Artikel 4:

3
Artikel 4
5
  • 1. 
    De Unie heeft een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid in de gevallen waarin haar in de Verdragen een bevoegdheid wordt toegedeeld die buiten de in de artikelen 3 en 6 bedoelde gebieden valt.
  • 2. 
    De gedeelde bevoegdheden van de Unie en de lidstaten betreffen in het bijzonder de volgende gebieden:
  • a) 
    interne markt;
  • b) 
    sociaal beleid, voor de in het onderhavige Verdrag genoemde aspecten;
  • c) 
    economische, sociale en territoriale samenhang;
  • d) 
    landbouw en visserij, met uitsluiting van de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee;
  • e) 
    milieu;
  • f) 
    consumentenbescherming;
  • g) 
    vervoer;
  • h) 
    trans-Europese netwerken;
  • i) 
    energie;
  • j) 
    de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht;
  • k) 
    gemeenschappelijke veiligheidsvraagstukken op het gebied van volksgezondheid, voor de in het onderhavige Verdrag genoemde aspecten.
  • 3. 
    Op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en de ruimte is de Unie bevoegd op te treden, en met name programma's vast te stellen en uit te voeren; de uitoefening van die bevoegdheid belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen.
  • 4. 
    Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp is de Unie bevoegd op te treden en een gemeenschappelijk beleid te voeren; de uitoefening van die bevoegdheid belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen.