Verordening 2021/1068 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/1628 wat de overgangsbepalingen ervan betreft voor bepaalde machines die zijn uitgerust met motoren in de vermogensgroep van ten minste 56 kW en minder dan 130 kW, of de vermogensgroep van ten minste 300 kW, met het oog op het aanpakken van de gevolgen van de COVID-19-crisis

1.

Wettekst

30.6.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/1

 

VERORDENING (EU) 2021/1068 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 24 juni 2021

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1628 wat de overgangsbepalingen ervan betreft voor bepaalde machines die zijn uitgerust met motoren in de vermogensgroep van ten minste 56 kW en minder dan 130 kW, of de vermogensgroep van ten minste 300 kW, met het oog op het aanpakken van de gevolgen van de COVID-19-crisis

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad (3) legt voorschriften vast met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en EU-typegoedkeuringsprocedures voor verschillende categorieën van motoren voor niet voor de weg bestemde mobiele machines.

 

(2)

De data die van toepassing zijn op de nieuwe emissiegrenswaarden, “fase V-emissiegrenswaarden” genoemd in Verordening (EU) 2016/1628, zijn vastgesteld om fabrikanten duidelijke en volledige informatie te verschaffen, alsook een passende termijn voor de overgang naar fase V, terwijl tegelijkertijd de administratieve lasten voor de goedkeuringsinstanties aanzienlijk worden verminderd.

 

(3)

Ingevolge de COVID-19-uitbraak en de daarmee gepaard gaande verstoringen in de toeleveringsketen en de productie hadden fabrikanten van niet voor de weg bestemde mobiele machines — “fabrikanten van originele uitrusting” of “OEM’s” genoemd in Verordening (EU) 2016/1628 — moeite om te voldoen aan de termijnen van 30 juni 2020 en 31 december 2020 die in die verordening waren vastgesteld voor de productie en het in de handel brengen van machines die zijn uitgerust met bepaalde categorieën van motoren die voldoen aan minder strenge emissiegrenswaarden dan die van fase V. Bijgevolg werd Verordening (EU) 2016/1628 gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/1040 van het Europees Parlement en de Raad (4) om die termijnen met twaalf maanden te verlengen.

 

(4)

Aangezien de aanhoudende verstoringen in de toeleveringsketen en de productie als gevolg van de COVID-19-pandemie nog steeds leiden tot vertragingen bij de productie en het in de handel brengen van machines met andere categorieën van motoren (namelijk motoren in de vermogensgroep van ten minste 56 kW en minder dan 130 kW en in de vermogensgroep van ten minste 300 kW) die voldoen aan minder strenge emissiegrenswaarden dan die van fase V, is het zeer waarschijnlijk dat de OEM’s niet zullen kunnen voldoen aan de in Verordening (EU) 2016/1628 vastgestelde termijnen van 30 juni 2021 en 31 december 2021 voor de productie en het in de handel brengen van machines die zijn uitgerust met die motoren, zonder dat zij daarbij ernstige economische schade lijden.

 

(5)

Gezien de huidige omstandigheden en teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen, rechtszekerheid te bieden en mogelijke marktverstoring te voorkomen, is het nodig de overgangsbepalingen van Verordening (EU) 2016/1628 te verlengen voor die categorieën van motoren.

 

(6)

Aangezien de verlenging van de overgangsbepalingen geen gevolgen voor het milieu zal hebben omdat de betrokken overgangsmotoren reeds zijn geproduceerd, moeten de desbetreffende perioden met zes maanden worden verlengd voor de productie van de met die motoren uitgeruste machines en met negen maanden voor het in de handel brengen van de met die motoren uitgeruste machines.

 

(7)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het verlengen van sommige overgangsbepalingen van Verordening (EU) 2016/1628, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

 

(8)

Gezien de urgentie die voortvloeit uit de uitzonderlijke omstandigheden ten gevolge van de COVID-19-pandemie, wordt het passend geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het VEU, aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 

(9)

Verordening (EU) 2016/1628 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(10)

Aangezien de in Verordening (EU) 2016/1628 vastgestelde overgangsperiode voor bepaalde subcategorieën van motoren op 31 december 2021 verstrijkt en de OEM’s tot en met 30 juni 2021 de tijd hebben om met overgangsmotoren van die subcategorieën uitgeruste niet voor de weg bestemde mobiele machines te produceren, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 58 van Verordening (EU) 2016/1628 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Aan lid 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Voor motoren van alle subcategorieën waarvoor de in bijlage III genoemde datum voor het in de handel brengen van fase V-motoren 1 januari 2020 is, met uitzondering van de in de tweede en derde alinea bedoelde motoren, wordt de overgangsperiode verlengd met negen maanden en wordt de in de eerste alinea bedoelde periode van 18 maanden verlengd met zes maanden.”.

 

2)

Aan lid 7 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“e)

33 maanden na de in bijlage III genoemde toepasselijke datum voor het in de handel brengen van motoren, in het in lid 5, zesde alinea, genoemde geval.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juni 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

A.P. ZACARIAS

 

  • (1) 
    Advies van 9 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 10 juni 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 juni 2021.
  • (3) 
    Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 53).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2020/1040 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1628 wat de overgangsbepalingen ervan betreft met het oog op het aanpakken van de gevolgen van de COVID-19-crisis (PB L 231 van 17.7.2020, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.