Uitvoeringsbesluit 2021/1775 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 waarbij Hongarije wordt gemachtigd af te wijken van artikel 193 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

11.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/110

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1775 VAN DE RAAD

van 5 oktober 2021

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG is bepaald dat de belastingplichtige die op belastbare wijze goederen levert of diensten verricht, in de regel ook de persoon is die tot voldoening van de btw is gehouden.

 

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 van de Raad (2), is Hongarije gemachtigd tot invoering van een maatregel die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG, wat betreft de tot voldoening van de btw gehouden persoon wanneer bepaalde prestaties worden verricht door een belastingplichtige die in liquidatie is of in een andere procedure waarbij officieel zijn staat van insolventie is vastgesteld (“de bijzondere maatregel”).

 

(3)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 februari 2021, heeft Hongarije bij de Commissie een verzoek ingediend om de machtiging tot toepassing van de bijzondere maatregel te verlengen tot en met 31 december 2026 (“het verzoek”). Hongarije heeft tegelijk met het verzoek een verslag ingediend, waarin het onder meer een evaluatie van de speciale maatregel heeft opgenomen.

 

(4)

Op grond van artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie het verzoek bij brief van 7 april 2021 aan de andere lidstaten toegezonden. Bij brief van 8 april 2021 heeft de Commissie Hongarije meegedeeld dat zij over alle benodigde gegevens beschikte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(5)

Hongarije voert aan dat belastingplichtigen die zich in staat van liquidatie bevinden of aan een insolventieprocedure onderworpen zijn, vaak de verschuldigde btw niet afdragen. Tegelijkertijd is de koper een belastingplichtige met recht op aftrek die nog altijd de btw in mindering kan brengen; dit heeft negatieve gevolgen voor de begroting en de liquidatie wordt zo gefinancierd. Hongarije heeft ook fraude geconstateerd waarbij bedrijven in staat van liquidatie fictieve facturen uitreiken aan actieve bedrijven, waardoor de belasting die deze bedrijven moeten betalen, fors daalt zonder dat er een garantie is dat de uitreiker van de factuur de verschuldigde btw betaalt.

 

(6)

Overeenkomstig artikel 199, lid 1, punt g), van Richtlijn 2006/112/EG kunnen de lidstaten bepalen dat de btw moet worden voldaan door de belastingplichtige aan wie onroerend goed wordt geleverd dat in een openbare verkoop op grond van een executoriale titel door de executieschuldenaar is verkocht (“de verleggingsgregeling”). De speciale maatregel stelt Hongarije in staat de verleggingsregeling ook toe te passen op andere leveringen door belastingplichtigen die aan insolventieprocedures onderworpen zijn, namelijk de levering van kapitaalgoederen en de levering van andere goederen en diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF.

 

(7)

Op basis van door Hongarije verstrekte informatie heeft de toepassing van de verleggingsregeling op dat soort transacties de belastinginning daadwerkelijk vereenvoudigd en belastingontduiking voorkomen. De uitvoering van de bijzondere maatregel heeft de inkomstenderving voor de overheid beperkt en heeft extra begrotingsinkomsten gegenereerd. Bovendien kunnen de economische gevolgen van de COVID-19-pandemie in de nabije toekomst tot een sterke toename van het aantal liquidaties leiden, wat de noodzaak om de bijzondere maatregel te verlengen onderstreept.

 

(8)

De verzochte afwijking moet in de tijd worden beperkt, maar de belastingdienst ook de tijd geven om in de periode totdat de bijzondere maatregel is verstreken andere, klassieke maatregelen te nemen om het probleem aan te pakken en de verliezen voor de overheidsbegroting te verminderen, met name verliezen die verband houden met frauduleuze praktijken, zodat een verdere verlenging van de bijzondere maatregel overbodig wordt. Een derogatie op grond waarvan de verleggingsregeling kan worden gebruikt, wordt slechts bij uitzondering verleend voor specifieke frauduleuze gebieden en moet als een laatste redmiddel worden gezien. De machtiging mag daarom slechts tot en met 31 december 2024 worden verlengd.

 

(9)

De bijzondere maatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

 

(10)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Dit besluit verstrijkt op 31 december 2024.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot Hongarije.

Gedaan te Luxemburg, 5 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    ŠIRCELJ
 

  • (2) 
    Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 van de Raad van 25 mei 2018 waarbij Hongarije wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 134 van 31.5.2018, blz. 10).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.