Besluit 2023/274 - Standpunt EU in het Gespecialiseerd Comité EU-VK voor energie, opgericht uit hoofde van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk inzake de regelingen voor de handel in elektriciteit tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk

1.

Wettekst

9.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/56

 

BESLUIT (EU) 2023/274 VAN DE RAAD

van 6 februari 2023

over het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité EU-VK voor energie, opgericht uit hoofde van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, inzake de regelingen voor de handel in elektriciteit tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 29 april 2021 heeft de Raad Besluit (EU) 2021/689 (1) betreffende de sluiting van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (2) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”) vastgesteld. De handels- en samenwerkingsovereenkomst wordt vanaf 1 januari 2021 voorlopig toegepast en is op 1 mei 2021 in werking getreden.

 

(2)

Krachtens artikel 8, lid 4, punt c), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst kan het Gespecialiseerd Comité voor energie (het “Gespecialiseerd Comité”) besluiten en aanbevelingen vaststellen over alle aangelegenheden waarin de handels- en samenwerkingsovereenkomst of een aanvullende overeenkomst voorziet of waarvoor de Partnerschapsraad bevoegdheden aan het comité heeft gedelegeerd, op het gebied waarop het bevoegd is. Krachtens artikel 10, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst neemt een comité besluiten en doet het aanbevelingen in onderlinge overeenstemming.

 

(3)

Krachtens artikel 311, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet elke partij ervoor zorgen dat de capaciteitstoewijzing en het congestiebeheer inzake elektriciteitsinterconnectoren marktgebaseerd, transparant en niet-discriminerend zijn. De partijen moeten onder meer, en in voorkomend geval, regelingen treffen voor de capaciteitsberekening, het congestiebeheer en de regelingen voor de handel in elektriciteit in alle relevante tijdsbestekken, met inbegrip van het tijdsbestek van de day-aheadmarkt. Krachtens artikel 311, lid 1, punt f), gelezen in samenhang met artikel 311, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, moet elke partij ervoor zorgen dat de capaciteitstoewijzing en het congestiebeheer via elektriciteitsinterconnectoren door de transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (de “TSB’s”) van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk voor alle relevante tijdsbestekken worden gecoördineerd, zonder dat deze coördinatie de deelname van laatstgenoemden aan de desbetreffende procedures van de Unie omvat of impliceert.

 

(4)

Artikel 312, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst schrijft voor dat het Gespecialiseerd Comité voor de capaciteitstoewijzing en het congestiebeheer in de day-aheadfase bij voorrang de nodige stappen onderneemt om ervoor te zorgen dat de TSB’s overeenkomstig artikel 317 regelingen ontwikkelen waarin de technische procedures voor het tijdsbestek voor de day-aheadmarkt worden vastgelegd.

 

(5)

Op 22 januari 2021 hebben het directoraat-generaal Energie van de Europese Commissie en het ministerie van Bedrijven, Energie en Industriële Strategie van het Verenigd Koninkrijk een voorlopige aanbeveling gedaan aan de TSB’s, vooruitlopend op de aanvang van de werkzaamheden van het Gespecialiseerd Comité. Met betrekking tot de berekening en toewijzing van capaciteit voor het tijdsbestek van de day-aheadmarkt is in de voorlopige aanbeveling de TSB’s verzocht een streefmodel voor de day-aheadmarkt op te stellen op basis van het concept van de “losse koppeling van volumes in meerdere regio’s”, overeenkomstig artikel 312, lid 1, en artikel 317, leden 2 en 3, van en bijlage 29 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Wat betreft de berekening en toewijzing van capaciteit voor andere tijdsbestekken dan het tijdsbestek van de day-aheadmarkt, is de TSB’s van de partijen in de voorlopige aanbeveling verzocht om gezamenlijk een voorstel voor een tijdschema voor de ontwikkeling van ontwerpen voor technische procedures op te stellen.

 

(6)

Aangezien het Gespecialiseerd Comité in de loop van 2021 met zijn werkzaamheden is begonnen, is het passend dat het nu, krachtens artikel 317, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, de voorlopige aanbeveling van 22 januari 2021 bevestigt als zijn aanbeveling aan de partijen, zoals door de partijen verstrekt aan de TSB’s, om de TSB’s te verzoeken een begin te maken met de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren. Zodra de voorlopige aanbeveling is bevestigd als aanbeveling van het Gespecialiseerd Comité, moet deze de verdere werkzaamheden van de TSB’s op dit gebied blijven sturen.

 

(7)

Op basis van de voorlopige aanbeveling van 22 januari 2021 hebben de TSB’s van beide partijen een kosten-batenanalyse van de opties voor de ontwikkeling van de losse koppeling van volumes in meerdere regio’s, als bedoeld in bijlage 29 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst, alsmede een overzicht van de bijbehorende technische procedures ingediend bij de Commissie. Op 7 mei 2021 heeft het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) zijn informele advies over deze analyse bij de Commissie ingediend.

 

(8)

De Commissie heeft het resultaat van de kosten-batenanalyse en het advies van het ACER getoetst aan de eisen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en de Raad in kennis gesteld van haar voorlopige standpunt. De Commissie heeft geconcludeerd dat de door de TSB’s verkregen resultaten moeten worden verfijnd en dat er behoefte is aan nadere informatie over alle door hen geanalyseerde opties. Het Verenigd Koninkrijk heeft in de vergadering van het Gespecialiseerd Comité van 30 maart 2022 met deze conclusie ingestemd.

 

(9)

Het is daarom passend om steun te geven aan de vaststelling, door het Gespecialiseerd Comité, van een aanbeveling aan de partijen betreffende hun verzoek aan de TSB’s om aanvullende informatie ter aanvulling van de kosten-batenanalyse en de ontwerpvoorstellen voor technische procedures teneinde het Gespecialiseerd Comité te ondersteunen bij het vervullen van zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 312, lid 1, en artikel 317, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Het is passend dat de Unie haar TSB’s verzoekt deze nadere informatie binnen vijf maanden na de datum van het verzoek te verstrekken.

 

(10)

Het Gespecialiseerd Comité zal de aanbeveling aan elke partij betreffende hun verzoeken aan TSB’s met het oog op de voorbereiding van technische procedures voor een efficiënt gebruik van elektriciteitsinterconnectoren zo spoedig mogelijk vaststellen. Het Gespecialiseerd Comité moet de beoogde handeling zo spoedig mogelijk vaststellen, hetzij tijdens zijn volgende vergadering, hetzij door middel van een schriftelijke procedure, naar gelang welke procedure sneller is, na voltooiing van de binnenlandse procedures door elke partij.

 

(11)

Het is passend om het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité met betrekking tot de aanbeveling aan elke partij betreffende hun verzoeken aan TSB’s, aangezien de beoogde aanbeveling een beslissende invloed kan hebben op de inhoud van of de wijze waarop het acquis van de Unie moet worden uitgevoerd, met name Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie (3),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in het Gespecialiseerd Comité voor energie in te nemen standpunt is opgenomen in het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van dat comité.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 6 februari 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    ROSWALL
 

  • (1) 
    Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24).
 

ONTWERP

AANBEVELING Nr. …/2023 VAN HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR ENERGIE DAT IS OPGERICHT BIJ ARTIKEL 8, LID 1, PUNT l), VAN DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, ENERZIJDS, EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, ANDERZIJDS

van …

aan elk van de partijen betreffende hun verzoeken aan transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit met het oog op de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren

HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR ENERGIE,

Gezien de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en met name artikel 311, leden 1 en 2, artikel 312, lid 1, artikel 317, leden 2 en 3, en bijlage 29,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 8, lid 4, punt a), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst heeft het Gespecialiseerd Comité voor energie (het “Gespecialiseerd Comité”) de bevoegdheid om toe te zien op de uitvoering en te zorgen voor de goede werking van de handels- en samenwerkingsovereenkomst op het gebied waarop het bevoegd is. Krachtens artikel 8, lid 4, punt c), heeft het comité de bevoegdheid om besluiten en aanbevelingen vast te stellen ten aanzien van alle aangelegenheden waarin de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet of waarvoor de Partnerschapsraad zijn bevoegdheden krachtens artikel 7, lid 4, punt f), aan dat Gespecialiseerd Comité heeft gedelegeerd. Krachtens artikel 329, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst doet het comité de nodige aanbevelingen om ervoor te zorgen dat de hoofdstukken van titel VIII van de handels- en samenwerkingsovereenkomst waarvoor het verantwoordelijk is daadwerkelijk worden uitgevoerd.

 

(2)

Teneinde een efficiënt gebruik van de elektriciteitsinterconnectoren te waarborgen en de handelsbelemmeringen tussen de partijen te verminderen, voorziet artikel 311, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst in verbintenissen met betrekking tot onder meer capaciteitstoewijzing, congestiebeheer en capaciteitsberekening voor elektriciteitsinterconnectoren en in de ontwikkeling van regelingen om voor alle relevante termijnen robuuste en efficiënte resultaten te bereiken.

 

(3)

Op 22 januari 2021 hebben het directoraat-generaal Energie van de Europese Commissie en het Britse Ministerie van Bedrijven, Energie en Industriële Strategie elk een voorlopige aanbeveling (de “voorlopige aanbeveling”) gedaan aan hun respectieve transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (“TSB’s”), waarin deze werd verzocht om gezamenlijk een begin te maken met de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren, vooruitlopend op de aanvang van de werkzaamheden van het Gespecialiseerd Comité. Aangezien het Gespecialiseerd Comité in de loop van 2021 met zijn werkzaamheden is begonnen, moet die voorlopige aanbeveling, zoals door de partijen verstrekt aan de TSB’s, door het Gespecialiseerd Comité worden bevestigd als een aanbeveling aan de partijen.

 

(4)

Met betrekking tot de berekening en toewijzing van capaciteit voor het tijdsbestek van de day-aheadmarkt is in de voorlopige aanbeveling de TSB’s verzocht een streefmodel voor de day-aheadmarkt op basis van het concept van de “losse koppeling van volumes in meerdere regio’s” op te stellen overeenkomstig artikel 312, lid 1, en artikel 317, leden 2 en 3, van en bijlage 29 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

 

(5)

Wat betreft de berekening en toewijzing van capaciteit voor andere tijdsbestekken dan het tijdsbestek van de day-aheadmarkt, is de TSB’s van de partijen in de voorlopige aanbeveling verzocht om gezamenlijk een voorstel voor een tijdsbestek voor de ontwikkeling van de technische ontwerpprocedures op te stellen. De aanbeveling blijft derhalve nuttig als referentiepunt en leidraad voor de verdere werkzaamheden ten aanzien van deze aangelegenheden, waarbij prioriteit wordt gegeven aan de handel in elektriciteit op de day-aheadmarkt.

 

(6)

Hoewel het tijdsbestek van bijlage 29, waarnaar in de voorlopige aanbeveling wordt verwezen, niet in acht is genomen, dient het Gespecialiseerd Comité niettemin zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 312, lid 1, en artikel 317, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst na te komen.

 

(7)

De TSB’s en de regelgevende instanties van de partijen hebben reeds werkzaamheden ondernomen met betrekking tot de voorlopige aanbeveling. In het licht van de tot dusver door de TSB’s geboekte vooruitgang is nadere informatie vereist betreffende de kosten-batenanalyse en de ontwerpvoorstellen voor technische procedures, zodat het Gespecialiseerd Comité zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 312, lid 1, en artikel 317, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst kan nakomen.

 

(8)

Elke partij dient derhalve de eigen TSB’s te verzoeken deze aanvullende informatie te verstrekken,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

 

1)

De voorlopige aanbeveling die op 22 januari 2021 door het directoraat-generaal Energie van de Europese Commissie en het Britse Ministerie van Bedrijven, Energie en Industriële Strategie aan respectievelijk de TSB’s voor elektriciteit van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk is gedaan en waarin deze wordt verzocht een begin te maken met de voorbereiding van technische procedures inzake het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren, zoals uiteengezet in bijlage I bij deze aanbeveling, wordt hierbij bevestigd als een aanbeveling van het Gespecialiseerd Comité voor energie aan de partijen.

 

2)

Het Gespecialiseerd Comité beveelt aan dat elke partij de eigen TSB’s voor elektriciteit verzoekt de in bijlage II bij deze aanbeveling vermelde aanvullende informatie te verstrekken binnen vijf maanden na de datum van het verzoek van elke partij.

Gedaan te Brussel en te Londen, [datum].

  • F. 
    ERMACORA
  • P. 
    KOVACS

Voor het Gespecialiseerd Comité

De medevoorzitters

  • M. 
    SKRINAR
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.