Verordening 2021/1873 - Verlenging van de duur van het gemeenschappelijke kwekersrecht voor rassen van de soort Asparagus officinalis L. en van de soortgroepen bloembollen, houtig kleinfruit en houtige sierplanten

1.

Wettekst

26.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 378/1

 

VERORDENING (EU) 2021/1873 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 oktober 2021

betreffende de verlenging van de duur van het communautaire kwekersrecht voor rassen van de soort Asparagus officinalis L. en van de soortgroepen bloembollen, houtig kleinfruit en houtige sierplanten

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 118, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Technische problemen bij de veredeling als gevolg van complexe genetische achtergronden of de trage of technisch gecompliceerde voortplanting van de soort Asparagus officinalis L. en de soortgroepen bloembollen, houtig kleinfruit en houtige sierplanten moeten worden aangepakt door middel van investeringen in onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten. Zodra de bescherming van kwekersrechten voor die soorten en die soortgroepen is verleend, duurt het jaren om de planten te vermenigvuldigen en de aantallen te bereiken die nodig zijn om een redelijk inkomen te genereren. Bijgevolg is de periode gedurende welke de houder van de kwekersrechten op basis van die bescherming inkomsten kan genereren beperkt. Om investeringen in onderzoek en ontwikkeling voor rassen van die soorten en die soortgroepen aan te moedigen, moet de termijn van bescherming van kwekersrechten worden verlengd en moeten veredelingsactiviteiten worden gestimuleerd om nieuwe rassen te ontwikkelen zodat die tegemoetkomen aan de behoeften van landbouwers en consumenten en het hoofd kunnen bieden aan de gevolgen van de klimaatverandering. Die investeringen vergen meer tijd om rendabel te zijn dan voor de overgrote meerderheid van andere soorten, zoals landbouwgewassen, die vaak een kortere levensduur hebben en een groter en breder gamma aan consumenten.

 

(2)

De marktintroductie en -acceptatie van een nieuw ras van de soort Asparagus officinalis L en van de soortgroepen bloembollen, houtig kleinfruit en houtige sierplanten vergen meer tijd voor dat nieuwe ras om rendabel te zijn dan die van andere soorten, aangezien de ervaring heeft geleerd dat de commerciële waarde van een dergelijk nieuw ras alleen op lange termijn duidelijk wordt. Om die redenen is het in vergelijking met andere soorten pas in een vrij laat stadium van de bescherming van die soorten en die soortgroepen mogelijk de investeringen in onderzoek en ontwikkeling op billijke wijze terug te verdienen.

 

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad (3) is een communautaire beschermingsregeling voor kweekproducten ingesteld als enige en uitsluitende vorm van communautaire bescherming van industriële eigendom met betrekking tot plantenrassen. Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van die verordening, dient de duur van het communautaire kwekersrecht tot het einde van het vijfentwintigste kalenderjaar te lopen, of voor rassen van wijnstokken en boomsoorten, tot het einde van het dertigste kalenderjaar dat volgt op het jaar van verlening.

 

(4)

Om een juridisch klimaat tot stand te brengen dat bevorderlijk is voor het billijk terugverdienen van de kosten, is het passend de geldigheidsduur van de communautaire kwekersrechten voor rassen van de soort Asparagus officinalis L. en van de soortgroepen bloembollen, houtig kleinfruit en houtachtige sierplanten met vijf jaar te verlengen. Die verlenging moet gelden voor rechten die vóór, op of na de datum van de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend.

 

(5)

Om redenen van consistentie moet een dergelijke uitbreiding gelden voor alle communautaire kwekersrechten met betrekking tot rassen van de soort Asparagus officinalis L. en van de soortgroepen bloembollen, houtig kleinfruit en houtige sierplanten.

 

(6)

De termijn waarmee wordt verlengd, moet worden verkort indien vóór de verlening van een communautair kwekersrecht nationale eigendomsrechten voor deze rassen in een lidstaat van kracht waren en de kwekers dus reeds in staat waren hun rassen te exploiteren,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verlenging van de duur van communautaire kwekersrechten

  • 1. 
    De duur van de communautaire kwekersrechten, als bepaald in artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2100/94, wordt voor rassen van de soort Asparagus officinalis L. en van de soortgroepen bloembollen, houtig kleinfruit en houtige sierplanten, met vijf jaar verlengd.
  • 2. 
    Lid 1 van dit artikel laat artikel 116, lid 4, vierde streepje, van Verordening (EG) nr. 2100/94 onverlet.

Artikel 2

Verkorting van de verlenging

Voor plantenrassen waarvoor voorafgaand aan de verlening van een communautair kwekersrecht een of meer nationale kwekersrechten waren verleend, maar waarop artikel 116, lid 4, vierde streepje, van Verordening (EG) nr. 2100/94 niet van toepassing is, wordt de in artikel 1 van deze verordening bedoelde verlenging van de duur verkort met de langste periode in volle kalenderjaren tijdens welke voor hetzelfde ras in een lidstaat een nationaal kwekersrecht of nationale kwekersrechten van kracht waren voorafgaand aan de verlening van de communautaire kwekersrechten.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 20 oktober 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    LOGAR
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 14 september 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 oktober 2021.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.