Verordening 2022/1031 - Toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedings- en concessiemarkten van de Unie en procedures ter ondersteuning van onderhandelingen over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen (Instrument voor internationale overheidsopdrachten - IIO)

1.

Wettekst

30.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 173/1

 

VERORDENING (EU) 2022/1031 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 juni 2022

over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedings- en concessiemarkten van de Unie en procedures ter ondersteuning van onderhandelingen over toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen (Instrument voor internationale overheidsopdrachten — IIO)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) moet de Unie een gemeenschappelijk beleid en optreden bepalen en voeren en de samenwerking op alle gebieden van de internationale betrekkingen verbeteren, om met name de integratie van alle landen in de wereldeconomie te stimuleren, onder meer door het geleidelijk wegwerken van belemmeringen voor de internationale handel.

 

(2)

Krachtens artikel 206 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dient de Unie door de oprichting van een douane-unie in het gemeenschappelijk belang een bijdrage te leveren tot een harmonische ontwikkeling van de wereldhandel, de geleidelijke afschaffing van de beperkingen voor het internationale handelsverkeer en voor buitenlandse directe investeringen, en de vermindering van de douane- en andere belemmeringen.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 26 VWEU dient de Unie de maatregelen vast te stellen die ertoe bestemd zijn om de interne markt tot stand te brengen of de werking ervan te verzekeren, waaronder een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd overeenkomstig de Verdragen. De toegang van ondernemers, goederen en diensten uit derde landen tot de aanbestedings- of concessiemarkten van de Unie valt binnen het toepassingsgebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek.

 

(4)

Krachtens artikel III:8 van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (GATT 1994) en artikel XIII van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) zijn overheidsopdrachten uitgesloten van de voornaamste multilaterale regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

 

(5)

In het kader van de WTO en door middel van haar bilaterale betrekkingen is de Unie een pleitbezorger van een ambitieuze openstelling van de internationale aanbestedings- en concessiemarkten van de Unie en haar handelspartners, in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel.

 

(6)

De plurilaterale overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO en de handelsovereenkomsten van de Unie die voorzien in bepalingen over overheidsopdrachten bieden ondernemers van de Unie alleen markttoegang tot de aanbestedings- of concessiemarkten van derde landen die partij zijn bij die overeenkomsten.

 

(7)

Indien een derde land partij is bij de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten of met de Unie een handelsovereenkomst heeft gesloten die bepalingen bevat inzake aanbestedingen, moet de Commissie de in die overeenkomsten vastgestelde overlegmechanismen of procedures voor geschillenbeslechting volgen indien de restrictieve praktijken betrekking hebben op overheidsopdrachten die onder door dat derde land ten aanzien van de Unie aangegane verbintenissen inzake markttoegang vallen.

 

(8)

Vele derde landen zijn weigerachtig om hun aanbestedings- of concessiemarkten voor internationale concurrentie open te stellen of om de toegang tot die markten te verbeteren. Bijgevolg krijgen ondernemers uit de Unie in heel wat derde landen te maken met restrictieve praktijken bij het gunnen van overheidsopdrachten, die het verlies van belangrijke handelsmogelijkheden tot gevolg hebben.

 

(9)

Bij Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn regels en procedures vastgesteld met het oog op de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van de door haar gesloten internationale handelsovereenkomsten. Voor de behandeling van niet onder dergelijke internationale overeenkomsten vallende ondernemers, goederen en diensten bestaan dergelijke regels en procedures niet.

 

(10)

Voor internationale verbintenissen inzake markttoegang die de Unie ten aanzien van derde landen is aangegaan op het gebied van overheidsopdrachten en concessies is onder meer de gelijke behandeling van ondernemers uit die derde landen nodig. Dientengevolge kunnen de krachtens deze verordening vastgestelde maatregelen alleen van toepassing zijn op ondernemers, goederen en diensten afkomstig uit derde landen die geen partij zijn bij de plurilaterale overeenkomst inzake overheidsopdrachten van de WTO of bij met de Unie gesloten bilaterale of multilaterale handelsovereenkomsten die voorzien in verbintenissen inzake toegang tot aanbestedings- of concessiemarkten, of op ondernemers, goederen of diensten afkomstig uit landen die partij zijn bij dergelijke overeenkomsten, maar alleen wat betreft aanbestedingsprocedures voor goederen, diensten of concessies die niet onder die overeenkomsten vallen. Overeenkomstig de Richtlijnen 2014/23/EU (4), 2014/24/EU (5) en 2014/25/EU (6) van het Europees Parlement en de Raad en zoals verduidelijkt in de mededeling van de Commissie van 24 juli 2019 inzake richtsnoeren voor de deelname van inschrijvers en goederen uit derde landen aan de aanbestedingsmarkt van de EU, hebben ondernemers uit derde landen die geen overeenkomst hebben die voorziet in de openstelling van de aanbestedingsmarkt van de Unie, of waarvan de goederen, diensten en werken niet onder een dergelijke overeenkomst vallen, geen gewaarborgde toegang tot aanbestedingsprocedures in de Unie en kunnen zij worden uitgesloten.

 

(11)

Voor de doeltreffende toepassing van alle krachtens deze verordening vastgestelde maatregelen ter verbetering van de toegang van ondernemers uit de Unie tot de aanbestedings- of concessiemarkten van een aantal derde landen, is een duidelijke reeks oorsprongsregels nodig voor ondernemers, goederen en diensten.

 

(12)

De oorsprong van een goed moet worden vastgesteld overeenkomstig artikel 60 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7).

 

(13)

De oorsprong van een dienst moet worden vastgesteld op basis van de oorsprong van de natuurlijke of rechtspersoon die de dienst verstrekt. De oorsprong van een rechtspersoon moet worden geacht het land te zijn naar het recht waarvan de rechtspersoon is opgericht of anderszins georganiseerd en op het grondgebied waarvan de rechtspersoon substantiële zakelijke activiteiten verricht. Rechtspersonen die naar het recht van een lidstaat zijn opgericht of anderszins georganiseerd, mogen uitsluitend geacht worden hun oorsprong in de Unie te hebben indien zij een rechtstreekse en daadwerkelijke band hebben met de economie van een lidstaat. Om een mogelijke omzeiling van een maatregel in het kader van het instrument voor internationale overheidsopdrachten (IIO) te voorkomen, kan het nodig zijn om de herkomst van rechtspersonen die onder buitenlandse controle staan of in buitenlands bezit zijn en geen substantiële zakelijke activiteiten verrichten op het grondgebied van een derde land of op het grondgebied van een lidstaat, naar het recht waarvan zij zijn opgericht of anderszins georganiseerd, ook te bepalen door rekening te houden met andere elementen, zoals de herkomst van de eigenaren of andere personen die een overheersende invloed op die rechtspersoon uitoefenen.

 

(14)

Bij de beoordeling van het bestaan van specifieke maatregelen of praktijken in een derde land die ertoe kunnen leiden dat de toegang tot de aanbestedings- of concessiemarkten van dat derde land voor ondernemers, goederen of diensten uit de Unie wordt belemmerd, moet de Commissie onderzoeken in welke mate de wetgeving, regels of andere maatregelen op de aanbestedings- en concessiemarkten van het betrokken derde land in overeenstemming met de internationale normen transparantie waarborgen en niet leiden tot ernstige en herhaaldelijke restricties ten aanzien van ondernemers, goederen of diensten van de Unie. Daarnaast moet de Commissie onderzoeken in welke mate individuele aanbestedende diensten of aanbestedende instanties van derde landen restrictieve praktijken ten aanzien van ondernemers, goederen of diensten van de Unie invoeren of handhaven.

 

(15)

De Commissie moet te allen tijde een transparant onderzoek kunnen verrichten naar de beweerdelijk restrictieve maatregelen of praktijken die een derde land heeft ingevoerd of gehandhaafd.

 

(16)

Gezien de algemene beleidsdoelstelling van de Unie om de economische groei van de minst ontwikkelde landen en hun integratie in mondiale waardeketens te ondersteunen, mag de Commissie geen onderzoek starten naar landen die profiteren van de “alles behalve wapens”-regeling zoals opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad (8).

 

(17)

Bij het uitvoeren van het onderzoek moet de Commissie het betrokken derde land uitnodigen besprekingen aan te knopen om eventuele restrictieve maatregelen of praktijken weg te nemen of te verhelpen en bijgevolg de kansen voor ondernemers, goederen en diensten uit de Unie met betrekking tot inschrijvingen voor aanbestedings- of concessiemarkten in dat derde land te verbeteren.

 

(18)

Het is van het grootste belang dat het onderzoek op een transparante wijze wordt uitgevoerd. Daarom moet een verslag met de belangrijkste bevindingen van het onderzoek openbaar worden gemaakt.

 

(19)

Indien het onderzoek het bestaan van restrictieve maatregelen of praktijken bevestigt en de besprekingen met het betrokken derde land niet binnen een redelijke termijn tot bevredigende corrigerende maatregelen leiden die de ernstige en herhaaldelijke belemmering van de toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie verhelpen, of indien het betrokken derde land geen besprekingen wenst aan te gaan, moet de Commissie uit hoofde van deze verordening, indien zij dit in het belang van de Unie acht, een IIO-maatregel vaststellen in de vorm van een scoreaanpassing of van een uitsluiting van aanbestedingsprocedures.

 

(20)

De beoordeling of de vaststelling van een IIO-maatregel in het belang van de Unie is, moet worden gebaseerd op een beoordeling van alle verschillende belangen in hun geheel beschouwd, waaronder de belangen van de ondernemers in de Unie. De Commissie moet de gevolgen van de vaststelling van een dergelijke maatregel afwegen tegen de gevolgen ervan voor de bredere belangen van de Unie. Het is belangrijk dat bijzondere aandacht uitgaat naar de algemene doelstelling om wederkerigheid tot stand te brengen door markten van derde landen te ontsluiten en de markttoegangsmogelijkheden voor ondernemers uit de Unie te verbeteren. Ook moet rekening worden gehouden met de doelstelling onnodige administratieve lasten voor aanbestedende diensten en aanbestedende instanties evenals voor ondernemers te beperken.

 

(21)

Een scoreaanpassing mag enkel worden toegepast met het oog op de beoordeling van inschrijvingen die zijn ingediend door ondernemers uit het derde betrokken land. Een dergelijke maatregel mag geen invloed hebben op de prijs die moet worden betaald volgens de overeenkomst die met de geselecteerde inschrijver wordt gesloten. Wanneer aanbestedende diensten of aanbestedende instanties besluiten hun beoordeling van inschrijvingen te baseren op de prijs of de kosten als enig gunningscriterium, moet het niveau van de scoreaanpassing aanzienlijk hoger worden vastgesteld om een vergelijkbare doeltreffendheid van de IIO-maatregel te waarborgen.

 

(22)

IIO-maatregelen moeten gelden voor aanbestedingsprocedures die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, met inbegrip van raamovereenkomsten en dynamische aankoopsystemen. Indien een specifieke opdracht wordt gegund in het kader van een dynamisch aankoopsysteem waarop een IIO-maatregel van toepassing is, moeten de IIO-maatregelen ook op die specifieke opdracht van toepassing zijn. IIO-maatregelen mogen echter niet van toepassing zijn op opdrachten onder een bepaalde drempel teneinde de totale administratieve lasten voor aanbestedende diensten en aanbestedende instanties te beperken. Om een eventuele dubbele toepassing van IIO-maatregelen te voorkomen, mogen dergelijke maatregelen niet van toepassing zijn op opdrachten die gegund zijn aan de hand van een raamovereenkomst, als de IIO-maatregelen reeds zijn toegepast in het stadium van de sluiting van die raamovereenkomst.

 

(23)

Om een mogelijke omzeiling van een IIO-maatregel te voorkomen, moeten passende verplichtingen worden opgelegd aan de geselecteerde inschrijvers. Die verplichtingen dienen enkel van toepassing te zijn op aanbestedingsprocedures die aan een IIO-maatregel zijn onderworpen, alsook op opdrachten die gegund zijn aan de hand van een raamovereenkomst mits de waarde van dergelijke opdrachten gelijk is aan of uitkomt boven een bepaalde drempelwaarde en mits die raamovereenkomst aan een IIO-maatregel is onderworpen.

 

(24)

Indien een derde land inhoudelijke en gevorderde onderhandelingen met de Unie voert over markttoegang op het gebied van overheidsopdrachten, teneinde de belemmering van de toegang van ondernemers, goederen of diensten uit de Unie tot zijn aanbestedings- of concessiemarkten weg te nemen of te verhelpen, moet de Commissie tijdens de onderhandelingen de IIO-maatregelen die betrekking hebben op het betrokken derde land kunnen schorsen.

 

(25)

Het is belangrijk dat IIO-maatregelen in de Unie door aanbestedende diensten en aanbestedende instanties op uniforme wijze worden toegepast. Teneinde rekening te houden met de verschillen in administratieve capaciteit van de aanbestedende diensten en aanbestedende instanties, moeten lidstaten onder bepaalde strikte voorwaarden voor een beperkte lijst van lokale aanbestedende diensten vrijstelling kunnen aanvragen van IIO-maatregelen. Bij de controle van de lijsten van lokale aanbestedende diensten zoals voorgesteld door de lidstaten, is het van belang dat de Commissie rekening houdt met de bijzondere situatie van die aanbestedende diensten, onder meer wat betreft de bevolkingsomvang en de geografische ligging. Een dergelijke vrijstelling kan tevens van toepassing zijn op aanbestedingsprocedures die die aanbestedende diensten zouden moeten kunnen uitvoeren in het kader van raamovereenkomsten of dynamische aankoopsystemen.

 

(26)

Het is van belang dat aanbestedende diensten en aanbestedende instanties toegang krijgen tot een gamma producten van hoge kwaliteit met een concurrerende prijs die aan hun aankoopbehoeften voldoen. Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties moeten daarom over de mogelijkheid beschikken om IIO-maatregelen ter beperking van de toegang van niet onder internationale overeenkomsten vallende goederen en diensten niet toe te passen ingeval er geen goederen of diensten uit de Unie of onder internationale overeenkomsten vallende goederen of diensten beschikbaar zijn die aan de behoeften van de aanbestedende dienst of aanbestedende instantie voldoen, of om te voorzien in essentiële beleidsbehoeften, bijvoorbeeld vanwege dwingende redenen in verband met volksgezondheid of bescherming van het milieu. Wanneer aanbestedende diensten of aanbestedende instanties die uitzonderingen toepassen, moet de Commissie daarvan tijdig en uitvoerig in kennis worden gesteld, zodat een passend toezicht van de uitvoering van deze verordening mogelijk is.

 

(27)

In geval van een onjuiste toepassing van IIO-maatregelen door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties met nadelige gevolgen voor de kansen van ondernemers die het recht hebben om deel te nemen aan de aanbestedingsprocedure, moeten de Richtlijnen 89/665/EEG (9) en 92/13/EEG (10) van de Raad van toepassing zijn. De getroffen ondernemers moeten een beroepsprocedure overeenkomstig de nationale wetgeving tot omzetting van die richtlijnen kunnen starten als, bijvoorbeeld, die ondernemers van oordeel zijn dat een concurrerende ondernemer uitgesloten had moeten worden, of een offerte lager had moeten worden gerangschikt vanwege de toepassing van een IIO-maatregel. De Commissie moet ook het correctiemechanisme kunnen toepassen overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 89/665/EEG of artikel 8 van Richtlijn 92/13/EEG.

 

(28)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (11).

 

(29)

De onderzoeksprocedure moet worden gebruikt voor het aannemen van uitvoeringshandelingen voor de vaststelling, intrekking, schorsing, herinvoering of verlenging van een IIO-maatregel en de Commissie moet worden bijgestaan door het bij Verordening (EU) 2015/1843 van het Europees Parlement en de Raad (12) ingestelde Comité inzake handelsbelemmeringen. Aangezien IIO-maatregelen verschillende gevolgen kunnen hebben voor de aanbestedings- of concessiemarkten van de Unie, moet de comitéprocedure die van toepassing is op ontwerpuitvoeringshandelingen die voorzien in de uitsluiting van inschrijvingen worden aangepast en moet in dergelijke gevallen artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 worden toegepast.

 

(30)

Indien nodig en voor aangelegenheden die gevolgen hebben voor de toepassing van het rechtskader van de Unie voor overheidsopdrachten, moet de Commissie het advies van het bij Besluit 71/306/EEG van de Raad (13) ingestelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kunnen inwinnen.

 

(31)

Op grond van deze verordening ontvangen informatie dient uitsluitend gebruikt te worden voor het doel waarvoor zij was verzocht en met inachtneming van de toepasselijke voorschriften van de Unie en de lidstaten op het gebied van gegevensbescherming en vertrouwelijkheid. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (14), evenals artikel 28 van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 21 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 39 van Richtlijn 2014/25/EU moeten dienovereenkomstig van toepassing zijn.

 

(32)

In overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (15) en onder meer om de administratieve lasten, met name voor de lidstaten, te verminderen, moet de Commissie het toepassingsgebied, de werking en de efficiëntie van deze verordening regelmatig evalueren. Deze evaluatie zou onder meer betrekking hebben op de mogelijkheid gebruik te maken van alle beschikbare middelen om de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken, met inbegrip van voorzieningen voor elektronische aanbesteding zoals standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten, op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1780 van de Commissie (16), alsmede op de lasten die voor aanbestedende diensten en aanbestedende entiteiten uit de toepassing van deze verordening voortvloeien. De Commissie moet over haar beoordeling verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en aan de Raad, en in voorkomend geval passende wetgevingsvoorstellen indienen.

 

(33)

De regels en beginselen inzake overheidsopdrachten die van toepassing zijn op door instellingen van de Unie voor eigen rekening gegunde overheidsopdrachten, zijn vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (17) en vallen dus buiten het toepassingsgebied van deze verordening. Uit hoofde van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn die regels gebaseerd op de regels van de Richtlijnen 2014/23/EU en 2014/24/EU. Daarom is het passend om te beoordelen of, in het kader van een herziening van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, de in deze verordening vastgestelde regels en beginselen ook van toepassing moeten worden verklaard op overheidsopdrachten die door instellingen van de Unie worden gegund.

 

(34)

De Commissie moet richtsnoeren uitvaardigen om de toepassing van deze verordening door aanbestedende diensten, aanbestedende instanties en ondernemers te vergemakkelijken. Die richtsnoeren dienen met name informatie te verschaffen over begrippen als “oorsprong van natuurlijke en rechtspersonen”, “oorsprong van goederen en diensten”, “aanvullende verplichting” en de toepassing van die bepalingen in het kader van deze verordening. Gezien de algemene beleidsdoelstelling van de Unie om kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te ondersteunen, moeten die richtsnoeren ook de specifieke informatiebehoeften die kmo’s hebben bij de toepassing van deze verordening in aanmerking nemen, om te voorkomen dat zij overbelast raken.

 

(35)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel en teneinde de fundamentele doelstelling van de verbetering van de toegang van ondernemers, goederen en diensten van de Unie tot de aanbestedings- of concessiemarkten van derde landen te verwezenlijken door de vaststelling van maatregelen inzake niet onder internationale overeenkomsten vallende aanbestedingen, is het noodzakelijk en passend regels vast te leggen inzake procedures voor de instelling van onderzoeken door de Commissie naar beweerde maatregelen of praktijken van een derde land ten aanzien van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie, en voor het aanknopen door de Commissie van besprekingen met de betrokken derde landen. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, VEU niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

  • 1. 
    Bij deze verordening worden maatregelen inzake niet onder internationale overeenkomsten vallende aanbestedingen vastgesteld om de toegang van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie tot de aanbestedings- en concessiemarkten van derde landen te verbeteren. Bij deze verordening worden procedures vastgesteld voor de instelling van onderzoeken door de Commissie naar beweerde maatregelen of praktijken van een derde land ten aanzien van ondernemers, goederen en diensten uit de Unie, en voor het aanknopen door de Commissie van besprekingen met de betrokken derde landen.

Deze verordening voorziet in de mogelijkheid dat de Commissie IIO-maatregelen oplegt in verband met dergelijke maatregelen of praktijken van een derde land om de toegang van ondernemers, goederen of diensten uit derde landen tot aanbestedingsprocedures van de Unie te beperken.

  • 2. 
    Deze verordening is van toepassing op aanbestedingsprocedures die onder de volgende handelingen vallen:
 

a)

Richtlijn 2014/23/EU;

 

b)

Richtlijn 2014/24/EU;

 

c)

Richtlijn 2014/25/EU.

  • 3. 
    Deze verordening doet geen afbreuk aan de internationale verplichtingen van de Unie of aan maatregelen die lidstaten of hun aanbestedende diensten of aanbestedende instanties kunnen treffen overeenkomstig de in lid 2 bedoelde handelingen.
  • 4. 
    Deze verordening is van toepassing op aanbestedingsprocedures die na de inwerkingtreding ervan zijn gestart. Een IIO-maatregel is alleen van toepassing op aanbestedingsprocedures die vallen onder de IIO-maatregel en die tussen de inwerkingtreding van die IIO-maatregel en het vervallen, intrekken of schorsen ervan zijn gestart. Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties nemen in de aanbestedingsdocumenten voor procedures die binnen het toepassingsgebied van een IIO-maatregel vallen een verwijzing op naar de toepassing van deze verordening en alle toepasselijke IIO-maatregelen.
  • 5. 
    Milieu-, sociale en arbeidseisen zijn van toepassing op ondernemers overeenkomstig de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU of ander Unierecht.

Artikel 2

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
 

a)

“ondernemer”: een ondernemer als gedefinieerd in de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU;

 

b)

“goederen”: goederen waarnaar wordt verwezen in het voorwerp van de aanbestedingsprocedure en in de specificaties van de desbetreffende opdracht, met uitzondering van grondstoffen, materialen of ingrediënten die de geleverde goederen bevatten;

 

c)

“geraamde waarde”: de geraamde waarde van een opdracht, berekend overeenkomstig de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU;

 

d)

“scoreaanpassing”: de relatieve vermindering van de score van een inschrijving met een bepaald percentage als gevolg van de beoordeling door een aanbestedende dienst of een aanbestedende instantie op basis van de in de betreffende aanbestedingsdocumenten vermelde gunningscriteria. In gevallen waarin de prijs of de kosten de enige gunningscriteria zijn, wordt onder “scoreaanpassing” de relatieve verhoging, met het oog op de beoordeling van inschrijvingen, van de door de inschrijver geboden prijs met een bepaald percentage verstaan;

 

e)

“bewijs”: alle informatie, certificaten, bewijsstukken of verklaringen die tot doel hebben aan te tonen dat aan de in artikel 8 vastgestelde verplichtingen is voldaan, zoals:

 

i)

documenten waaruit blijkt dat de goederen van oorsprong zijn uit de Unie of een derde land;

 

ii)

een beschrijving van productieprocessen — met inbegrip van monsters, beschrijvingen of foto’s — voor de te leveren goederen;

 

iii)

een uittreksel uit relevante registers of uit financiële overzichten inzake de oorsprong van diensten, met inbegrip van een btw-identificatienummer;

 

f)

“aanbestedende dienst”: een aanbestedende dienst als gedefinieerd in de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU;

 

g)

“aanbestedende instantie”: een aanbestedende instantie als gedefinieerd in de Richtlijnen 2014/23/EU en 2014/25/EU;

 

h)

“belanghebbende partij”: een persoon of entiteit waarvan de belangen door een maatregel of praktijk van een derde land kunnen worden geraakt, zoals ondernemingen, ondernemersverenigingen of de belangrijkste brancheoverkoepelende organisaties die de sociale partners op het niveau van de Unie vertegenwoordigen;

 

i)

“maatregel of praktijk van een derde land”: een wetgevende, regulerende of administratieve maatregel, procedure of praktijk, of een combinatie daarvan, die is ingevoerd of wordt gehandhaafd door overheidsinstanties of individuele aanbestedende diensten of aanbestedende instanties in een derde land, op om het even welk niveau, waardoor de toegang van ondernemers, goederen of diensten uit de Unie tot de aanbestedings- of de concessiemarkten van dat derde land ernstig en herhaaldelijk wordt belemmerd;

 

j)

“IIO-maatregel”: een door de Commissie overeenkomstig deze verordening vastgestelde maatregel die de toegang van ondernemers, goederen of diensten die van oorsprong zijn uit derde landen tot de aanbestedings- of concessiemarkten van de Unie beperkt op het gebied van niet onder internationale overeenkomsten vallende aanbestedingen;

 

k)

“niet onder internationale overeenkomsten vallende aanbestedingen”: aanbestedingsprocedures voor goederen, diensten of concessies waarvoor de Unie geen verbintenissen inzake markttoegang is aangegaan in een internationale overeenkomst op het gebied van aanbestedingen of concessies;

 

l)

“opdrachten”: overheidsopdrachten als gedefinieerd in Richtlijn 2014/24/EU, concessies als gedefinieerd in Richtlijn 2014/23/EU, en opdrachten voor werken, leveringen en diensten als gedefinieerd in Richtlijn 2014/25/EU;

 

m)

“inschrijver”: een inschrijver als gedefinieerd in de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU;

 

n)

“land”: een Staat of afzonderlijk douanegebied, zonder dat deze term gevolgen heeft voor soevereiniteit;

 

o)

“onderaanneming”: het organiseren van de uitvoering van een deel van de opdracht door een derde partij, hetgeen evenwel niet het enkel leveren van goederen of onderdelen die nodig zijn voor de verrichting van een dienst omvat.

  • 2. 
    Voor de toepassing van deze verordening, uitgezonderd artikel 6, leden 3 en 7, wordt de uitvoering van werken of een werk in de zin van de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU beschouwd als de verrichting van een dienst.

Artikel 3

Vaststelling van de oorsprong

  • 1. 
    De oorsprong van een ondernemer wordt geacht te zijn:
 

a)

in het geval van een natuurlijke persoon, het land waarvan de persoon onderdaan is of waar die persoon een permanent verblijfsrecht heeft;

 

b)

in het geval van een rechtspersoon:

 

i)

hetzij het land naar het recht waarvan de rechtspersoon is opgericht of anderszins georganiseerd en op het grondgebied waarvan hij substantiële zakelijke activiteiten verricht;

 

ii)

hetzij, indien de rechtspersoon geen substantiële zakelijke activiteiten verricht op het grondgebied van het land waar hij is opgericht of anderszins georganiseerd, de oorsprong van de persoon of personen die direct of indirect een overheersende invloed op de rechtspersoon kan of kunnen uitoefenen door hun eigendom van die rechtspersoon, hun financiële deelneming erin, of de op die rechtspersoon van toepassing zijnde voorschriften.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), ii), wordt die persoon of worden die personen verondersteld een overheersende invloed te hebben op de betrokken rechtspersoon in een van de volgende gevallen waarin die persoon of personen, direct of indirect:

 

a)

de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de rechtspersoon bezit of bezitten;

 

b)

over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de door de rechtspersoon uitgegeven aandelen beschikt of beschikken, of

 

c)

meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de rechtspersoon kan of kunnen aanwijzen.

  • 2. 
    Indien een ondernemer een groep natuurlijke of rechtspersonen, openbare instanties of een combinatie daarvan is, en ten minste één van die personen of instanties afkomstig is uit een derde land waar op ondernemers, goederen of diensten een IIO-maatregel van toepassing is, is die IIO-maatregel ook van toepassing op inschrijvingen die door die groep worden ingediend.

Indien de deelneming van die personen of entiteiten in een groep minder dan 15 % van de waarde van een door die groep ingediende inschrijving bedraagt, is die IIO-maatregel echter niet van toepassing op die inschrijving, tenzij die personen of entiteiten nodig zijn om aan de meerderheid van ten minste een van de selectiecriteria in een aanbestedingsprocedure te voldoen.

  • 3. 
    Aanbestedende diensten of aanbestedende instanties kunnen tijdens de aanbestedingsprocedure de ondernemer te allen tijde verzoeken binnen een gepaste termijn de informatie of documentatie met betrekking tot de verificatie van de oorsprong van de ondernemer in te dienen, aan te vullen, te verduidelijken of te voltooien, mits dergelijke verzoeken met inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie worden gedaan. Indien de ondernemer die informatie of documentatie zonder redelijke uitleg niet verstrekt en daardoor de verificatie van de oorsprong van de ondernemer door aanbestedende diensten of aanbestedende instanties verhindert of een dergelijke verificatie praktisch onmogelijk of zeer moeilijk maakt, wordt die ondernemer van deelname aan de betrokken aanbestedingsprocedure uitgesloten.
  • 4. 
    De oorsprong van een goed wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 60 van Verordening (EU) nr. 952/2013 en de oorsprong van een dienst wordt vastgesteld op basis van de oorsprong van de ondernemer die de dienst verricht.

Artikel 4

Vrijstelling voor goederen en diensten van oorsprong uit de minst ontwikkelde landen

De Commissie opent geen onderzoek ten aanzien van de in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 978/2012 vermelde minst ontwikkelde landen, tenzij er bewijs is van ontwijking van een IIO-maatregel die aan het in de lijst opgenomen derde land of de ondernemers daarvan kan worden toegerekend.

HOOFDSTUK II

Onderzoeken, besprekingen, maatregelen en verplichtingen

Artikel 5

Onderzoeken en besprekingen

  • 1. 
    De Commissie kan op eigen initiatief of na een gemotiveerde klacht van een belanghebbende partij uit de Unie of een lidstaat een onderzoek instellen naar een beweerde maatregel of praktijk van een derde land door in het Publicatieblad van de Europese Unie een aankondiging bekend te maken. Een dergelijke aankondiging van de opening van een onderzoek omvat een voorlopige beoordeling door de Commissie van de maatregel of praktijk van het derde land en een verzoek aan belanghebbende partijen en lidstaten om de Commissie binnen een bepaalde termijn relevante informatie te verstrekken.

De Commissie stelt op haar website een online-instrument beschikbaar. De lidstaten en belanghebbende partijen uit de Unie gebruiken dat instrument om een gemotiveerde klacht in te dienen.

  • 2. 
    Bij de bekendmaking van de in lid 1 bedoelde aankondiging verzoekt de Commissie het betrokken derde land zijn standpunt in te dienen, relevante informatie te verstrekken en besprekingen aan te knopen met de Commissie opdat de beweerde maatregelen of praktijken van het derde land worden afgeschaft of gecorrigeerd. De Commissie stelt de lidstaten regelmatig op de hoogte van de voortgang van het onderzoek en de besprekingen binnen het bij artikel 7 van Verordening (EU) 2015/1843 opgerichte Comité inzake handelsbelemmeringen.
  • 3. 
    Het onderzoek en de besprekingen worden binnen een termijn van negen maanden na de datum van opening daarvan afgerond. In gemotiveerde gevallen kan de Commissie deze termijn met vijf maanden verlengen door bekendmaking van een aankondiging in het Publicatieblad van de Europese Unie en door het derde land, belanghebbende partijen en de lidstaten in kennis te stellen van die verlenging.
  • 4. 
    Bij de afronding van het onderzoek en de besprekingen maakt de Commissie een verslag met de voornaamste bevindingen van het onderzoek en een voorstel voor de verdere gang van zaken openbaar. De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Indien de Commissie uit haar onderzoek concludeert dat de beweerde maatregel of praktijk van een derde land niet wordt gehandhaafd of geen ernstige en herhaaldelijke belemmering van de toegang van ondernemers, goederen of diensten van de Unie tot de aanbestedings- of concessiemarkten van het betrokken derde land veroorzaakt, beëindigt zij het onderzoek en publiceert zij in het Publicatieblad van de Europese Unie een kennisgeving van beëindiging.
  • 6. 
    De Commissie kan de onderzoeken en de besprekingen te allen tijde schorsen als het betrokken derde land:
 

a)

bevredigende corrigerende maatregelen neemt waarmee de ernstige en herhaaldelijke belemmering van de toegang van ondernemers, goederen of diensten uit de Unie tot de aanbestedings- of concessiemarkten van het derde land wordt weggenomen of verholpen en dergelijke toegang daardoor wordt verbeterd, of

 

b)

verbintenissen aangaat ten aanzien van de Unie om de maatregel of praktijk van dat derde land binnen een redelijke termijn en uiterlijk zes maanden na het aangaan van dergelijke verbintenissen stop te zetten of geleidelijk te beëindigen, onder meer door de uitbreiding van het toepassingsgebied van een bestaande overeenkomst inzake aanbestedingen.

  • 7. 
    De Commissie hervat het onderzoek en de besprekingen als zij op enig moment concludeert dat de redenen voor de schorsing niet meer geldig zijn.
  • 8. 
    In het geval van een schorsing of hervatting van de onderzoeken en besprekingen publiceert de Commissie een kennisgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

IIO-maatregelen

  • 1. 
    Indien de Commissie uit een onderzoek en besprekingen overeenkomstig artikel 5 concludeert dat sprake is van een maatregel of praktijk van een derde land stelt zij bij wege van een uitvoeringshandeling een IIO-maatregel vast, als zij dit in het belang van de Unie acht. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  • 2. 
    De bepaling of de vaststelling van een IIO-maatregel in het belang van de Unie is, wordt gebaseerd op een beoordeling van alle verschillende belangen in hun geheel beschouwd, waaronder de belangen van de ondernemers uit de Unie. IIO-maatregelen worden niet vastgesteld indien de Commissie, op basis van alle verstrekte inlichtingen, concludeert dat de vaststelling van dergelijke maatregelen niet in het belang van de Unie is.
  • 3. 
    De IIO-maatregel wordt, in het licht van de beschikbare informatie, vastgesteld aan de hand van de volgende criteria:
 

a)

de evenredigheid van de IIO-maatregel ten opzichte van de maatregel of praktijk van het derde land;

 

b)

de beschikbaarheid van alternatieve toeleveringsbronnen voor de betrokken goederen en diensten, teneinde aanzienlijke nadelige gevolgen voor aanbestedende diensten en aanbestedende instanties te voorkomen of tot een minimum te beperken.

  • 4. 
    De IIO-maatregel is uitsluitend van toepassing op aanbestedingsprocedures met een geraamde waarde die hoger ligt dan een drempelwaarde die de Commissie dient te bepalen in het licht van de resultaten van het onderzoek en de besprekingen en rekening houdend met de in lid 3 vastgestelde criteria. Die geraamde waarde moet ten minste 15 000 000 EUR exclusief btw zijn voor werken en concessies en ten minste 5 000 000 EUR exclusief btw voor goederen en diensten.
  • 5. 
    De IIO-maatregel is van toepassing in geval van specifieke opdrachten die worden gegund in het kader van een dynamisch aankoopsysteem indien de IIO-maatregel ook van toepassing is op die dynamische aankoopsystemen, met uitzondering van specifieke opdrachten waarvan de geraamde waarde respectievelijk onder de in artikel 8 van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 4 van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 15 van Richtlijn 2014/25/EU vastgestelde waarden ligt. De IIO-maatregel is niet van toepassing op aanbestedingsprocedures voor de gunning van opdrachten op basis van een raamovereenkomst of op opdrachten voor afzonderlijke percelen die worden gegund overeenkomstig artikel 5, lid 10, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 16, lid 10, van Richtlijn 2014/25/EU.
  • 6. 
    In de in lid 1 bedoelde IIO-maatregel kan de Commissie, binnen het in lid 8 vastgestelde toepassingsgebied, besluiten de toegang van ondernemers, goederen of diensten uit een derde land tot aanbestedingsprocedures te beperken door aanbestedende diensten en aanbestedende instanties te verplichten:
 

a)

een scoreaanpassing op te leggen aan inschrijvingen die zijn ingediend door ondernemers van oorsprong uit het betrokken derde land, of

 

b)

inschrijvingen die zijn ingediend door ondernemers van oorsprong uit het betrokken derde land uit te sluiten.

  • 7. 
    De in lid 6, punt a), bedoelde scoreaanpassing is alleen van toepassing voor het doel van beoordeling en rangschikking van de inschrijvingen. De scoreaanpassing heeft geen invloed op de prijs die moet worden betaald uit hoofde van de overeenkomst die met de geselecteerde inschrijver wordt gesloten.
  • 8. 
    In de in lid 1 bedoelde IIO-maatregel bepaalt de Commissie het toepassingsgebied van de IIO-maatregel, met inbegrip van:
 

a)

de sectoren of de categorieën van goederen, diensten en concessies op basis van de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad (18), alsook alle toepasselijke uitzonderingen;

 

b)

de specifieke categorieën aanbestedende diensten of aanbestedende instanties;

 

c)

de specifieke categorieën ondernemers;

 

d)

de specifieke drempelwaarden die gelijk zijn aan of hoger liggen dan de in lid 4 bepaalde drempelwaarden;

 

e)

waar van toepassing, de in lid 6, punt a), bedoelde procentuele waarde van een scoreaanpassing.

De in de eerste alinea, punt e), bedoelde procentuele waarde van de aanpassing wordt vastgesteld op ten hoogste 50 % van de evaluatiescore van de inschrijving, afhankelijk van het derde land en de sector van de beoogde goederen, diensten, werken of concessies. Voor de toepassing van aanbestedingsprocedures in het kader waarvan de prijs of de kosten de enige gunningscriteria zijn, is de scoreaanpassing tweemaal zo hoog als de in de eerste zin van deze alinea vermelde procentuele waarde. In een IIO-maatregel worden de respectieve procentuele waarden afzonderlijk vermeld.

  • 9. 
    Bij het bepalen van de IIO-maatregel op basis van de in lid 6, punt a) of punt b), beschreven opties kiest de Commissie voor het soort maatregel dat evenredig zou zijn en de mate waarin ondernemers, goederen of diensten uit de Unie de toegang tot aanbestedings- of concessiemarkten van derde landen wordt belemmerd, zo doeltreffend mogelijk zou verhelpen.
  • 10. 
    Indien de Commissie van oordeel is dat het derde land bevredigende corrigerende maatregelen neemt die de belemmering van de toegang van ondernemers, goederen of diensten uit de Unie tot aanbestedings- of concessiemarkten van dat derde land wegneemt of verhelpt, of als het derde land verbintenissen aangaat om de maatregel of praktijk in kwestie stop te zetten, kan de Commissie de IIO-maatregel intrekken of de toepassing ervan schorsen.

Indien de Commissie op eender welk moment van oordeel is dat de corrigerende maatregelen of aangegane verbintenissen zijn ingetrokken, geschorst of niet naar behoren zijn uitgevoerd, maakt zij haar bevindingen openbaar en stelt zij de IIO-maatregel opnieuw in.

De Commissie kan een IIO-maatregel intrekken, schorsen of opnieuw instellen door middel van een uitvoeringshandeling en maakt in dergelijke gevallen een aankondiging bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Die uitvoeringshandeling wordt overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 11. 
    Een IIO-maatregel verstrijkt vijf jaar na de inwerkingtreding ervan. Een IIO-maatregel kan met een periode van vijf jaar worden verlengd. De Commissie start uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van die IIO-maatregel met een nieuwe evaluatie van die IIO-maatregel door een aankondiging bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie. Een dergelijke evaluatie wordt binnen zes maanden na bekendmaking van de desbetreffende aankondiging afgerond. Na een dergelijke evaluatie kan de Commissie de duur van de IIO-maatregel verlengen, deze op passende wijze aanpassen of deze vervangen door een andere IIO-maatregel door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling wordt overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 7

Lijst van aanbestedende diensten die zijn vrijgesteld van de toepassing van deze verordening

  • 1. 
    Op gemotiveerd verzoek van een lidstaat kan de Commissie met het oog op een billijke verdeling onder de lidstaten van gunningsprocedures waarop een IIO-maatregel van toepassing is, een lijst opstellen van lokale aanbestedende diensten in die lidstaat, binnen administratieve eenheden met een inwonersaantal van minder dan 50 000, die vrijgesteld zijn van de toepassing van deze verordening.
  • 2. 
    In zijn verzoek verstrekt de lidstaat gedetailleerde informatie over de redenen voor zijn verzoek tot vrijstelling en over de waarde van de opdrachten boven de in artikel 6, lid 4, van deze verordening vastgestelde drempelwaarde die in de afgelopen drie jaar — vanaf 31 december van het jaar voorafgaand aan het verzoek tot vrijstelling — door alle in de lijst opgenomen aanbestedende diensten of aanbestedende instanties zijn gegund. Vrijstellingen mogen uitsluitend worden verleend indien de totale waarde van de opdrachten boven de in artikel 6, lid 4, van deze verordening bepaalde drempelwaarde, die door niet-vrijgestelde aanbestedende diensten of aanbestedende instanties zijn gegund, meer bedraagt dan 80 % van de totale waarde van de opdrachten boven de drempelwaarden die onder het toepassingsgebied van de Richtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU vallen en in dezelfde periode van drie jaar in de verzoekende lidstaat zijn gegund.
  • 3. 
    De vrijstelling wordt beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk en evenredig is, rekening houdend met de administratieve capaciteit van de aanbestedende diensten die worden vrijgesteld.
  • 4. 
    De Commissie stelt de lidstaten in kennis voordat zij de in lid 1 bedoelde lijst van vrijstellingen vaststelt. Die lijst, die in het Publicatieblad van de Europese Unie dient te worden bekendgemaakt, is geldig voor een periode van drie jaar en kan op gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat om de drie jaar worden herzien of verlengd.

Artikel 8

Verplichtingen van de geselecteerde inschrijver

  • 1. 
    In het geval van aanbestedingsprocedures waarvoor een IIO-maatregel geldt, alsook in het geval van opdrachten die zijn gegund op basis van een raamovereenkomst waarin de geraamde waarde van die opdrachten gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 8 van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 4 van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 15 van Richtlijn 2014/25/EU bepaalde waarden, en waarin die raamovereenkomsten onderworpen waren aan de IIO-maatregel, nemen de aanbestedende diensten en aanbestedende instanties in de aanbestedingsstukken ook de volgende verplichtingen voor de geselecteerde inschrijvers op:
 

a)

niet meer dan 50 % van de totale waarde van de opdracht uitbesteden aan ondernemers van oorsprong uit een derde land waarvoor een IIO-maatregel geldt;

 

b)

voor opdrachten waarvan het voorwerp de levering van goederen omvat, waarborgen dat de goederen of diensten die bij de uitvoering van de opdracht worden geleverd en van oorsprong zijn uit het derde land waarvoor de IIO-maatregel geldt, voor de looptijd van de opdracht niet meer dan 50 % van de totale waarde van de opdracht vormen, ongeacht of de goederen of diensten direct door de geselecteerde inschrijver of door een onderaannemer worden geleverd;

 

c)

uiterlijk bij de voltooiing van de uitvoering van de opdracht aan de aanbestedende dienst of aan de aanbestedende instantie op hun verzoek afdoende bewijs met betrekking tot punt a) of punt b) verstrekken;

 

d)

in geval van niet-naleving van de in punt a) of punt b) bedoelde verplichtingen een evenredige boete betalen die tussen 10 % en 30 % van de totale waarde van de opdracht bedraagt.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1, punt c), is het voldoende te bewijzen dat meer dan 50 % van de totale waarde van de opdracht van oorsprong is uit andere landen dan het derde land waarvoor de IIO-maatregel geldt. De aanbestedende dienst of aanbestedende instantie verzoekt om relevant bewijs indien er redelijke aanwijzingen zijn dat punt a) of punt b) van lid 1 niet wordt nageleefd of indien de opdracht wordt gegund aan een groep ondernemers die een rechtspersoon bevat die van oorsprong is uit een derde land waarvoor een IIO-maatregel geldt.
  • 3. 
    Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties nemen in de documenten voor aanbestedingsprocedures waarvoor een IIO-maatregel geldt een verwijzing op naar de in dit artikel vastgestelde verplichtingen.

Artikel 9

Uitzonderingen

  • 1. 
    Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties kunnen bij wijze van uitzondering besluiten een IIO-maatregel niet toe te passen in een aanbestedingsprocedure indien:
 

a)

alleen inschrijvingen van ondernemers die van oorsprong zijn uit een derde land waarvoor een IIO-maatregel geldt voldoen aan de vereisten voor inschrijvingen, of

 

b)

het besluit de IIO-maatregel niet toe te passen gerechtvaardigd is op grond van dwingende redenen van algemeen belang, zoals volksgezondheid of bescherming van het milieu.

  • 2. 
    Indien een aanbestedende dienst of aanbestedende instantie besluit een IIO-maatregel niet toe te passen, verstrekt hij de Commissie op een door de betrokken lidstaat te bepalen wijze de volgende informatie, uiterlijk dertig dagen na de gunning van opdracht:
 

a)

de benaming en contactgegevens van de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie;

 

b)

een beschrijving van het voorwerp van de opdracht;

 

c)

informatie over de oorsprong van de ondernemers;

 

d)

de reden waarop het besluit om de IIO-maatregel niet toe te passen berust en een gedetailleerde rechtvaardiging voor toepassing van de uitzondering;

 

e)

voor zover van toepassing, alle andere informatie die de aanbestedende dienst of de aanbestedende instantie nuttig acht.

De Commissie kan de betrokken lidstaten verzoeken om aanvullende informatie.

Artikel 10

Rechtsmiddelen

Om de rechtsbescherming te waarborgen van ondernemers die belang hebben of hadden bij de verwerving van een bepaalde opdracht die onder het toepassingsgebied van deze verordening valt, zijn de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK III

Uitvoeringsbevoegdheden, verslaglegging en slotbepalingen

Artikel 11

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 7 van Verordening (EU) 2015/1843 opgerichte Comité. Dat Comité is een comité in de zin van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
  • 3. 
    Indien het comité geen advies uitbrengt ten aanzien van de vaststelling van een ontwerp-IIO-maatregel in de vorm van een uitsluiting van inschrijvingen op grond van artikel 6, lid 6, punt b), van deze verordening, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 12

Richtsnoeren

Om de toepassing van deze verordening door aanbestedende diensten en aanbestedende instanties en door ondernemers te vergemakkelijken, vaardigt de Commissie binnen zes maanden na 29 augustus 2022 richtsnoeren uit.

Artikel 13

Verslaglegging

  • 1. 
    Uiterlijk op 30 augustus 2025 en vervolgens ten minste om de twee jaar, brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de uitvoering van deze verordening en over de voortgang van uit hoofde van deze verordening gevoerde internationale onderhandelingen, betreffende de toegang van ondernemers van de Unie tot de aanbestedings- of concessiemarkten van derde landen. Dat verslag wordt openbaar gemaakt. De lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek inlichtingen over de toepassing van maatregelen uit hoofde deze verordening, alsook over het aantal aanbestedingsprocedures van de centrale overheid en lagere overheden waarin een bepaalde IIO-maatregel werd toegepast, het aantal ontvangen inschrijvingen uit derde landen waarvoor die IIO-maatregel geldt, alsook de gevallen waarin een specifieke uitzondering op de IIO-maatregel werd toegepast.
  • 2. 
    Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties brengen door middel van de “Tenders electronic daily” verslag uit aan de Commissie over de toepassing van IIO-maatregelen, als onderdeel van de informatie over de gunning van opdrachten. Dat verslag bevat voor elke relevante procedure informatie over de toepassing van IIO-maatregelen, het aantal inschrijvingen dat is ontvangen uit derde landen waarop de desbetreffende IIO-maatregel van toepassing is, het aantal inschrijvingen waarvoor de uitsluiting van de inschrijving of de scoreaanpassing is toegepast en de toepassing van specifieke uitzonderingen op de IIO-maatregel. De Commissie gebruikt deze gegevens in haar uit hoofde van dit artikel vereiste periodieke verslaglegging. De lidstaten verstrekken de Commissie op haar verzoek aanvullende informatie over de toepassing van de maatregelen uit hoofde van deze verordening.

Artikel 14

Evaluatie

Uiterlijk vier jaar na de vaststelling van een uitvoeringshandeling of, indien dit eerder is, uiterlijk op 30 augustus 2027, en vervolgens om de vijf jaar, evalueert de Commissie het toepassingsgebied, de werking en de doelmatigheid van deze verordening, en brengt zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit van haar bevindingen.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zestigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juni 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    RIESTER
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 9 juni 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 juni 2022.
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 654/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de uitoefening van de rechten van de Unie voor de toepassing en handhaving van de internationale handelsregels en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 50).
  • (4) 
    Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
  • (5) 
    Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
  • (6) 
    Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).
  • (9) 
    Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33).
  • Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Verordening (EU) 2015/1843 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 tot vaststelling van procedures van de Unie op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Unie ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie werden vastgesteld (PB L 272 van 16.10.2015, blz. 1).
  • Besluit 71/306/EEG van de Raad van 26 juli 1971 tot instelling van een Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken (PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15).
  • Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
  • Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1780 van de Commissie van 23 september 2019 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 (“e-formulieren”) (PB L 272 van 25.10.2019, blz. 7).
  • Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1).
 

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot Verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad

Het Europees Parlement en de Raad erkennen dat de in dit instrument overeengekomen voorschriften inzake de comitéprocedure niet vooruitlopen op het resultaat van andere lopende of toekomstige wetgevingsonderhandelingen en niet als precedent voor andere wetgevingsdossiers mogen worden beschouwd.

 

Verklaring van de Commissie over de herziening van de verordening betreffende het instrument voor internationale overheidsopdrachten (Verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad)

Bij de evaluatie van het toepassingsgebied, de werking en de efficiëntie van Verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig artikel 14 van die verordening, zal de Commissie ook beoordelen of een vrijstelling van de toepassing ervan nodig is voor ontwikkelingslanden die in aanmerking komen voor de algemene regeling als bedoeld in artikel 1, lid 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 978/2012, en met name de begunstigden van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur als omschreven in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 978/2012. Bij de evaluatie zal de Commissie bijzondere aandacht besteden aan sectoren die met betrekking tot overheidsopdrachten in de EU als strategisch worden beschouwd.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.