebruik wordt gemaakt van elektronisch tellen worden meegenomen in het onderzoek. Uw Kamer zal na oplevering van het onderzoek worden geïnformeerd over de vervolgstappen.

Eerste Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 35 455, M

13

1

Kamerstukken I 2024/25, 35 455, L.

2

Brief van de Kiesraad van 2 augustus 2025, bijlage bij Kamerstukken I 2024/25, 35 455, L.

3

Kamerstukken I 2021/22, 35 455, I.

4

Henk van der Kolk (Universiteit Twente, 4 juni 2024), »Ongeldige en blanco stemmen in relatie tot een nieuw type stembiljet», p. 16.

5

Elektronisch stemmen | Verkiezingen België 2024 - FOD Binnenlandse Zaken - Directie van de verkiezingen.

6

Bij de verkiezingen op 9 juni 2024 werd niet alleen in een deel van Vlaanderen elektronisch gestemd, maar ook in alle 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in Duitstalig België. Alleen in Wallonië was elektronisch stemmen nog niet mogelijk. Overigens vonden op 9 juni in België gelijktijdig 3 verkiezingen plaats: (a) voor het Europees parlement, (b) voor het federaal parlement en (c) voor de regionale parlementen.

7

Kamerstukken II, 2006/07, 30 800, VII, nr. 46, Bijlage: «Stemmachines, een verweerd dossier Rapport van de Commissie Besluitvorming Stemmachines»

8

De waarborgen voor het verkiezingsproces zijn: transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigdheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid. Kamerstukken II, 2007/08, 31 200-VII, nr. 5, Bijlage: «Rapport Adviescommissie inrichting verkiezingsproces»

9

Kamerstukken II, 2013/14, 33 829, nr.1, Bijlage: «Eindrapport «Elke stem telt»»

10

Kamerstukken II, 2015/16, 33 829, nr. 18

11

Albanië, Bangladesh, Bhutan, Bulgarije, El Salvador, Fiji, Frankrijk, India, Iran, Mexico,

Panama, Peru, Rusland, de Verenigde Staten en Venezuela. Bron: ICTs in Elections Database, International IDEA.

12

In Duitsland heeft de commotie rondom de stemcomputer in Nederland geleid tot stoppen van het gebruik van dezelfde soort stemcomputers na een uitspraak van het Duitse Constitutionele Hof in 2009. Ook Ierland besloot in 2008 definitief de in 2004 gekochte stemcomputers (dezelfde computers die in Nederland werden gebruikt) niet te gebruiken.

13

Henk van der Kolk (4 juni 2024), ongeldige en blanco stemmen in relatie tot een nieuw type stembiljet, p.23.

14

Zie Rapportage van ontwerpen en testen van nieuwe concepten stembiljetten die elektronisch kunnen worden geteld van 16 oktober 2013, het verslag Doorontwikkelen en testen concept model 1 stembiljet van 29 april 2016 en verslag Test met twee concepten voor een nieuw stembiljet in 2018 van 6 maart 2019, en het verslag Test gebruik en constructie Overzicht van kandidaten in het stemhokje («kalender») en in het stemlokaal («poster») van 15 juni 2023. Gedeeld met de Tweede Kamer bij brief van 18 oktober 2013 (Kamerstukken II 2013/2014,

31 142, nr. 37), resp. van 6 mei 2016 (Kamerstukken II 2015/2016, 31 142, nr. 55), resp. 9 mei

2019 (Kamerstukken II 2018/2019, 35 165 nr. 4), resp. 25 september 2023 (Kamerstukken II 2023/2024, 35 165, nr.25).

15

Brief van de Kiesraad van 2 augustus 2024 aan de minister van BZK over de evaluatie Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten - Eerste Kamer der Staten-Generaal


3.

Attachments

 
 
 

4.

More information

 

5.

Parlementaire Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.