Besluit 2023/142 - Standpunt EU in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling dat is opgericht bij de Overeenkomst met Japan betreffende een economisch partnerschap, met betrekking tot de opstelling van een lijst van personen die bereid en in staat zijn om als deskundigen op te treden en de vaststelling van het reglement van orde voor het panel van deskundigen

1.

Wettekst

20.1.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 19/134

 

BESLUIT (EU) 2023/142 VAN DE RAAD

van 17 januari 2023

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap, met betrekking tot de opstelling van een lijst van personen die bereid en in staat zijn om als deskundigen op te treden en de vaststelling van het reglement van orde voor het panel van deskundigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (de “overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2018/1907 van de Raad van 20 december 2018 (1) en is op 1 februari 2019 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel 16.18, lid 4, punt d), van de overeenkomst stelt het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling (het “Comité”) een lijst op van ten minste tien personen die bereid en in staat zijn om als deskundigen op te treden voor het panel dat wordt ingesteld om kwesties betreffende de interpretatie of toepassing van de betrokken artikelen van hoofdstuk 16 te onderzoeken.

 

(3)

Op grond van artikel 16.18, lid 2, van de overeenkomst stelt het Comité het reglement van orde van het deskundigenpanel vast.

 

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Comité, aangezien het beoogde besluit voor de Unie bindend zal zijn.

 

(5)

Ingevolge artikel 22.3, lid 3, van de overeenkomst kunnen besluiten van het Comité ook schriftelijk worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap, met betrekking tot de opstelling van de lijst van personen die bereid en in staat zijn om als deskundigen op te treden en de vaststelling van het reglement van orde voor het panel van deskundigen, zoals bedoeld in artikel 16.18 van die overeenkomst, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van Comité voor handel en duurzame ontwikkeling.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 17 januari 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    SVANTESSON
 

  • (1) 
    Besluit (EU) 2018/1907 van de Raad van 20 december 2018 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (PB L 330 van 27.12.2018, blz. 1).
 

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2023 VAN HET COMITÉ VOOR HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING DAT IS OPGERICHT BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN JAPAN BETREFFENDE EEN ECONOMISCH PARTNERSCHAP

van …

betreffende de vaststelling van de lijst van personen die bereid en in staat zijn om als deskundigen op te treden alsmede de vaststelling van het reglement van orde van het deskundigenpanel

HET COMITÉ VOOR HANDEL EN DUURZAME ONTWIKKELING,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (de “EPO EU-Japan”), en met name artikel 16.18, lid 2 en artikel 16.18, lid 4, punt d),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 16.18, lid 4, punt d), van de EPO EU-Japan bepaalt dat het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling (het “comité”) een lijst opstelt van ten minste tien personen die bereid en in staat zijn om als deskundigen op te treden in het kader van dat artikel.

 

(2)

Artikel 16.18, lid 2, van de EPO EU-Japan bepaalt dat het comité het reglement van orde van het deskundigenpanel vaststelt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van personen die bereid en in staat zijn om als deskundigen op te treden, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 2

Het reglement van orde van het deskundigenpanel wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij dit besluit.

Artikel 3

De lijst van personen en het reglement van orde van het deskundigenpanel als bedoeld in bijlage 1 respectievelijk bijlage 2 bij dit besluit en vastgesteld overeenkomstig artikel 16.18, lid 4, punt d), respectievelijk artikel 16.18, lid 2, van de EPO EU-Japan zijn geldig vanaf de datum van vaststelling van dit besluit.

Gedaan te …,

Voor het Comité voor handel

en duurzame ontwikkeling

De voorzitter

 

BIJLAGE 1

LIJST VAN DESKUNDIGEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 16.18, LID 4, PUNT D), VAN DE EPO EU-JAPAN

Sublijst voor de Europese Unie

 

1.

Jorge CARDONA

 

2.

Karin LUKAS

 

3.

Laurence BOISSON DE CHAZOURNES

 

4.

Geert VAN CALSTER

Sublijst voor Japan

 

1.

AGO Shin-ichi

 

2.

TAKAMURA Yukari

 

3.

TAMADA Dai

 

4.

YAGI Nobuyuki

Sublijst van personen die geen onderdaan van een van de partijen zijn en die als voorzitter van het panel fungeren

 

1.

Armand DE MESTRAL (Canada)

 

2.

Jennifer A. HILLMAN (Verenigde Staten)

 

3.

Arthur Edmond APPLETON (Verenigde Staten)

 

4.

Nathalie BERNASCONI (Zwitserland)

 

BIJLAGE 2

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET DESKUNDIGENPANEL

Op de procedures van het deskundigenpanel in het kader van hoofdstuk 16 (Handel en duurzame ontwikkeling) van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap zijn de volgende voorschriften van toepassing.

  • I. 
    Definities
 
 

1.

In dit reglement van orde wordt verstaan onder:

a)

“administratief personeel”: met betrekking tot een deskundige, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van die deskundige werkzaam zijn;

 

b)

“adviseur”: een persoon die door een partij is aangesteld om haar in het kader van de panelprocedure te adviseren of bij te staan, met uitzondering van vertegenwoordigers van die partij;

 

c)

“overeenkomst”: de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap;

 

d)

“assistent”: een persoon die in het kader van het mandaat van een deskundige voor die deskundige onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert;

 

e)

“gedragscode”: de gedragscode voor arbiters als bedoeld in artikel 21.30 van de overeenkomst en vastgesteld bij Besluit nr. 1/2019 van het bij de overeenkomst ingestelde Gemengd Comité van 10 april 2019;

 

f)

“comité”: het bij artikel 22.3 van de overeenkomst opgerichte Comité voor handel en duurzame ontwikkeling;

 

g)

“dagen”: kalenderdagen;

 

h)

“deskundige”: een lid van een panel;

 

i)

“panel”: een deskundigenpanel dat is ingesteld op grond van artikel 16.18, lid 1, van de overeenkomst;

 

j)

“procedure”: de procedure bij het panel;

 

k)

“vertegenwoordiger”: met betrekking tot een partij, een ambtenaar of een andere persoon van een ministerie, een overheidsdienst of een ander overheidsorgaan van een partij en ander personeel, die de partij aanstelt als haar vertegenwoordiger in de procedure bij het panel;

 

l)

“verzoekende partij”: de partij die verzoekt om de instelling van een panel op grond van artikel 16.18, lid 1, van de overeenkomst, en

 

m)

“partij waaraan het verzoek is gericht”: de partij die van de verzoekende partij een verzoek om instelling van een deskundigenpanel op grond van artikel 16.18, lid 1, van de overeenkomst ontvangt.

II.   Aanwijzing van deskundigen

 
 

2.

De uit de verzoekende partij afkomstige medevoorzitter van het comité is verantwoordelijk voor de organisatie van de in artikel 16.18, lid 4, punt c), van de overeenkomst bedoelde loting; hij stelt de medevoorzitter uit de partij waaraan het verzoek is gericht tijdig in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de loting. De medevoorzitter uit de partij waaraan het verzoek is gericht mag aanwezig zijn bij de loting of daarbij door een andere persoon vertegenwoordigd zijn. Ook vertegenwoordigers van beide partijen kunnen aanwezig zijn. In elk geval vindt de loting plaats in tegenwoordigheid van de partij/de partijen die daarbij aanwezig is/zijn.

 
 

3.

De partijen stellen alle personen die overeenkomstig artikel 16.18 van de overeenkomst als deskundige zijn aangewezen, schriftelijk van zijn of haar aanwijzing in kennis. Elke persoon bevestigt zijn of haar beschikbaarheid aan beide partijen binnen vijf dagen na de datum waarop die persoon van zijn of haar aanwijzing in kennis is gesteld.

III.   Gedragscode

 
 

4.

De gedragscode is van overeenkomstige toepassing op de deskundigen die in het deskundigenpanel zitting nemen.

IV.   Organisatorische bijeenkomst

 
 

5.

Tenzij de partijen anders overeenkomen, komen de partijen binnen zeven dagen na de datum van de instelling van het panel met het panel bijeen om te beslissen over aangelegenheden die de partijen of het panel passend achten, waaronder:

a)

de aan de deskundigen te betalen honoraria en onkostenvergoedingen, die in overeenstemming moeten zijn met de WTO-normen en -criteria;

 

b)

de uitgaven voor diensten van assistenten of administratief personeel waarvan een deskundige kan besluiten gebruik te maken. Tenzij de partijen anders overeenkomen, bedraagt de totale bezoldiging van de assistent of het administratief personeel van elke deskundige niet meer dan 50 % van het honorarium van die deskundige, en

 

c)

het tijdschema van de procedure, dat wordt opgesteld op basis van de tijdzone van de partij waaraan het verzoek is gericht.

Alleen de deskundigen en de vertegenwoordigers van de partijen die ambtenaren of andere personen van een ministerie, een overheidsdienst of een ander overheidsorgaan zijn, kunnen persoonlijk of via de telefoon of videoconferentie aan deze bijeenkomst deelnemen.

  • V. 
    Kennisgevingen
 
 

6.

Alle verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten die worden verzonden door:

a)

het panel, worden terzelfder tijd aan beide partijen toegezonden;

 

b)

een partij aan het panel, worden terzelfder tijd in kopie aan de andere partij toegezonden, en

 

c)

een partij aan de andere partij, worden terzelfder tijd in kopie aan het panel toegezonden, naargelang het geval.

 
 

7.

Alle in punt 6 bedoelde kennisgevingen worden gedaan via e-mail of, in voorkomend geval, via enige andere vorm van telecommunicatie waarbij de verzending wordt geregistreerd. Een dergelijke kennisgeving wordt geacht te zijn ontvangen op de datum van verzending, tenzij wordt aangetoond dat dit niet het geval is.

 
 

8.

Kleine verschrijvingen in verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten in verband met de procedure bij het panel kunnen worden verbeterd door indiening van een nieuw document waarin de wijzigingen duidelijk zijn aangegeven.

 
 

9.

Indien de laatste dag waarop een document kan worden ingediend, valt op een wettelijke feestdag van Japan of van de Europese Unie of op een andere dag waarop de kantoren van de overheidsdiensten van een partij officieel of door overmacht gesloten zijn, wordt het document geacht de volgende werkdag te zijn ontvangen. Tijdens de in punt 5 bedoelde organisatorische bijeenkomst dient elke partij een lijst in van haar wettelijke feestdagen en eventuele andere dagen waarop haar kantoren officieel gesloten zijn. Elke partij houdt haar lijst tijdens de panelprocedure actueel.

VI.   Schriftelijke stukken

 
 

10.

Uiterlijk twintig dagen na de datum van de instelling van het panel dient de verzoekende partij haar schriftelijke stukken in. Uiterlijk twintig dagen na de datum van ontvangst van de schriftelijke stukken van de verzoekende partij dient de partij waaraan het verzoek is gericht haar schriftelijke verweer in.

VII.   Verzoeken om inlichtingen en advies

 
 

11.

Overeenkomstig artikel 16.18, lid 3, van de overeenkomst verzoekt het panel voor aangelegenheden in verband met Internationale Arbeidsorganisatie-instrumenten of multilaterale milieuovereenkomsten de bevoegde internationale organisaties of organen om inlichtingen en advies, wanneer het dit passend acht.

 
 

12.

Alvorens de in punt 11 bedoelde entiteiten om inlichtingen en advies te verzoeken, biedt het panel de partijen de gelegenheid om opmerkingen te maken over de lijst van entiteiten en de aan die entiteiten te richten verzoeken.

 
 

13.

Het panel verstrekt alle overeenkomstig punt 11 verkregen informatie aan de partijen, die de gelegenheid hebben om opmerkingen over deze informatie te maken.

VIII.   Werking van het panel

 
 

14.

De voorzitter van het panel zit alle vergaderingen van het panel voor. Het panel kan de bevoegdheid tot het nemen van administratieve en procedurele besluiten aan de voorzitter overdragen.

 
 

15.

Tenzij in artikel 16.18 van de overeenkomst of in dit reglement van orde anders is bepaald, kan het panel bij zijn werkzaamheden gebruikmaken van alle mogelijke middelen, waaronder telefoon-, fax- en computerverbindingen.

 
 

16.

Wanneer zich een procedureel vraagstuk voordoet dat niet door artikel 16.18 van de overeenkomst, dit reglement van orde of de gedragscode wordt bestreken, kan het panel na overleg met de partijen een passende, met die bepalingen verenigbare procedure vaststellen.

 
 

17.

Het panel kan na overleg met de partijen een andere termijn dan de in artikel 16.18 van de overeenkomst vastgestelde termijnen wijzigen en alle andere procedurele of administratieve aanpassingen in de procedure verrichten. Wanneer het panel overleg pleegt met de partijen, stelt het de partijen schriftelijk in kennis van de voorgestelde wijziging of aanpassing en van de redenen daarvoor.

IX.   Hoorzittingen

 
 

18.

Op basis van het overeenkomstig punt 5 vastgestelde tijdschema bepaalt de voorzitter van het panel, na overleg met de partijen en de andere deskundigen, de datum en het tijdstip van de hoorzitting.

 
 

19.

Tenzij de partijen anders overeenkomen, vinden de hoorzittingen beurtelings plaats op het grondgebied van de partijen, waarbij de eerste hoorzitting plaatsvindt op het grondgebied van de partij waaraan het verzoek is gericht. Tenzij de partijen anders overeenkomen, zal de partij op het grondgebied waarvan de hoorzitting plaatsvindt:

a)

bepalen op welke locatie de hoorzitting wordt gehouden en de voorzitter van het panel daarvan op de hoogte brengen, en

 

b)

zorgen voor de logistieke organisatie van de hoorzitting.

 
 

20.

Tenzij de partijen anders overeenkomen, en onverminderd punt 49, delen de partijen de kosten van de logistieke organisatie van de hoorzitting.

 
 

21.

De voorzitter van het panel stelt de partijen tijdig schriftelijk in kennis van de datum, het tijdstip en de locatie van de hoorzitting. Tenzij de hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt, wordt die informatie openbaar gemaakt door de partij op het grondgebied waarvan de hoorzitting plaatsvindt.

 
 

22.

Over het algemeen vindt er slechts één hoorzitting plaats. Indien het geschil betrekking heeft op uitzonderlijk complexe vraagstukken, kan het panel op eigen initiatief of op verzoek van een van de partijen, na overleg met de partijen, extra hoorzittingen beleggen. Voor elke extra hoorzitting zijn de punten 18 tot en met 21 van overeenkomstige toepassing.

 
 

23.

De hoorzittingen van het panel zijn openbaar, tenzij de partijen anders overeenkomen of de stukken en pleidooien van een partij vertrouwelijke informatie bevatten. Er mogen door het publiek geen beeld- en geluidsopnamen van de hoorzitting worden gemaakt. Hoorzittingen achter gesloten deuren zijn vertrouwelijk overeenkomstig punt 39.

 
 

24.

Alle deskundigen zijn gedurende de gehele hoorzitting aanwezig.

 
 

25.

Tenzij de partijen anders overeenkomen, kunnen de volgende personen de hoorzitting bijwonen, ongeacht of de hoorzitting openstaat voor het publiek:

a)

vertegenwoordigers van de partijen;

 

b)

adviseurs;

 

c)

assistenten en administratief personeel;

 

d)

tolken, vertalers en notulisten van het panel, alsmede

 

e)

vertegenwoordigers van de bevoegde internationale organisaties of organen, indien het panel zulks overeenkomstig artikel 16.18, lid 3, van de overeenkomst heeft besloten.

 
 

26.

Uiterlijk vijf dagen vóór de datum van een hoorzitting verstrekt elke partij het panel een lijst met de namen van de personen die namens die partij op de hoorzitting pleidooien of uiteenzettingen zullen houden en van andere vertegenwoordigers en adviseurs die de hoorzitting zullen bijwonen.

 
 

27.

De hoorzitting wordt door het panel op de volgende wijze gevoerd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de verzoekende partij en de partij waaraan het verzoek is gericht evenveel tijd krijgen toegewezen, zowel voor de pleidooien als voor de weerleggingen:

Pleidooien

 

a)

pleidooi door de verzoekende partij, en

 

b)

pleidooi door de partij waaraan het verzoek is gericht.

Weerleggingen

 

a)

repliek door de verzoekende partij, en

 

b)

dupliek door de partij waaraan het verzoek is gericht.

 
 

28.

Het panel kan op elk moment van de hoorzitting aan beide partijen vragen stellen.

 
 

29.

Het panel ziet erop toe dat van de hoorzitting een proces-verbaal wordt opgemaakt, dat zo spoedig mogelijk na de hoorzitting aan de partijen wordt verstrekt. De partijen kunnen opmerkingen maken over het proces-verbaal, die door het panel in overweging kunnen worden genomen.

 
 

30.

Elke partij kan binnen tien dagen na de datum van de hoorzitting aanvullende schriftelijke stukken indienen over alle aangelegenheden die tijdens de hoorzitting aan de orde zijn gekomen.

  • X. 
    Beraadslagingen
 
 

31.

Alleen deskundigen mogen aan de beraadslagingen van het panel deelnemen.

XI.   Schriftelijke vragen

 
 

32.

Het panel kan op elk moment van de procedure aan een partij of aan beide partijen schriftelijk vragen stellen. Van alle vragen die aan een partij worden gesteld, wordt een kopie aan de andere partij verstrekt.

 
 

33.

Elke partij verstrekt aan de andere partij een kopie van haar antwoord op de vragen van het panel. Een partij krijgt de gelegenheid om binnen vijf dagen na ontvangst van de kopie schriftelijk opmerkingen over het antwoord van de andere partij te maken.

XII.   Vervanging van deskundigen

 
 

34.

Indien een deskundige van het oorspronkelijke panel niet aan de panelprocedure overeenkomstig artikel 16.18 van de overeenkomst kan deelnemen, zich terugtrekt of moet worden vervangen, is artikel 16.18, lid 4, van de overeenkomst van overeenkomstige toepassing.

 
 

35.

Wanneer een partij van oordeel is dat een deskundige de vereisten van de gedragscode niet naleeft en om die reden moet worden vervangen, stelt zij de andere partij daarvan in kennis binnen 15 dagen na het tijdstip waarop zij voldoende bewijs heeft verkregen waaruit blijkt dat de deskundige de vereisten van de gedragscode niet naleeft.

 
 

36.

Wanneer een partij van oordeel is dat een deskundige die niet de voorzitter is de vereisten van de gedragscode niet naleeft, treden de partijen met elkaar in overleg en wijzen zij, indien zij daarover tot overeenstemming komen, een nieuwe deskundige aan overeenkomstig punt 34.

Indien de partijen niet tot overeenstemming komen over de vraag of de deskundige moet worden vervangen, kan elke partij verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan de voorzitter van het panel, wiens beslissing definitief is.

Indien de voorzitter naar aanleiding van dit verzoek vaststelt dat de deskundige de vereisten van de gedragscode niet naleeft, wordt de nieuwe deskundige aangewezen overeenkomstig punt 34.

 
 

37.

Wanneer een partij van oordeel is dat de voorzitter van het panel de vereisten van de gedragscode niet naleeft, treden de partijen met elkaar in overleg en wijzen zij, indien zij daarover tot overeenstemming komen, een nieuwe voorzitter aan overeenkomstig punt 34.

Indien de partijen niet tot overeenstemming komen over de vraag of de voorzitter moet worden vervangen, kan elke partij verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan de overige twee deskundigen. De deskundigen beslissen uiterlijk tien dagen na de datum van de indiening van het verzoek of de voorzitter van het panel moet worden vervangen. De beslissing van de deskundigen over de vraag of de voorzitter moet worden vervangen, is definitief.

Indien de deskundigen vaststellen dat de voorzitter de vereisten van de gedragscode niet naleeft, wordt een nieuwe voorzitter aangewezen overeenkomstig punt 34.

 
 

38.

De procedure wordt geschorst zolang de procedures bedoeld in de punten 34 tot en met 37 niet zijn voltooid.

XIII.   Vertrouwelijkheid

 
 

39.

Het panel en de partijen behandelen alle informatie die door een partij aan het panel is verstrekt en door die partij als vertrouwelijk is aangemerkt, als vertrouwelijk. Wanneer een partij een vertrouwelijke versie van haar schriftelijke stukken bij het panel indient, verstrekt zij, op verzoek van de andere partij, binnen twintig dagen na de datum van het verzoek tevens een niet-vertrouwelijke versie van de stukken, die openbaar mag worden gemaakt. Niets in dit reglement van orde belet dat een partij haar eigen stukken openbaar maakt voor zover zij geen informatie openbaar maakt die door de andere partij als vertrouwelijk is aangemerkt. Het panel komt achter gesloten deuren bijeen wanneer de stukken en pleidooien van een partij vertrouwelijke informatie bevatten. Wanneer een hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt, handhaven het panel en de partijen de vertrouwelijkheid van de hoorzitting.

XIV.   Eenzijdige contacten

 
 

40.

Het panel komt niet bijeen noch communiceert met een partij in afwezigheid van de andere partij.

 
 

41.

Een deskundige mag inhoudelijke aspecten van de procedure niet met een of met beide partijen bespreken in afwezigheid van de andere deskundigen.

XV.   Bijdragen van amici curiae

 
 

42.

Tenzij de partijen binnen drie dagen na de datum van de instelling van het panel anders overeenkomen, kan het panel ongevraagde schriftelijke stukken in ontvangst nemen van alle natuurlijke personen van een partij of van alle in een partij gevestigde rechtspersonen die onafhankelijk zijn van de regeringen van de partijen, op voorwaarde dat de stukken binnen tien dagen na de datum van de instelling van het panel in het bezit van het panel zijn.

 
 

43.

De stukken moeten beknopt zijn en mogen in geen geval meer dan 15 met dubbele regelafstand getypte bladzijden tellen, en moeten direct van belang zijn voor een feitelijke of juridische kwestie die door het panel wordt onderzocht. De stukken moeten een beschrijving bevatten van de persoon die de stukken indient, met inbegrip van:

a)

wat een natuurlijk persoon betreft, zijn of haar nationaliteit, en

 

b)

wat een rechtspersoon betreft, de plaats van vestiging, de aard van de activiteiten, de rechtsvorm, de algemene doelstellingen en de financieringsbron ervan.

Elke natuurlijke of rechtspersoon moet in zijn stukken vermelden welk belang hij bij de procedure heeft. De stukken moeten worden opgesteld in de talen die de partijen overeenkomstig de punten 45 en 46 van dit reglement van orde hebben gekozen.

 
 

44.

Het panel vermeldt in zijn verslag alle stukken die het overeenkomstig de punten 42 en 43 heeft ontvangen. Het panel is niet verplicht in zijn verslag op de in die stukken naar voren gebrachte argumenten in te gaan. Die stukken worden meegedeeld aan de partijen, zodat zij hierover opmerkingen kunnen maken. De opmerkingen van de partijen die binnen dertig dagen bij het panel zijn ingediend, moeten door het panel in aanmerking worden genomen.

XVI.   Taal en vertaling

 
 

45.

Tijdens het in artikel 16.17 van de overeenkomst bedoelde overleg, en uiterlijk tijdens de in punt 5 bedoelde organisatorische bijeenkomst, trachten de partijen tot overeenstemming te komen over een gemeenschappelijke werktaal voor de procedure bij het panel. Elke partij stelt de andere partij uiterlijk negentig dagen nadat het comité overeenkomstig artikel 16.18, lid 2, van de overeenkomst dit reglement van orde heeft vastgesteld, in kennis van een lijst van talen waaraan zij de voorkeur geeft. De lijst bevat ten minste één werktaal van de WTO.

 
 

46.

Indien de partijen geen overeenstemming over een gemeenschappelijke werktaal kunnen bereiken, stelt elke partij haar schriftelijke stukken in de door haar gekozen taal op en verstrekt zij waar nodig terzelfder tijd een vertaling in een van de door de andere partij overeenkomstig punt 45 opgegeven werktalen van de WTO. De met de organisatie van de hoorzitting belaste partij draagt waar nodig zorg voor de vertolking van de mondelinge uiteenzettingen in die werktaal van de WTO.

 
 

47.

Het tussentijds verslag en het eindverslag van het panel worden in de gemeenschappelijke werktaal opgesteld. Indien de partijen geen overeenstemming over een gemeenschappelijke werktaal hebben bereikt, worden het tussentijds verslag en het eindverslag van het panel opgesteld in de in punt 46 bedoelde werktalen van de WTO.

 
 

48.

Een partij kan opmerkingen maken over de nauwkeurigheid van de vertaling van een overeenkomstig dit reglement van orde opgesteld document.

 
 

49.

Indien een vertaling of vertolking van de schriftelijke stukken en de mondelinge uiteenzettingen van een partij in de relevante werktaal van de WTO vereist is, draagt die partij de kosten daarvan.

XVII.   Verslag van het panel

 
 

50.

Het panel legt de partijen een tussentijds verslag en een eindverslag voor overeenkomstig artikel 16.18, lid 5, van de overeenkomst. Het eindverslag wordt openbaar gemaakt. Het panel mag zijn verslag niet openbaar maken voordat het door de partijen wordt gepubliceerd.

XVIII.   Herziening

 
 

51.

Dat reglement van orde kan in onderling overleg tussen de partijen worden herzien.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.