Besluit 2022/1842 - Standpunt EU in de ministerraad van de Energiegemeenschap over de opname van Verordening 2022/1032 betreffende gasopslag in het acquis van de Energiegemeenschap

1.

Wettekst

3.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 254/43

 

BESLUIT (EU) 2022/1842 VAN DE RAAD

van 20 september 2022

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap over de opname van Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad betreffende gasopslag in het acquis van de Energiegemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Besluit 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 betreffende de sluiting van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap door de Europese Gemeenschap (1),

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 79, 24 en 25,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Unie is partij bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap.

 

(2)

Het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap is door de Unie gesloten bij Besluit 2006/500/EG en op 1 juli 2006 in werking getreden.

 

(3)

Een van de belangrijkste taken van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap is het regelen van de betrekkingen tussen de partijen en de totstandbrenging van een juridisch en economisch kader voor de elektriciteits- en gassector als gedefinieerd in het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap.

 

(4)

Gezien het belang van gasopslag voor het waarborgen van de gasleveringszekerheid en tegen de achtergrond van de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne heeft de Unie met spoed een verordening inzake gasopslag vastgesteld, namelijk Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad (2). Deze verordening moet met spoed onderdeel worden van het acquis van de Energiegemeenschap.

 

(5)

Uit hoofde van titel II van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap is de Commissie bevoegd om maatregelen voor te stellen met betrekking tot de uitbreiding van het acquis van de Energiegemeenschap.

 

(6)

De opname van Verordening (EU) 2022/1032 in het acquis van de Energiegemeenschap draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Energiegemeenschap en zal de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap ten goede komen wat de continuïteit van de energievoorziening betreft.

 

(7)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap (de “ministerraad”) over de opname van Verordening (EU) 2022/1032 betreffende gasopslag in het acquis van de Energiegemeenschap.

 

(8)

Het standpunt van de Unie in de ministerraad dient derhalve te worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit.

 

(9)

Gezien de urgentie van de situatie met betrekking tot gasopslag dient dit besluit onverwijld worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap (de “ministerraad”) is dat het ontwerpbesluit van de ministerraad dat aan dit besluit is gehecht, moet worden goedgekeurd.
  • 2. 
    De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen goedkeuren die het gevolg zijn van opmerkingen die de partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap voorafgaand aan of tijdens de goedkeuringsprocedure van het besluit van de ministerraad hebben gemaakt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 20 september 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    BEK
 

  • (2) 
    Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 17).
 

ONTWERP

BESLUIT Nr. 2022/…/MC-EnC VAN DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP

van ….

tot aanpassing en uitvoering van Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1938, zoals aangepast en vastgesteld in de Energiegemeenschap bij Besluit 2021/15/MC-EnC van de ministerraad en Verordening (EG) nr. 715/2009, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad wat betreft gasopslag

DE MINISTERRAAD VAN DE ENERGIEGEMEENSCHAP,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, en met name de artikelen 79, 24 en 25,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De verplichtingen van de verdragsluitende partijen uit hoofde van artikel 11 van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (“het Verdrag”) moeten in overeenstemming worden gebracht met de ontwikkeling van het recht van de Europese Unie, rekening houdend met het eigen institutionele kader van de Energiegemeenschap en de specifieke situatie van elk van haar verdragsluitende partijen.

 

(2)

Gezien het belang van gasopslag voor het waarborgen van de gasleveringszekerheid en tegen de achtergrond van de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne heeft de Commissie in maart 2022 een dringende verordening inzake gasopslag voorgesteld om ervoor te zorgen dat de Europese Unie voorbereid is op het risico van een onderbreking van de gasvoorziening volgende winter.

 

(3)

Verordening (EU) 2022/1032 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009 wat betreft gasopslag is op het niveau van de Unie via een dringende procedure vastgesteld en op 1 juli 2022 in werking getreden.

 

(4)

Overeenkomstig overweging 35 van Verordening (EU) 2022/1032 moet deze Verordening met spoed onderdeel worden van het acquis van de Energiegemeenschap overeenkomstig het Verdrag.

 

(5)

Bijlage I bij het Verdrag moet derhalve worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen in het acquis communautaire op energiegebied. Het is ook noodzakelijk om Verordening (EU) 2022/1032 aan te passen aan het Verdrag en de nodige maatregelen te nemen voor de uitvoering ervan door de verdragsluitende partijen.

 

(6)

De permanente groep op hoog niveau heeft zich tijdens zijn vergadering op 7 juli 2022 positief uitgesproken over het voorstel om Verordening (EU) 2022/1032 op te nemen in het acquis van het Verdrag van het Energiegemeenschap,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van het Verdrag

In bijlage I “Lijst van handelingen die opgenomen zijn in het “Acquis communautaire op energiegebied” bij het Verdrag wordt punt 6 vervangen door het volgende:

 

“6.

Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2021/15/MC-EnC van de ministerraad van 30 november 2021 en zoals aangepast bij Besluit 2022/…/MC-EnC van de ministerraad van … en Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad van 6 oktober 2011 en zoals aangepast bij Besluit 2018/01/PHLG-EnC van de permanente groep op hoog niveau van 12 januari 2018 en Besluit 2022/…/MC-EnC van de ministerraad van …”.

Artikel 2

Omzettings- en uitvoeringstermijnen

  • 1. 
    Elke verdragsluitende partij doet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 oktober 2022 te voldoen aan Verordeningen (EU) 2017/1938 en (EG) nr. 715/2009, zoals aangepast bij dit besluit.
  • 2. 
    Na de omzetting stellen de verdragsluitende partijen het secretariaat van de Energiegemeenschap daarvan onverwijld in kennis en delen zij het secretariaat van de Energiegemeenschap de tekst mee van de bepalingen van nationaal recht die zij op het onder dit besluit vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Specifieke aanpassingen van Verordening (EU) 2017/1938 zoals vastgesteld in de Energiegemeenschap

Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2021/15/MC-EnC van de ministerraad van 30 november 2021wordt als volgt aangepast:

 

1)

aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:

 

“28.

“vultraject”: een reeks tussentijdse streefdoelen voor de ondergrondse gasopslaginstallaties van elke verdragsluitende partij, zoals vermeld in bijlage I bis voor 2022 en zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 6 bis voor de daaropvolgende jaren;

 

29.

“vuldoelstelling”: een bindend streefdoel voor het vulniveau van de totale capaciteit van de ondergrondse gasopslaginstallaties;

 

30.

“strategische opslag”: ondergrondse of deels ondergrondse opslag van niet-vloeibaar aardgas dat is aangekocht, beheerd en opgeslagen door transmissiesysteembeheerders, een door de verdragsluitende partijen aangewezen entiteit of een onderneming, dat enkel mag worden vrijgegeven na voorafgaande kennisgeving of een overheidsvergunning voor de vrijgave ervan, en die over het algemeen alleen wordt vrijgegeven in geval van:

 

a)

grote voorzieningsschaarste;

 

b)

een leveringsverstoring; of

 

c)

de afkondiging van een noodsituatie als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt c);

 

31.

“balanceringsvoorraad”: niet-vloeibaar aardgas dat:

 

a)

door transmissiesysteembeheerders of een door de verdragsluitende partij aangewezen entiteit wordt aangekocht, beheerd en ondergronds opgeslagen, uitsluitend voor de uitvoering van de functies van transmissiesysteembeheerders en voor de gasleveringszekerheid; en

 

b)

dat alleen wordt ingezet om het systeem onder veilige en betrouwbare voorwaarden operationeel te houden overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad en overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2019/01/PHLG-EnC van de permanente groep op hoog niveau;

 

32.

“ondergrondse gasopslaginstallatie”: een opslaginstallatie, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Richtlijn 2009/73/EG, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad, die wordt gebruikt voor aardgasbevoorrading, met inbegrip van balanceringsvoorraad, en die is aangesloten op een transmissie- of distributiesysteem, met uitzondering van bolvormige of leidingbufferopslag bovengronds.”;

 

2)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 6 bis

Vuldoelstellingen en vultrajecten

  • 1. 
    Met inachtneming van de leden 2 tot en met 5 behalen de verdragsluitende partijen uiterlijk op 1 november van elk jaar de volgende vuldoelstellingen voor de totale capaciteit van alle ondergrondse gasopslaginstallaties die zich op hun grondgebied bevinden en rechtstreeks verbonden zijn met een afzetgebied op hun grondgebied:
 

a)

voor 2022: 80 %,

 

b)

vanaf 2023: 90 %.

Voor de naleving van dit lid houden de verdragsluitende partijen rekening met de doelstelling om de gasleveringszekerheid veilig te stellen overeenkomstig artikel 1.

  • 2. 
    Niettegenstaande lid 1 en zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van andere verdragsluitende partijen om de betrokken ondergrondse gasopslaginstallaties te vullen, wordt de vuldoelstelling voor elke verdragsluitende partij waar de ondergrondse gasopslaginstallaties zich bevinden, verlaagd tot een volume dat overeenkomt met 35 % van het gemiddelde jaarlijkse gasverbruik over de voorgaande vijf jaar voor die verdragsluitende partij.
  • 3. 
    Niettegenstaande lid 1 en zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van andere verdragsluitende partijen om de betrokken ondergrondse gasopslaginstallaties te vullen, wordt de vuldoelstelling voor elke verdragsluitende partij waar de ondergrondse gasopslaginstallaties zich bevinden, verlaagd met het volume dat tijdens de referentieperiode 2016 tot en met 2021 aan de EU-lidstaten en derde landen is geleverd indien het gemiddelde geleverde volume tijdens de onttrekkingsperiode voor gasopslag (oktober-april) meer dan 15 TWh per jaar bedroeg.

4.   <….>

  • 5. 
    Een verdragsluitende partij kan gedeeltelijk de vuldoelstelling behalen door het fysiek opgeslagen LNG dat beschikbaar is in zijn LNG-installaties mee te tellen als aan beide volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

het gassysteem omvat aanzienlijke capaciteit voor LNG-opslag, die jaarlijks meer dan 4 % van het gemiddelde nationale verbruik over de voorgaande vijf jaar vertegenwoordigt;

 

b)

de verdragsluitende partij heeft de gasleveranciers overeenkomstig artikel 6 ter, lid 1, punt a), verplicht om minimumvolumes gas in ondergrondse gasopslaginstallaties en/of LNG-installaties op te slaan.

  • 6. 
    De verdragsluitende partijen nemen de nodige maatregelen om de tussentijdse streefdoelen te behalen of ervoor te zorgen dat die worden behaald, als volgt:
 

a)

voor 2022: zoals vastgesteld in bijlage I bis; en

 

b)

vanaf 2023: overeenkomstig lid 7.

  • 7. 
    Voor 2023 en de daaropvolgende jaren dient elke verdragsluitende partij met ondergrondse gasopslaginstallaties uiterlijk op 15 september van het voorgaande jaar bij het secretariaat van de Energiegemeenschap in geaggregeerde vorm een ontwerpvultraject in met tussentijdse streefdoelen voor februari, mei, juli en september, met inbegrip van technische informatie, voor de ondergrondse gasopslaginstallaties op zijn grondgebied die rechtstreeks verbonden zijn met een afzetgebied op zijn grondgebied. Het vultraject en de tussentijdse streefdoelen worden gebaseerd op het gemiddelde vulniveau gedurende de voorgaande vijf jaren.

Voor verdragsluitende partijen waarvoor de vuldoelstellingen op grond van lid 2 verlaagd zijn tot 35 % van hun gemiddelde jaarlijkse gasverbruik, worden de tussentijdse streefdoelen van het vultraject dienovereenkomstig verlaagd.

Op basis van de door elke verdragsluitende partij verstrekte technische informatie en rekening houdend met de beoordeling van de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid, zal het secretariaat van de Energiegemeenschap een besluit vaststellen om het vultraject voor elke verdragsluitende partij te bepalen. Dat besluit wordt uiterlijk op 15 november van het voorafgaande jaar vastgesteld, indien nodig alsook indien een verdragsluitende partij een geactualiseerd ontwerpvultraject heeft ingediend. Het wordt gebaseerd op een beoordeling van de algemene situatie inzake de gasleveringszekerheid en de ontwikkeling van de vraag naar en het aanbod van gas in de Energiegemeenschap en de afzonderlijke verdragsluitende partijen, en wordt vastgesteld op zodanige wijze dat de gasleveringszekerheid wordt veiliggesteld, dat onnodige lasten voor de verdragsluitende partijen, gasmarktdeelnemers, opslagsysteembeheerders of afnemers worden voorkomen en dat de mededinging tussen opslaginstallaties bij naburige verdragsluitende partijen en/of lidstaten niet onrechtmatig wordt verstoord.

  • 8. 
    Indien een verdragsluitende partij in een bepaald jaar wegens specifieke technische kenmerken van een of meer ondergrondse gasopslaginstallaties op zijn grondgebied, zoals uitzonderlijk lage injectiesnelheden, haar vuldoelstelling niet kan behalen op 1 november, wordt het die verdragsluitende partij toegestaan haar vuldoelstelling uiterlijk op 1 december te behalen. De verdragsluitende partij stelt het secretariaat van de Energiegemeenschap uiterlijk op 1 november in kennis van de redenen voor de vertraging.
  • 9. 
    De vuldoelstelling is niet van toepassing wanneer en zolang een of meer verdragsluitende partijen met ondergrondse gasopslaginstallaties op grond van artikel 11 een noodsituatie hebben afgekondigd.
  • 10. 
    De bevoegde instantie van elke verdragsluitende partij monitort voortdurend de naleving van het vultraject en brengt regelmatig verslag uit aan de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid. Indien het vulniveau bij een verdragsluitende partij meer dan vijf procentpunten lager ligt dan het niveau van het vultraject, moet de bevoegde instantie onverwijld doeltreffende maatregelen nemen om het vulniveau te verhogen. De verdragsluitende partijen stellen het secretariaat van de Energiegemeenschap en de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid in kennis van de genomen maatregelen.
  • 11. 
    In het geval van een substantiële en aanhoudende afwijking van het vultraject door een verdragsluitende partij, die het behalen van de vuldoelstelling in het gedrang brengt, of in het geval van een afwijking van de vuldoelstelling, richt het secretariaat van de Energiegemeenschap, na raadpleging van de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid en de betrokken verdragsluitende partij, een aanbeveling tot die verdragsluitende partij of tot de andere betrokken verdragsluitende partijen met betrekking tot maatregelen die onmiddellijk moeten worden genomen.

Indien de afwijking binnen een maand na ontvangst van de aanbeveling van het secretariaat van de Energiegemeenschap niet aanzienlijk is verminderd, neemt het secretariaat, na raadpleging van de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid en de betrokken verdragsluitende partij, als uiterste middel een besluit om de verdragsluitende partij te verplichten maatregelen te nemen om die afwijking doeltreffend weg te nemen, alsmede in voorkomend geval een of meer van de in artikel 6 ter, lid 1, bepaalde maatregelen, of een andere maatregel die ervoor zorgt dat de op grond van dit artikel verplichte vuldoelstelling wordt behaald.

Het secretariaat van de Energiegemeenschap houdt bij een besluit over de op grond van de tweede alinea te nemen maatregelen rekening met de specifieke situatie van de betrokken verdragsluitende partij, zoals de capaciteit van de ondergrondse gasopslaginstallaties in verhouding tot het binnenlandse gasverbruik, het belang van de ondergrondse gasopslaginstallaties voor de gasleveringszekerheid in de regio en eventuele bestaande LNG-opslaginstallaties.

Bij maatregelen die het secretariaat van de Energiegemeenschap neemt naar aanleiding van afwijkingen van het vultraject of de vuldoelstelling voor 2022, wordt rekening gehouden met het korte tijdschema voor de uitvoering van dit artikel op nationaal niveau, dat mogelijk heeft bijgedragen aan de afwijking van het vultraject of de vuldoelstelling voor 2022.

Het secretariaat van de Energiegemeenschap zorgt ervoor dat de op grond van dit lid genomen maatregelen:

 

a)

niet verder gaan dan wat nodig is om de gasleveringszekerheid veilig te stellen;

 

b)

geen onevenredige lasten opleggen aan de verdragsluitende partijen, gasmarktdeelnemers, opslagsysteembeheerders of afnemers.

Artikel 6 ter

Verwezenlijking van vuldoelstellingen

  • 1. 
    De verdragsluitende partijen nemen alle noodzakelijke maatregelen, met inbegrip van financiële stimulansen of compensatie voor marktdeelnemers, om de op grond van artikel 6 bis bepaalde vuldoelstellingen te behalen. Bij het waarborgen dat de vuldoelstellingen worden behaald, geven de verdragsluitende partijen, waar mogelijk, voorrang aan marktgebaseerde maatregelen.

Voor zover een van de in dit artikel bepaalde maatregelen op grond van artikel 41 van Richtlijn 2009/73/EG, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad, taken en bevoegdheden van de nationale regulerende instantie betreffen, zijn de nationale regulerende instanties verantwoordelijk voor het nemen van die maatregelen.

De op grond van dit lid genomen maatregelen kunnen met name:

 

a)

van gasleveranciers vereisen dat zij minimumvolumes gas opslaan in opslaginstallaties, met inbegrip van ondergrondse gasopslaginstallaties en/of van LNG-opslaginstallaties, waarbij die volumes dienen te worden bepaald op basis van de hoeveelheid gas die door de gasleveranciers aan beschermde afnemers wordt geleverd;

 

b)

van opslagsysteembeheerders vereisen dat ze hun capaciteiten aan marktdeelnemers aanbieden;

 

c)

van transmissiesysteembeheerders of door de verdragsluitende partij aangewezen entiteiten vereisen dat ze balanceringsvoorraden aankopen en beheren, uitsluitend voor de uitvoering van hun taken als transmissiesysteembeheerder en, waar nodig, een verplichting opleggen aan een andere aangewezen entiteit met het oog op de veiligstelling van de gasleveringszekerheid in een noodsituatie als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt c);

 

d)

gebruikmaken van met andere verdragsluitende partijen gecoördineerde instrumenten, zoals platformen voor de aankoop van LNG, teneinde het gebruik van LNG te maximaliseren en de infrastructuur- en regelgevingsbelemmeringen voor het gedeelde gebruik van LNG voor het vullen van ondergrondse gasopslaginstallaties te verminderen;

 

e)

gebruikmaken van een vrijwillig mechanisme voor de gezamenlijke aankoop van aardgas;

 

f)

financiële stimulansen voor marktdeelnemers, waaronder opslagsysteembeheerders, verstrekken, zoals contracten ter verrekening van verschillen, of compensatie aan marktdeelnemers voor inkomstenderving of voor kosten die voortvloeien uit aan marktdeelnemers, waaronder opslagsysteembeheerders, opgelegde verplichtingen die niet door inkomsten kunnen worden gedekt;

 

g)

van houders van opslagcapaciteit vereisen dat ze geboekte maar niet gebruikte capaciteit ofwel gebruiken, ofwel vrijgeven, waarbij de houder van opslagcapaciteit die niet wordt gebruikt, verplicht blijft de overeengekomen prijs te betalen voor de gehele looptijd van het opslagcontract;

 

h)

doeltreffende instrumenten vaststellen voor de aankoop en het beheer van strategische opslag door publieke of private entiteiten, op voorwaarde dat dergelijke instrumenten niet leiden tot verstoring van de mededinging of de goede werking van de interne markt;

 

i)

een specifieke entiteit aanwijzen die belast wordt met het behalen van de vuldoelstelling ingeval de vuldoelstelling anders niet zou worden behaald;

 

j)

kortingen geven op de opslagtarieven;

 

k)

de inkomsten innen die nodig zijn om de kapitaal- en operationele uitgaven in verband met gereguleerde opslaginstallaties terug te vorderen in de vorm van opslagtarieven en als een specifiek in de transmissietarieven opgenomen heffing, die uitsluitend wordt geïnd van exitpunten naar eindafnemers in dezelfde verdragsluitende partijen op voorwaarde dat de inkomsten die via tarieven worden geïnd, mogen niet hoger zijn dan de toegestane inkomsten.

  • 2. 
    De door de verdragsluitende partijen op grond van lid 1 genomen maatregelen blijven beperkt tot hetgeen noodzakelijk is om de vultrajecten en de vuldoelstellingen te behalen. Ze worden duidelijk omschreven en zijn transparant, evenredig, niet-discriminerend en controleerbaar. Zij verstoren de mededinging of de goede werking van de interne gasmarkt niet onrechtmatig en brengen de gasleveringszekerheid van andere verdragsluitende partijen of van de Energiegemeenschap niet in gevaar.
  • 3. 
    De verdragsluitende partijen nemen alle noodzakelijke maatregelen om het gebruik van de bestaande infrastructuur op nationaal en regionaal niveau te waarborgen, teneinde de gasleveringszekerheid op efficiënte wijze te bevorderen. Die maatregelen blokkeren of beperken in geen geval het grensoverschrijdende gebruik van opslaginstallaties of LNG-installaties en leiden niet tot beperking van de grensoverschrijdende transmissiecapaciteit zoals toegewezen overeenkomstig Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2018/06/PHLG-EnC van de permanente groep op hoog niveau.
  • 4. 
    De verdragsluitende partijen passen bij het nemen van maatregelen op grond van dit artikel het “energie-efficiëntie eerst”-beginsel toe en blijven de doelstellingen van hun respectieve maatregelen verwezenlijken overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2021/14/MC-EnC van de ministerraad.

Artikel 6 quater

Opslagregelingen en lastenverdelingsmechanisme

  • 1. 
    Een verdragsluitende partij die niet over ondergrondse opslaginstallaties beschikt, zorgt ervoor dat marktdeelnemers van die verdragsluitende partij regelingen treffen met ondergrondse-opslagsysteembeheerders of andere marktdeelnemers van verdragsluitende partijen en/of lidstaten met ondergrondse gasopslaginstallaties. Die regelingen bepalen dat er uiterlijk op 1 november opslagvolumes worden gebruikt die overeenkomen met ten minste 15 % van het gemiddelde jaarlijkse gasverbruik over de voorgaande vijf jaar van de verdragsluitende partij die niet over ondergrondse gasopslaginstallaties beschikt. Wanneer een verdragsluitende partij zonder ondergrondse gasopslaginstallaties wegens de grensoverschrijdende transmissiecapaciteit of andere technische beperkingen echter niet in staat is 15 % van die opslagvolumes volledig te benutten, slaat die verdragsluitende partij alleen de volumes op die technisch mogelijk zijn.

Indien een verdragsluitende partij door technische beperkingen niet aan de in de eerste alinea bepaalde verplichting kan voldoen en verplicht is andere brandstoffen ter vervanging van gas op te slaan, kan bij wijze van uitzondering aan de in de eerste alinea bepaalde verplichting worden voldaan door een gelijkwaardige verplichting voor het opslaan van brandstoffen andere dan gas. De technische beperkingen en de gelijkwaardigheid van de maatregel worden door de betrokken verdragsluitende partij aangetoond.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1 kan een verdragsluitende partij die niet over ondergrondse gasopslaginstallaties beschikt, een lastenverdelingsmechanisme ontwikkelen met een of meer verdragsluitende partijen en/of lidstaten die over ondergrondse gasopslaginstallaties beschikken (“lastenverdelingsmechanisme”).

Het lastenverdelingsmechanisme is gebaseerd op de relevante gegevens van de meest recente risico-evaluatie op grond van artikel 7 en houdt rekening met alle volgende factoren:

 

a)

de kosten van financiële steunverlening om de vuldoelstelling te behalen, met uitzondering van de kosten voor het voldoen aan strategische-opslagverplichtingen;

 

b)

de gasvolumes die nodig zijn om te voldoen aan de vraag van beschermde afnemers overeenkomstig artikel 6, lid 1;

 

c)

eventuele technische beperkingen, waaronder de beschikbare ondergrondse opslagcapaciteit, grensoverschrijdende technische transmissiecapaciteit en onttrekkingspercentages.

De verdragsluitende partijen stellen het secretariaat van de Energiegemeenschap en de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid in kennis van het lastenverdelingsmechanisme, uiterlijk … [twee maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit]. Indien er uiterlijk op die datum geen overeenstemming over een lastenverdelingsmechanisme is bereikt, tonen de verdragsluitende partijen zonder ondergrondse gasopslaginstallaties aan dat zij voldoen aan lid 1 en stellen zij het secretariaat van de Energiegemeenschap en de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid daarvan in kennis.

3.   <…>

  • 4. 
    Verdragsluitende partijen zonder ondergrondse gasopslaginstallaties kunnen marktdeelnemers of transmissiesysteembeheerders, naargelang het geval, stimulansen of financiële compensatie bieden voor de inkomstenderving of voor de door hen gemaakte kosten in verband met de naleving van hun opslagverplichtingen op grond van dit artikel, indien een dergelijke derving of dergelijke kosten niet door inkomsten kunnen worden gedekt, teneinde nakoming van hun verplichting om gas op te slaan bij andere verdragsluitende partijen en/of lidstaten op grond van lid 1, of de uitvoering van het lastenverdelingsmechanisme te waarborgen. Indien de stimulans of financiële compensatie met een heffing wordt gefinancierd, wordt die heffing niet toegepast aan grensoverschrijdende interconnectiepunten.
  • 5. 
    Niettegenstaande lid 1, indien een verdragsluitende partij beschikt over ondergrondse gasopslaginstallaties op haar grondgebied en de totale capaciteit van die installaties groter is dan het jaarlijkse gasverbruik van die verdragsluitende partij, zorgen de verdragsluitende partijen zonder ondergrondse gasopslaginstallaties die toegang hebben tot die installaties, ervoor dat:
 

a)

de opslagvolumes uiterlijk op 1 november ten minste overeenkomen met het gemiddelde gebruik van de opslagcapaciteit over de voorgaande vijf jaar, bepaald onder meer door de gasstromen in aanmerking te nemen tijdens het onttrekkingsseizoen over de voorgaande vijf jaar vanuit de verdragsluitende partijen waar de opslaginstallaties zich bevinden; of

 

b)

tonen ze aan dat er opslagcapaciteit is geboekt die gelijkwaardig is aan het volume waarop de verplichting uit hoofde van punt a) betrekking heeft.

Indien de verdragsluitende partij zonder ondergrondse gasopslaginstallaties kan aantonen dat de opslagcapaciteit die overeenkomt met het volume waarop de verplichting uit hoofde van punt a) van de eerste alinea betrekking heeft, is geboekt, is lid 1 van toepassing.

De verplichting uit hoofde van dit lid is beperkt tot 15 % van het gemiddelde jaarlijkse gasverbruik over de voorgaande vijf jaar van de betrokken verdragsluitende partij.

  • 6. 
    <…>.

Artikel 6 quinquies

Monitoring en handhaving

  • 1. 
    De opslagsysteembeheerders melden het vulniveau aan de bevoegde instantie van elke verdragsluitende partij waar de betrokken ondergrondse gasopslaginstallaties zich bevinden en, indien van toepassing, aan een door die verdragsluitende partij aangewezen entiteit (de “aangewezen entiteit”), als volgt:
 

a)

voor 2022: op elk van de in bijlage I bis vermelde tussentijdse streefdoelen; en

 

b)

vanaf 2023: zoals vastgesteld op grond van artikel 6 bis, lid 4.

  • 2. 
    De bevoegde instantie en, indien van toepassing, de aangewezen entiteit van elke verdragsluitende partij monitort het vulniveau van de ondergrondse gasopslaginstallaties op hun grondgebied aan het einde van elke maand en deelt de resultaten onverwijld aan het secretariaat van de Energiegemeenschap mee.

Het secretariaat van de Energiegemeenschap kan in voorkomend geval ook de commissie voor regelgeving van de Energiegemeenschap (Energy Community Regulatory Board — ECRB) verzoeken bijstand te verlenen bij die monitoring.

  • 3. 
    Op basis van de door de bevoegde instantie en, indien van toepassing, de aangewezen entiteit van elke verdragsluitende partij verstrekte informatie brengt het secretariaat van de Energiegemeenschap regelmatig verslag uit aan de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid.
  • 4. 
    De Coördinatiegroep voorzieningszekerheid helpt het secretariaat van de Energiegemeenschap met het monitoren van de vuldoelstellingen en de vultrajecten en ontwikkelt richtsnoeren voor het secretariaat van de Energiegemeenschap met betrekking tot passende maatregelen om de naleving te waarborgen ingeval de verdragsluitende partijen van de vultrajecten afwijken of de vuldoelstellingen niet behalen.
  • 5. 
    De verdragsluitende partijen nemen de nodige maatregelen om de vultrajecten na te leven en de vuldoelstellingen te behalen, en om marktdeelnemers te verplichten aan de opslagverplichtingen te voldoen, onder meer door hen voldoende afschrikkende sancties en boetes op te leggen.

De verdragsluitende partijen stellen het secretariaat van de Energiegemeenschap onverwijld op de hoogte van de op grond van dit lid genomen handhavingsmaatregelen.

  • 6. 
    Indien er commercieel gevoelige informatie moet worden uitgewisseld, kan het secretariaat van de Energiegemeenschap vergaderingen van de Coördinatiegroep voorzieningszekerheid bijeenroepen die uitsluitend door het secretariaat van de Energiegemeenschap en de verdragsluitende partijen worden bijgewoond.
  • 7. 
    De uitgewisselde informatie blijft beperkt tot hetgeen nodig is om de naleving van deze verordening te monitoren.

Het secretariaat van de Energiegemeenschap, de nationale regulerende instanties en de verdragsluitende partijen eerbiedigen de vertrouwelijkheid van de commercieel gevoelige informatie die zij ontvangen om hun verplichtingen na te komen.”;

 

3)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

aan lid 4 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“g)

rekening houdend met scenario’s van een langdurige verstoring van één leveringsbron.”;

 

b)

in lid 5, aan het einde van de tweede zin “De nationale risico-evaluaties worden opgesteld overeenkomstig het toepasselijke model in bijlage V. Indien noodzakelijk kunnen de verdragsluitende partijen aanvullende gegevens toevoegen”, wordt de volgende tekst toegevoegd:

“zoals een Uniewijde simulatie door ENTSB-G van scenario's van verstoring van gaslevering en infrastructuur, uitgevoerd overeenkomstig lid 1.”;

 

4)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 17 bis

Verslaglegging

  • 1. 
    Uiterlijk op 1 juni 2023, en vervolgens jaarlijks, dient het secretariaat van de Energiegemeenschap bij de ministerraad van de Energiegemeenschap verslagen in met:
 

a)

een overzicht van de maatregelen die de verdragsluitende partijen hebben genomen om aan de opslagverplichtingen te voldoen;

 

b)

een overzicht van de tijd die nodig is voor de certificeringsprocedure, zoals vastgelegd in artikel 3 bis van Verordening (EG) nr. 715/2009, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad;

 

c)

een overzicht van de door het secretariaat van de Energiegemeenschap verzochte maatregelen om ervoor te zorgen dat de vultrajecten worden nageleefd en de vuldoelstellingen worden behaald;

 

d)

een analyse van de mogelijke gevolgen van deze verordening voor de gasprijzen en potentiële gasbesparingen in verband met artikel 6 ter, lid 4.”;

 

5)

aan artikel 20 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4.   De artikelen 6 bis tot en met 6 quinquies zijn niet van toepassing op Montenegro, Kosovo* of Georgië zolang zij niet rechtstreeks zijn aangesloten op het gasinterconnectiesysteem van een andere verdragsluitende partij.”;

 

6)

aan artikel 22 wordt het volgende lid toegevoegd:

“Artikel 2, punten 27 tot en met 31, de artikelen 6 bis tot en met 6 quinquies, artikel 17 bis, artikel 20, lid 4, en bijlagen I bis zijn van toepassing tot en met 31 december 2025.”;

 

7)

de volgende bijlage wordt ingevoegd:

“BIJLAGE I BIS (*):

Vultraject met tussentijdse streefdoelen en de vuldoelstelling voor 2022 voor verdragsluitende partijen met ondergrondse gasopslaginstallaties.

 

Verdragsluitende partij

1 september

Tussentijds streefdoel

1 oktober

Tussentijds streefdoel

1 november

vuldoelstelling

RS

60  %

70  %

80  %

UA

60  %

70  %

80  %

.(*)  Deze bijlage is onderworpen aan de evenredige verplichtingen van elke verdragsluitende partij uit hoofde van deze verordening, met name de artikelen 6 bis, 6 ter en 6 quater.

Voor de verdragsluitende partijen die onder artikel 6 bis, lid 2, vallen, wordt het evenredige tussentijdse streefdoel berekend door de in de tabel vermelde waarde te vermenigvuldigen met het maximum van 35 % en het resultaat door 80 % te delen.

"

Artikel 4

Specifieke aanpassingen van Verordening (EG) nr. 715/2009 zoals vastgesteld en aangepast in de Energiegemeenschap

Verordening (EG) nr. 715/2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad van 6 oktober 2011en zoals aangepast bij Besluit 2018/01/PHLG-EnC van de permanente groep op hoog niveau van 12 januari 2018 wordt als volgt aangepast:

 

1)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 3 bis

Certificering van opslagsysteembeheerders

  • 1. 
    De verdragsluitende partijen zorgen ervoor dat alle opslagsysteembeheerders, met inbegrip van die welke onder zeggenschap van een transmissiesysteembeheerder staan, overeenkomstig de in dit artikel vastgestelde procedure worden gecertificeerd, hetzij door de nationale regulerende instantie, hetzij door een andere bevoegde instantie die door de betrokken verdragsluitende partij is aangewezen op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2021/15/MC-EnC van de ministerraad (in beide gevallen “certificeringsinstantie”).

Dit artikel is ook van toepassing op opslagsysteembeheerders die onder zeggenschap staan van transmissiesysteembeheerders die reeds gecertificeerd zijn op grond van de ontvlechtingsvoorschriften van de artikelen 9, 10 en 11 van Richtlijn 2009/73/EG, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad.

  • 2. 
    De certificeringsinstantie vaardigt een ontwerpcertificeringsbesluit uit ten aanzien van opslagsysteembeheerders die ondergrondse gasopslaginstallaties met een capaciteit van meer dan 3,5 TWh beheren, indien uiterlijk … [150 werkdagen na de datum van inwerkingtreding van dit besluit] of binnen 150 werkdagen na ontvangst van een kennisgeving op grond van lid 9 alle opslaginstallaties, ongeacht het aantal opslagsysteembeheerders, op 31 maart 2021 en 31 maart 2022 gevuld waren tot een niveau dat gemiddeld minder dan 30 % van hun maximumcapaciteit bedroeg.

Ten aanzien van de in de eerste alinea bedoelde opslagsysteembeheerders stelt de certificeringsinstantie alles in het werk om uiterlijk op 1 januari 2023 een ontwerpcertificeringsbesluit uit te vaardigen.

Ten aanzien van alle andere opslagsysteembeheerders vaardigt de certificeringsinstantie uiterlijk … [18 maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit] of binnen 18 maanden na ontvangst van een kennisgeving op grond van lid 8 of lid 9 een ontwerpcertificeringsbesluit uit.

  • 3. 
    Bij de overweging van het risico voor de energievoorzieningszekerheid houdt de certificeringsinstantie rekening met elk risico voor de gasleveringszekerheid op nationaal en regionaal niveau, en op het niveau van de Energiegemeenschap, alsmede met enige beperking van dat risico, dat onder meer voortvloeit uit:
 

a)

de eigendom, de levering of andere commerciële relaties die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de stimulansen voor en het vermogen van de opslagsysteembeheerder om de ondergrondse gasopslaginstallatie te vullen;

 

b)

de rechten en verplichtingen van de Energiegemeenschap ten aanzien van een derde land uit hoofde van het internationaal recht;

 

c)

de rechten en verplichtingen van de betrokken verdragsluitende partijen ten aanzien van een derde land, die voortvloeien uit door de betrokken verdragsluitende partij met een of meer derde landen gesloten overeenkomsten, voor zover die overeenkomsten in overeenstemming zijn met het recht van de Energiegemeenschap; of

 

d)

andere specifieke feiten en omstandigheden van het geval.

  • 4. 
    Indien de certificeringsinstantie concludeert dat een persoon die direct of indirect zeggenschap heeft of rechten uitoefent over de opslagsysteembeheerder in de zin van artikel 9 van Richtlijn 2009/73/EG, zoals aangepast en vastgesteld bij Besluit 2011/02/MC-EnC van de ministerraad, de energievoorzieningszekerheid of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Energiegemeenschap of van een verdragsluitende partij in gevaar kan brengen, weigert de certificeringsinstantie de certificering. Als alternatief kan de certificeringsinstantie een certificering onder voorwaarden afgeven die waarborgen dat de risico's die negatieve gevolgen kunnen hebben voor het vullen van de gasopslaginstallaties voldoende worden beperkt, mits de werkbaarheid van de voorwaarden ten volle kan worden gewaarborgd door doeltreffende uitvoering en monitoring. Dergelijke voorwaarden kunnen met name voorzien in een vereiste dat de eigenaar van het opslagsysteem of de opslagsysteembeheerder het beheer van het opslagsysteem overdraagt.
  • 5. 
    Indien de certificeringsinstantie concludeert dat de risico's voor de gaslevering niet kunnen worden beperkt door voorwaarden te stellen op grond van lid 4, onder meer door van de eigenaar van het opslagsysteem of de opslagsysteembeheerder te eisen het beheer van het opslagsysteem over te dragen, en derhalve de certificering weigert:
 

a)

eist zij van de eigenaar van het opslagsysteem, de opslagsysteembeheerder of elke persoon die naar haar inzicht de energievoorzieningszekerheid of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Energiegemeenschap of van een verdragsluitende partij in gevaar zou kunnen brengen, dat er afstand wordt gedaan van de aandelen of rechten waarover die persoon beschikt jegens de eigenaar van het opslagsysteem of de opslagsysteembeheerder, en stelt zij een termijn vast waarbinnen daarvan afstand moet worden gedaan;

 

b)

gelast zij in voorkomend geval voorlopige maatregelen om te waarborgen dat een dergelijke persoon geen zeggenschap of rechten over die eigenaar van het opslagsysteem of opslagsysteembeheerder kan uitoefenen totdat van de aandelen of rechten afstand is gedaan; en

 

c)

treft zij passende compenserende maatregelen overeenkomstig nationaal recht.

  • 6. 
    De certificeringsinstantie stelt het secretariaat van de Energiegemeenschap onverwijld in kennis van haar ontwerpcertificeringsbesluit, met vermelding van alle relevante informatie.

Binnen 25 werkdagen na een dergelijke kennisgeving verstrekt het secretariaat van de Energiegemeenschap een bindend advies over het ontwerpcertificeringbesluit aan de certificeringsinstantie. De certificeringsinstantie volgt het bindende advies van het secretariaat van de Energiegemeenschap op.

  • 7. 
    Binnen 25 werkdagen na ontvangst van het advies van het secretariaat van de Energiegemeenschap vaardigt de certificeringsinstantie het certificeringsbesluit uit.
  • 8. 
    Voordat een nieuw aangelegde ondergrondse gasopslaginstallatie in gebruik wordt genomen, wordt de opslagsysteembeheerder gecertificeerd overeenkomstig de leden 1 tot en met 7. De opslagsysteembeheerder stelt de certificeringsinstantie in kennis van zijn voornemen om de opslaginstallatie in gebruik te nemen.
  • 9. 
    Opslagsysteembeheerders stellen de relevante certificeringsinstantie in kennis van elke geplande transactie die een herbeoordeling van hun naleving van de in de leden 1 tot en met 4 neergelegde certificeringsvoorschriften vereist.
  • 10. 
    Certificeringsinstanties monitoren de opslagsysteembeheerders voortdurend wat betreft de naleving van de in de leden 1 tot en met 4 vastgelegde certificeringseisen. Zij stellen een certificeringsprocedure in om de naleving opnieuw te beoordelen in elk van de volgende omstandigheden:
 

a)

na ontvangst van een kennisgeving door de opslagsysteembeheerder op grond van lid 8 of lid 9;

 

b)

ambtshalve, indien zij er kennis van hebben dat een geplande wijziging van rechten of van beïnvloeding op een opslagsysteembeheerder ertoe zou kunnen leiden dat de vereisten van de leden 1, 2 en 3 niet worden nageleefd;

 

c)

na een met redenen omkleed verzoek van het secretariaat van de Energiegemeenschap.

  • 11. 
    De verdragsluitende partijen nemen alle nodige maatregelen om de voortdurende werking van de ondergrondse gasopslaginstallaties op hun respectieve grondgebied te waarborgen. Die ondergrondse gasopslaginstallaties mogen hun activiteiten alleen stopzetten indien niet aan technische en veiligheidseisen wordt voldaan of indien de certificeringsinstantie na uitvoering van een beoordeling en met inachtneming van het advies van het secretariaat van de Energiegemeenschap, tot de conclusie komt dat een dergelijke stopzetting de gasleveringszekerheid op nationaal niveau en op het niveau van de Energiegemeenschap niet verlaagt.

In voorkomend geval worden er passende compenserende maatregelen genomen, indien stopzetting van de activiteiten niet wordt toegestaan.

  • 12. 
    Het secretariaat van de Energiegemeenschap kan richtsnoeren verstrekken over de toepassing van dit artikel.
  • 13. 
    Dit artikel is niet van toepassing op delen van LNG-installaties die voor opslag worden gebruikt.”;
 

2)

aan artikel 15 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3.   De nationale regulerende instantie kan een korting van maximaal 100 % toepassen op capaciteitsgebaseerde transmissie- en distributietarieven op entrypunten van en exitpunten naar ondergrondse gasopslaginstallaties en LNG-installaties, tenzij en voor zover een dergelijke installatie die met meer dan één transmissie- of distributienet is verbonden, wordt gebruikt om met een interconnectiepunt te concurreren.

Dit lid is van toepassing tot en met 31 december 2025.”.

Artikel 5

Inwerkingtreding en geadresseerden

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Dit besluit is gericht tot de verdragsluitende partijen en de instellingen van de Energiegemeenschap.

Gedaan te …, … 2022

Voor de ministerraad

De voorzitter

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.