Besluit 2021/1101 - Standpunt EU tijdens de 74e zitting van de Wereldgezondheidsvergadering

1.

Wettekst

6.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 238/79

 

BESLUIT (EU) 2021/1101 VAN DE RAAD

van 20 mei 2021

betreffende het namens de Europese Unie tijdens de 74e zitting van de Wereldgezondheidsvergadering in te nemen standpunt

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 168, lid 5, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 21, lid 1, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt dat de Unie ernaar streeft betrekkingen te ontwikkelen en partnerschappen aan te gaan met derde landen en met de mondiale, internationale en regionale organisaties die de in artikel 21, lid 1, eerste alinea, bedoelde beginselen delen. In die tweede alinea is ook bepaald dat de Unie multilaterale oplossingen voor gemeenschappelijke problemen bevordert, met name in het kader van de Verenigde Naties.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 168, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (TFEU) dienen de Unie en de lidstaten de samenwerking met derde landen en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties te bevorderen.

 

(3)

Het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie (“de Overeenkomst”) is op 7 april 1948 in werking getreden.

 

(4)

Krachtens artikel 60 van de Overeenkomst kan de Wereldgezondheidsvergadering besluiten nemen met een meerderheid van de aanwezige en stemmende leden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

 

(5)

De Wereldgezondheidsvergadering zal tijdens haar 74e zitting, die op 24 mei 2021 begint, een besluit aannemen over de oprichting van een intergouvernementele bijeenkomst om een kaderverdrag inzake pandemieparaatheid en -respons van de WHO op te stellen en erover te onderhandelen.

 

(6)

Het is passend het namens de Unie in de Wereldgezondheidsvergadering in te nemen standpunt te bepalen, aangezien het besluit van de Wereldgezondheidsvergadering bepalend zal zijn voor het vermogen van de Unieom, samen met haar lidstaten, deel te nemen aan de opstelling van en de onderhandelingen over een WHO-kaderverdrag inzake pandemieparaatheid en -respons en daarbij mogelijk als regionale organisatie voor economische integratie partij te worden.

 

(7)

De deelname van de Unie aan de opstelling van en de onderhandelingen over een WHO-kaderverdrag inzake pandemieparaatheid en -respons en de mogelijke toetreding van de Unie tot het Verdrag naast die van de lidstaten van de Unie zullen bijdragen tot meer internationale samenwerking in reactie op pandemieën binnen het systeem van de Verenigde Naties.

 

(8)

Overeenkomstig artikel 168, lid 7, VWEU dienen de verantwoordelijkheden van de lidstaten met betrekking tot de bepaling van hun gezondheidsbeleid, alsmede de organisatie en de verstrekking van gezondheidsdiensten en geneeskundige verzorging, te worden geëerbiedigd gedurende het onderhandelingsproces.

 

(9)

Het standpunt van de Unie wordt tot uitdrukking gebracht door de lidstaten van de Unie die lid zijn van de Wereldgezondheidsvergadering,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in te nemen standpunt op de 74e zitting van de Wereldgezondheidsvergadering is als volgt:

De Europese Unie steunt de vaststelling van een proces van de Wereldgezondheidsorganisatie voor een nieuw kaderverdrag inzake pandemieparaatheid en -respons en moet, binnen de bevoegheid van de Unie, als verdragsluitende partij aan een dergelijk verdrag kunnen deelnemen.

Het besluit van de Wereldgezondheidsvergadering tot vaststelling van de procedurele aspecten van de onderhandelingen moet de deelname van de Unie aan het onderhandelingsproces over aangelegenheden die onder de bevoegheid van de Unie vallen mogelijk maken, met het oog op de mogelijke toetreding van de Unie tot het Verdrag als regionale organisatie voor economische integratie.

Dergelijke deelneming moet worden bereikt door in de tekst van het besluit specifieke verwijzingen op te nemen die verduidelijken dat elk intergouvernementeel orgaan dat is opgericht om het verdrag op te stellen en erover te onderhandelen, open moet staan voor deelname van regionale organisaties voor economische integratie.

Artikel 2

Het in artikel 1 genoemde standpunt moet worden uitgedrukt door de gezamenlijk in het belang van de Unie optredende lidstaten van de Unie die lid zijn van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    SANTOS SILVA
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.