Brief regering; Reactie slotrapport Adviescommissie Modernisering Diplomatie - Modernisering Nederlandse diplomatie

Deze brief is onder nr. 25 toegevoegd aan dossier 32734 - Nederlandse diplomatie.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Modernisering Nederlandse diplomatie; Brief regering; Reactie slotrapport Adviescommissie Modernisering Diplomatie
Document date 06-08-2014
Publication date 06-08-2014
Nummer KST3273425
Reference 32734, nr. 25
External link original article
Original document in PDF

2.

Text

32 734 Modernisering Nederlandse diplomatie

Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2014

De organisatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is flink in beweging. Dat moet ook. De wereld verandert snel en dat vraagt ook forse en misschien wel continue aanpassingen in de wijze waarop we de diplomatie vorm geven. De Adviescommissie Modernisering Diplomatie heeft de afgelopen twee jaar een belangrijke rol gespeeld in dit veranderingsproces. Op 22 mei ging u het slotrapport van de commissie toe.1 In antwoord op het verzoek van uw Kamer in de motie van het lid Sjoerdsma c.s. van 25 november 20132, ontvangt u bij deze de reactie op dit rapport. Hierbij wordt tevens ingegaan op de toezegging tijdens het Notaoverleg Mensenrechtenbeleid van 30 juni jl. over de inzet van capaciteit voor mensenrechten op de posten (Kamerstuk 32 735, nr. 122).

Beschrijving

Het slotrapport heeft tot doel «ervoor te zorgen dat de verworven inzichten hoe de diplomatie er idealiter uit moet komen te zien daadwerkelijk worden toegepast.»3 De commissie heeft een groot aantal gesprekken gevoerd, binnen en buiten het ministerie, en een zestal posten bezocht. Op basis van deze gesprekken heeft de commissie een beeld gevormd over de voortgang van de modernisering van de diplomatie sinds het verschijnen van het tussenrapport van de commissie, voorjaar 20134. In het slotrapport doet de commissie 23 aanbevelingen en komt zij met 9 mijlpalen om de voortgang te volgen en zichtbaar te maken.

De aanbevelingen uit het tussenrapport vormden belangrijke bouwstenen voor de Kamerbrief «Voor Nederland, wereldwijd»5. De commissie spreekt tevredenheid uit over de wijze waarop eerdere aanbevelingen zijn meegenomen in de moderniseringsplannen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij beseft de commissie dat gelijktijdig moderniseren en bezuinigen niet eenvoudig is, en een opgave betreft van meerdere jaren.

De commissie concludeert dat de toegevoegde waarde van het Ministerie van Buitenlandse Zaken bij uitstek is gelegen in het postennet. Zij spreekt haar zorg uit over de geringe capaciteit binnen het postennet en waardeert inspanningen om doelmatigheid van deze inzet te verhogen.

Appreciatie

Het kabinet is de commissie erkentelijk voor haar adviezen, ook in dit slotrapport. De commissie bevestigt dat het ministerie op de goede weg is, en spoort aan tot volharding en verdieping. Het Kabinet zal de aanbevelingen die gaan over de interne organisatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken meenemen in de moderniseringsagenda die nu wordt uitgevoerd en de voorgestelde mijlpalen zullen worden gebruikt om toe te zien op de voortgang.

Het kabinet deelt de zorg dat het postennet, wezenlijk voor de flexibele behartiging van Nederlandse belangen in een wereld in verandering, dun bemenst is. Gelet op de instabiele situatie in de wereld om ons heen en de toenemende uitdagingen in de buitenlandse politiek raken het ministerie en de posten aan de grenzen van hetgeen met de huidige formatie kan worden bereikt. Diplomatie is een vak. Een vak dat in de context van de instabiliteit om ons heen alleen maar in belang toeneemt. Kennis van, alertheid over en inspelen op de vele geopolitieke uitdagingen waar Nederland en de EU mee geconfronteerd worden is essentieel.

Vanwege de motie Sjoerdsma c.s.6 hoeft € 20 miljoen minder te worden bezuinigd op het postennet. Er resteert nog steeds € 20 miljoen bezuiniging op het postennet. De taakstelling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van € 60 miljoen zal deels ten laste moeten komen van het postennet. Dit betekent dat keuzes moeten worden gemaakt. Meer met minder is niet mogelijk.

Deze keuzes zijn gemaakt in de Kamerbrief «Voor Nederland, wereldwijd» en de reactie van het kabinet op de motie Sjoerdsma van 30 april j.l.7 De inzet van het kabinet blijft gericht op de uitgangspunten die daar zijn geformuleerd, zoals het behoud respectievelijk versterken van de inzet op de ring van instabiliteit rond Europa. Nadere (budgettaire) uitwerking hiervan komt tot uitdrukking in de begroting en Memorie van Toelichting 2015 en verder. De capaciteit van de posten op het terrein van mensenrechten zal daarin ook aan de orde komen.

Het kabinet beschouwt de Hoge Vertegenwoordiger en haar Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) als een belangrijk instrument om de Europese en de Nederlandse belangen mondiaal te bevorderen. Nederland streeft naar meer synergie tussen de activiteiten van de EDEO en de lidstaten. Sinds de komst van de EDEO wordt er onder andere al meer samengewerkt op het terrein van demarches, gezamenlijke politieke analyses en mensenrechtenstrategieën. Tegelijkertijd is het uitgesloten dat de EDEO de komende jaren veel taken gaat overnemen, daarvoor zijn de belangen van lidstaten te zeer uiteenlopend, vooral op economisch vlak, en de capaciteiten van de EDEO te beperkt. De EDEO biedt, zoals ook door de Adviescommissie Modernisering Diplomatie geconstateerd, vooralsnog dus geen vervanging van het postennet van de lidstaten. Op operationeel niveau wordt intensiever samengewerkt tussen EU-delegaties en ambassades van de lidstaten, bijvoorbeeld door beter gebruik te maken van elkaars kennis en door co-locatie. Nederland zet hier actief op in.

De adviezen van de commissie worden beschouwd als ondersteuning van reeds ingezette organisatie-aanpassingen. Voorbeelden hiervan zijn de stroomlijning van de organisatie van het departement, waarbij kennis verder is geconcentreerd en de inzet om alle medewerkers, wereldwijd, dit jaar nog via digitale platforms te laten samenwerken aan de Nederlandse inzet in het buitenland. De aanbeveling van de commissie om de topstructuur van het ministerie aan te passen wordt niet gedeeld; deze is op dit moment functioneel gegeven binnenlandse en buitenlandse gesprekspartners van deze topambtenaren.

Waar de commissie rept van indikking van doelstellingen en instrumenten op verschillende terreinen, waaronder handelsbevordering en ontwikkelingssamenwerking, ziet het kabinet dit als een bevestiging van de ingezette koers, die de komende jaren verder zijn beslag krijgt. Zo is binnen ontwikkelingssamenwerking verder geconcentreerd op vier speerpunten en is het aantal activiteiten afgelopen jaar met 25% afgenomen.

De mening van de commissie dat de internationale economische belangen van Nederland gediend zijn met een brede bilaterale en multilaterale diplomatieke inzet, en minder met een nauwe focus op handelsbevordering, deelt het kabinet van harte. De meerwaarde van de diplomaat zit in het publieke domein, actief zijn waar de markt het niet kan of wil oppakken: zorgen voor een gelijk speelveld, ordening van markten, vergroten van toegang tot markten, bedrijven ondersteunen in hun contacten met overheidspartijen. Diplomaten moeten geen activiteiten verrichten die de markt ook uitvoert. Dat is ook het uitgangspunt voor de diplomatieke dienst.

De modernisering van de diplomatie maakt onderdeel uit van de bredere hervormingsagenda van de Rijksdienst. Het gaat erom te komen tot een optimale taakuitoefening van de gehele rijksoverheid in het buitenland. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken faciliteert en coördineert deze inzet, zowel in Den Haag als op posten, waar samenwerking en opereren als één team met alle departementale attachees prioriteit heeft.

De aansporing om de diplomatieke professie verder te versterken en daarmee de toegevoegde waarde te vergroten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ten dienste van een internationaliserende overheid en samenleving, is het kabinet dan ook uit het hart gegrepen. De vernieuwing van het personeelsbeleid is daarom een centrale opgave in dit moderniserings- en hervormingsproces. Op de posten gaat het daarbij nadrukkelijk ook om lokaal aangenomen medewerkers, onmisbaar en integraal onderdeel van het team, en om de wisselwerking met de rest van de Rijksoverheid. Onderdeel van de professionalisering is ook versterking van de kennisfunctie. De adviescommissie stelt voor de Adviesraad Internationale Vraagstukken te laten evalueren, om scherp te krijgen in hoeverre zijn adviezen doorwerken in beleid. Met de AIV zal worden gezocht naar een geschikte manier en een goed moment om dit te doen.

De commissie signaleert een relatief hoge werklast van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in relatie tot de Tweede Kamer. Dit beeld wordt herkend, zeker gegeven de krimpende personele capaciteit op het ministerie. Tegelijkertijd hecht het kabinet zeer aan uw actieve bijdrage aan de internationale inzet van Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Noot 1

Kamerstuk 32 734, nr. 24

Noot 2

Kamerstuk 32 734, nr. 20

Noot 3

Bijlage bij Kamerstuk 32 734, nr 24, p. 54

Noot 4

Kamerstuk 32 734, nr. 14

Noot 5

Kamerstuk 32 734, nr. 15

Noot 6

Kamerstuk 32 734, nr. 20

Noot 7

Kamerstuk 32 734, nr. 23


 
 
 

3.

More information

 

4.

Parlementaire Monitor

The EU Monitor enables its users to keep track of the European process of lawmaking, focusing on the relevant dossiers. It automatically signals developments in your chosen topics of interest. Apologies to unregistered users, we can no longer add new users.This service will discontinue in the near future.