Uitvoeringsbesluit 2022/2081 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 tot toekenning van tijdelijke steun aan Griekenland om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

28.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 280/23

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2081 VAN DE RAAD

van 25 oktober 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Helleense Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Naar aanleiding van een verzoek van Griekenland van 6 augustus 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 (2) financiële bijstand aan Griekenland toegekend in de vorm van een lening van maximaal 2 728 000 000 EUR met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar en een beschikbaarheidsperiode van 18 maanden, als aanvulling op de nationale inspanningen van Griekenland om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De lening diende door Griekenland te worden gebruikt ter financiering van de werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346.

 

(3)

Naar aanleiding van een tweede verzoek van Griekenland op 9 maart 2021 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/679 (3) tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 aanvullende financiële bijstand ten belope van 2 537 000 000 EUR aan Griekenland toegekend door het maximumbedrag van de lening te verhogen tot 5 265 000 000 EUR met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar en een beschikbaarheidsperiode van 18 maanden, als aanvulling op de nationale inspanningen van Griekenland om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers.

 

(4)

De aanvullende lening moest door Griekenland worden gebruikt ter financiering van de werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/679.

 

(5)

Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Griekenland inactief geworden. Dit heeft geleid tot herhaalde plotse en sterke stijgingen van de overheidsuitgaven van Griekenland in verband met de in artikel 3, punten a) en b), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 bedoelde maatregelen.

 

(6)

De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Griekenland in 2020, 2021 en 2022 heeft getroffen om die uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, hadden een dramatisch effect op de overheidsfinanciën en hebben dat nog steeds. Griekenland had in 2020 een overheidstekort van 10,2 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een overheidsschuld van 206,3 % van het bbp, die eind 2021 waren afgenomen tot respectievelijk 7,4 % en 193,3 %. Volgens de voorjaarsprognose 2022 van de Commissie zou Griekenland tegen het einde van 2022 een overheidstekort van 4,3 % van het bbp en een overheidsschuld van 185,7 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2022 van de Commissie zou het bbp van Griekenland in 2022 met 4,0 % toenemen.

 

(7)

Op 1 september 2022 heeft Griekenland de Unie om 900 000 000 EUR aan verdere financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn in 2020, 2021 en 2022 gedane nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers. Griekenland heeft met name de in de overwegingen 8 en 9 beschreven regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen verder verlengd.

 

(8)

Meer bepaald betreft het verzoek van Griekenland de “Wetgevingshandeling van 14 maart 2020” (4), als genoemd in artikel 3, punt a), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346, waarmee een bijzondere uitkering is ingevoerd voor werknemers in de particuliere sector van wie het arbeidscontract is geschorst. Die maatregel moet de werkgelegenheid beschermen in ondernemingen die hun activiteiten stopzetten op last van de overheid of die behoren tot economische sectoren die zwaar door de COVID-19-uitbraak zijn getroffen. Daarbij gaat het om een bijzondere maandelijkse uitkering van 534 EUR voor werknemers van wie het arbeidscontract is geschorst. Voorwaarde om voor de regeling in aanmerking te komen, is dat de werkgever hetzelfde aantal werknemers, dat wil zeggen dezelfde werknemers, behoudt voor een periode die gelijk is aan de periode waarin het arbeidscontract was geschorst. De maatregel werd verlengd tot en met 31 januari 2022.

 

(9)

De autoriteiten hebben daarnaast financiering door de overheid ingevoerd van de socialezekerheidsdekking van werknemers die de in overweging 8 bedoelde bijzondere uitkering ontvangen, zoals bedoeld in artikel 3, punt b), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346. Voorwaarde om voor de regeling in aanmerking te komen, is dat de werkgever hetzelfde aantal werknemers, dat wil zeggen dezelfde werknemers, behoudt voor een periode die gelijk is aan de periode waarin het arbeidscontract was geschorst.

 

(10)

Griekenland voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Griekenland heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 6 477 014 989 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging omdat zij ook verband houdt met een verlenging van bestaande nationale maatregelen die rechtstreeks verband houden met de werktijdverkortingsregeling en soortgelijke maatregelen die een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Griekenland bestrijken. Griekenland is voornemens 312 014 989 EUR met eigen middelen te financieren.

 

(11)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Griekenland geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen waarvan sprake is in het verzoek van 1 september 2022.

 

(12)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Griekenland te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(13)

Aangezien de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 vermelde beschikbaarheidsperiode is verstreken, is een nieuwe beschikbaarheidsperiode voor de aanvullende financiële bijstand nodig. De beschikbaarheidsperiode van 18 maanden voor financiële bijstand uit hoofde van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 moet met 21 maanden worden verlengd en bijgevolg moet de totale beschikbaarheidsperiode 39 maanden bedragen vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346.

 

(14)

Griekenland en de Commissie moeten in de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst met dit besluit rekening houden.

 

(15)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(16)

Griekenland moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Griekenland die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

 

(17)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Griekenland en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

“1.   De Unie stelt Griekenland een lening van maximaal 6 165 000 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.

  • 2. 
    De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 39 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht geworden is.”;
 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst. Eventuele verdere tranches worden vrijgegeven overeenkomstig de voorwaarden van die leningsovereenkomst of zijn, in voorkomend geval, onderworpen aan de inwerkingtreding van een addendum bij die overeenkomst of van een gewijzigde leningsovereenkomst tussen Griekenland en de Commissie die de oorspronkelijke leningsovereenkomst vervangt.”.

 

2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

“Artikel 3

Griekenland mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

een bijzondere uitkering voor werknemers van wie het arbeidscontract is geschorst, waarin wordt voorzien door artikel 13 van de “Wetgevingshandeling van 14 maart 2020”, zoals verlengd bij Wet 4778/2021 van 19 februari 2021 en “Ministerieel besluit 3512/2022”;

 

b)

de socialezekerheidsdekking van werknemers in het kader van de in punt a) van dit artikel bedoelde maatregel, waarin wordt voorzien door artikel 13 van de “Wetgevingshandeling van 14 maart 2020”, zoals laatstelijk verlengd bij Wet 4778/2021 van 19 februari 2021 en “Ministerieel besluit 3512/2022”;

 

c)

een bijzondere uitkering voor zelfstandige beroepsbeoefenaren, waarin wordt voorzien door artikel 8 van de “Wetgevingshandeling van 20 maart 2020”;

 

d)

een regeling voor werktijdverkorting, waarin wordt voorzien door artikel 31 van “Wet 4690/2020”;

 

e)

de werkgeverspremies voor werknemers in seizoensgebonden ondernemingen in de tertiaire sector, waarin wordt voorzien door artikel 123 van “Wet 4714/2020”.”.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    SÍKELA
 

  • (2) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 van de Raad van 25 september 2020 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Helleense Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 314 van 29.9.2020, blz. 21).
  • (3) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/679 van de Raad van 23 april 2021 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1346 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Helleense Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 144 van 27.4.2021, blz. 16).
  • (4) 
    “Wetgevingshandeling van 14 maart 2020” (Staatsblad A΄ 64/2020), bekrachtigd bij artikel 3 van wet 4682/2020 (Staatsblad A΄ 76/2020); “Wetgevingshandeling van 1 mei 2020” (Staatsblad A΄ 90/2020), bekrachtigd bij artikel 2 van wet 4690/2020 (Staatsblad A΄ 104/2020); “Wet 4714/2020” (Staatsblad A΄ 148/2020); “Wet 4722/2020” (Staatsblad A΄ 177/2020); “Wet 4756/2020” (Staatsblad A΄ 235/2020); “Wet 4778/2021” (Staatsblad A΄ 26/2021); “Ministerieel besluit 12998/232/2020” (Staatsblad B΄ 1078/2020), “Ministerieel besluit 16073/287/2020” (Staatsblad B΄ 1547/2020), “Ministerieel besluit 17788/346/2020” (Staatsblad B΄ 1779/2020), “Ministerieel besluit 23102/477/2020” (Staatsblad B΄ 2268/2020), “Ministerieel besluit 49989/1266/2020” (Staatsblad B΄ 5391/2020); “Ministerieel besluit 45742/1748/2020” (Staatsblad B΄ 5515/2020); “Ministerieel besluit 3208/108” (Staatsblad B΄ 234/2021); “Ministerieel besluit 4374/131” (Staatsblad B΄ 345); “Ministerieel besluit 9500/322/2021” (Staatsblad B΄ 821/2021); “Ministerieel besluit 22547/2021” (Staatsblad B΄ 1683/2021); “Ministerieel besluit 28631” (Staatsblad B΄ 2012/2021); “Ministerieel besluit 47100/2021” (Staatsblad B΄ 2975/2021); “Ministerieel besluit 51320/2021” (Staatsblad B΄ 3127/2021); “Ministerieel besluit 58921/2021” (Staatsblad B΄ 3637/2021); “Ministerieel besluit 74831/2021” (Staatsblad B΄ 4593/2021); “Ministerieel besluit 105596/2021” (Staatsblad B΄ 6076/2021); “Ministerieel besluit 109412/2021” (Staatsblad B΄ 6368/2021), en “Ministerieel besluit 3512/2022” (Staatsblad B΄ 103/2022).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.