Uitvoeringsbesluit 2022/1661 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd af te wijken van artikel 285 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

28.9.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/14

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/1661 VAN DE RAAD

van 26 september 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Krachtens artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG kunnen lidstaten die geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van artikel 14 van de Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad (2), vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde (de “btw”) toekennen aan belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 5 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid.

 

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU van de Raad (3) werd Luxemburg gemachtigd om een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 25 000 EUR van de btw vrij te stellen tot en met 31 december 2016 (“de bijzondere maatregel”).

 

(3)

Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU werd een eerste keer gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/319 van de Raad (4), op grond waarvan Luxemburg belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR tot en met 31 december 2019 van de btw mocht vrijstellen. Het werd nadien nog eens gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad (5), op grond waarvan Luxemburg de drempel mocht verhogen tot 35 000 EUR en de toepassing van de bijzondere maatregel mocht verlengen tot 31 december 2022.

 

(4)

Bij brief ingekomen bij de Commissie op 11 maart 2022, heeft Luxemburg verzocht om de bijzondere maatregel te mogen blijven toepassen tot en met 31 december 2024, de uiterste datum waarop de lidstaten Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad (6), die in eenvoudiger btw-regels voor kleine ondernemingen voorziet, moeten hebben omgezet. Uit die richtlijn volgt dat de lidstaten met ingang van 1 januari 2025 vrijstelling van de btw mogen verlenen voor leveringen van goederen en diensten door belastingplichtigen van wie de jaaromzet in een bepaalde lidstaat de drempel van 85 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid niet overschrijdt.

 

(5)

Bij brief van 7 april 2022 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Luxemburg in kennis gesteld. Bij brief van 8 april 2022 heeft de Commissie Luxemburg meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(6)

De bijzondere maatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, die tot doel heeft de nalevingslasten voor kleine ondernemingen te verlagen en verstoringen van de concurrentie op de interne markt te voorkomen. Hij heeft ook tot doel de naleving van de regels door kleine ondernemingen en het toezicht door de belastingautoriteiten te vergemakkelijken. De drempel van 35 000 EUR is in overeenstemming met de nieuwe vrijstellingsdrempel die in Richtlijn (EU) 2020/285 is vastgelegd.

 

(7)

De bijzondere maatregel blijft facultatief voor belastingplichtigen. Zij kunnen nog altijd voor het normale btw-stelsel kiezen overeenkomstig artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

 

(8)

Volgens door Luxemburg verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Luxemburg.

 

(9)

Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad (7) hoeft Luxemburg geen compensatieberekening meer te verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2022.

 

(10)

Aangezien de bijzondere maatregel een positief effect heeft gehad op de vereenvoudiging van de btw-verplichtingen door de administratieve lasten en nalevingskosten voor kleine ondernemingen en de belastingautoriteiten te verlagen, en aangezien hij geen grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, moet Luxemburg worden gemachtigd om de bijzondere maatregel gedurende een nieuwe termijn toe te passen.

 

(11)

De toepassing van de bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om de Commissie in staat te stellen de doeltreffenheid en de geschiktheid van de huidige drempel te evalueren. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om te voldoen aan artikel 1 van die richtlijn, en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is daarom passend Luxemburg te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

 

(12)

Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 2 van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU wordt vervangen door:

“Artikel 2

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2024.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot het Groothertogdom Luxemburg.

Gedaan te Brussel, 26 september 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • Z. 
    NEKULA
 

  • (2) 
    Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Structuur en wijze van toepassing van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 71 van 14.4.1967, blz. 1303).
  • (3) 
    Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU van de Raad van 15 november 2013 waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 316 van 27.11.2013, blz. 33).
  • (4) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/319 van de Raad van 21 februari 2017 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 47 van 24.2.2017, blz. 7).
  • (5) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2210 van de Raad van 19 december 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/677/EU waarbij Luxemburg wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 285 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 332 van 23.12.2019, blz. 155).
  • (6) 
    Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).
  • (7) 
    Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 165 van 11.5.2021, blz. 9).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.