Uitvoeringsbesluit 2020/1347 - Toekenning van tijdelijke steun aan Spanje om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

1.

Wettekst

29.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/24

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1347 VAN DE RAAD

van 25 september 2020

tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan het Koninkrijk Spanje om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 3 augustus 2020 heeft Spanje de Unie om financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

 

(2)

De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Spanje heeft getroffen om de uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, zullen naar verwachting een dramatisch effect op de overheidsfinanciën hebben. Volgens de voorjaarsprognose 2020 van de Commissie zou Spanje tegen het einde van 2020 een overheidstekort van 10,1 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een schuld van 115,6 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2020 van de Commissie zou het bbp van Spanje in 2020 met 10,9 % krimpen.

 

(3)

Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Spanje inactief geworden. Dat heeft geleid tot een plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Spanje ten behoeve van de werktijdverkortingsregeling, soortgelijke regelingen die specifiek op zelfstandigen en werknemers in de toeristische sector zijn gericht, en ter ondersteuning van volksgezondheidsmaatregelen, zoals uiteengezet in de overwegingen 4 tot en met 9.

 

(4)

Meer bepaald is met “Koninklijk Wetsbesluit 8/2020”,”Koninklijk Wetsbesluit 11/2020” en “Koninklijk Wetsbesluit 24/2020”, waarnaar in het verzoek van Spanje van 3 augustus 2020 wordt verwezen, looncompensatie ingevoerd tot maximaal 70 % van het basissalaris van de in het kader van de werktijdverkortingsregeling “ERTE” (“Expediente de Regulación Temporal de Empleo”) op non-actief gestelde werknemers. De compensatie is gemaximeerd op een bedrag van 1 098,09 EUR per maand, dat kan worden verhoogd tot 1 254,96 EUR per maand of 1 411,83 EUR per maand, afhankelijk van het aantal kinderen ten laste van de begunstigde.

 

(5)

De autoriteiten hebben ook een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen ingevoerd, afhankelijk van de grootte van de werkgever, en de maand van het jaar, voor werknemers die aan “ERTE” deelnemen. De vrijstelling houdt gederfde inkomsten voor de overheid in, die voor de toepassing van Verordening (EU) 2020/672 als equivalent aan overheidsuitgaven kunnen worden beschouwd.

 

(6)

Voor zelfstandigen hebben de autoriteiten een uitkering voor de “stopzetting van activiteit” (dat wil zeggen, het volledig of gedeeltelijk staken van een anders dan in loondienst verrichte werkzaamheid) en bijbehorende vrijstellingen van de socialezekerheidsbijdragen ingevoerd. De maatregel voorziet in maandelijkse betalingen terwijl de bedrijven gesloten moeten zijn of, indien zij open zijn, hun omzet met meer dan 75 % is gedaald.

 

(7)

Er zijn ook specifieke steunmaatregelen, bestaande uit uitkeringen en vrijstellingen van socialezekerheidsbijdrage voor werknemers die aan “ERTE” deelnemen, ingevoerd voor “vaste seizoenswerkers” die door de COVID-19-uitbraak hun activiteit niet op de geplande datum hebben kunnen hervatten, op basis van “Koninklijk Wetsbesluit 15/2020” en in toepassing van “Koninklijk Wetsbesluit 8/2020”, waarnaar in het verzoek van Spanje van 3 augustus 2020 wordt verwezen.

 

(8)

Bij “Koninklijk Wetsbesluit 8/2019”,”Koninklijk Wetsbesluit 12/2019”, “Koninklijk Wetsbesluit 7/2020” en “Koninklijk Wetsbesluit 25/2020”, waarnaar in het verzoek van Spanje van 3 augustus 2020 wordt verwezen, is voor werkgevers een vrijstelling ingevoerd van de betaling van socialezekerheidsbijdragen (ten belope van 50 %) ter ondersteuning van het “behoud van werkgelegenheid in de toeristische sector” tijdens de noodtoestand en daarna, met behoud van een minimumniveau van sociale bescherming voor verschillende categorieën werknemers. Een gemiddelde van de totale maandelijkse uitgaven en het aantal personen voor wie ondernemingen subsidies hebben ontvangen, geeft een gemiddelde uitgave per persoon per maand van ongeveer 192 EUR.

 

(9)

Tot slot heeft Spanje de ziekte-uitkeringen voor werknemers die afwezig zijn als gevolg van COVID-19 (hetzij wegens preventieve isolatie, hetzij wegens besmetting) verlengd op basis van “Koninklijk Wetsbesluit 6/2020” en “Koninklijk Wetsbesluit 13/2020”, waarnaar in het verzoek van Spanje van 3 augustus 2020 wordt verwezen. De maatregel is vergelijkbaar met de regeling voor ongevallen op het werk (dat wil zeggen, de uitkeringen zijn hoger en worden betaald door het socialezekerheidsfonds vanaf de eerste dag afwezigheid), met uitkeringen die zijn gemaximeerd op 75 % van het basissalaris.

 

(10)

Spanje voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Spanje heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 23 803 573 600 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Het hogere bedrag dat rechtstreeks verband houdt met de werktijdverkortingsregeling “ERTE” en soortgelijke maatregelen die specifiek op zelfstandigen en werknemers in de toeristische sector zijn gericht, vormt een plotse en sterke stijging vanwege de bijna onmiddellijke en ongekende toename van het aantal begunstigden dat onder die regelingen valt en de omvang van de betreffende uitkeringen in Spanje. Spanje is voornemens om 1 660 000 000 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen te financieren.

 

(11)

De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Spanje geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, alsook de gebruikmaking van de ter zake relevante gezondheidsgerelateerde maatregelen in verband met de COVID-19-uitbraak, waarvan sprake is in het verzoek van 3 augustus 2020.

 

(12)

Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Spanje te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

 

(13)

Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

 

(14)

Spanje moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Spanje die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

 

(15)

Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Spanje en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie. Met name is het bedrag van de lening vastgesteld om naleving te waarborgen van de op de leningenportefeuille toepasselijke prudentiële regels zoals omschreven in Verordening (EU) 2020/672,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Spanje voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672.

Artikel 2

  • 1. 
    De Unie stelt Spanje een lening van maximaal 21 324 820 449 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 2. 
    De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 18 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht geworden is.
  • 3. 
    De Commissie stelt de financiële bijstand van de Unie in maximaal tien tranches beschikbaar aan Spanje. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald. De looptijden van de deeltranches in het kader van de eerste tranche kunnen langer zijn dan de in lid 1 bedoelde maximale gemiddelde looptijd. In dergelijke gevallen worden de looptijden van verdere deeltranches zodanig vastgesteld dat de in lid 1 genoemde maximale gemiddelde looptijd in acht is genomen als alle tranches zijn uitbetaald.
  • 4. 
    De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst.
  • 5. 
    Spanje betaalt de in artikel 4 van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde financieringskosten van de Unie voor elke tranche, vermeerderd met alle vergoedingen, kosten en uitgaven van de Unie die uit de financiering van de uit hoofde van lid 1 van dit artikel toegekende lening voortvloeien.
  • 6. 
    De Commissie beslist over de omvang en de vrijgave van de tranches, alsmede over de omvang van de deeltranches.

Artikel 3

Spanje mag de volgende maatregelen financieren:

 

a)

de werktijdverkortingsregeling “ERTE” (“Expediente de Regulación Temporal de Empleo”) voor werknemers, waarin wordt voorzien door “Koninklijk Wetsbesluit 8/2020 van 17 maart” (hoofdstuk II, artikelen 22 tot en met 28),”Koninklijk Wetsbesluit 18/2020 van 12 mei” en “Koninklijk Wetsbesluit 24/2020 van 26 juni” (artikelen 1 tot en met 7);

 

b)

de buitengewone maatregelen inzake socialezekerheidsbijdragen voor werknemers die onder “ERTE” vallen, waarin wordt voorzien door “Koninklijk Wetsbesluit 8/2020 van 17 maart” (hoofdstuk II, artikelen 22 tot en met 28), “Koninklijk Wetsbesluit 18/2020 van 12 mei” (artikelen 1 tot en met 4), “Koninklijk Wetsbesluit 24/2020 van 26 juni” (hoofdstuk I, artikel 4 en aanvullende bepaling 1);

 

c)

de uitkering wegens “stopzetting van activiteit” en de bijbehorende vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen, waarin wordt voorzien door “Koninklijk Wetsbesluit 8/2020 van 17 maart” (artikel 17), zoals gewijzigd bij “Koninklijk Wetsbesluit 11/2020 van 31 maart” (slotbepaling 1.8) en bij “Koninklijk Wetsbesluit 24/2020 van 26 juni” (artikelen 8, 9 en 10);

 

d)

de steunregeling voor “vaste seizoenswerkers”, waarin wordt voorzien door “Koninklijk Wetsbesluit 15/2020 van 21 april” (slotbepaling 8) en in toepassing van “Koninklijk Wetsbesluit 8/2020 van 17 maart (artikel 24) voor die werkers;

 

e)

de gedeeltelijke vrijstelling voor werkgevers van de betaling van socialezekerheidsbijdragen ter ondersteuning van het “behoud van werkgelegenheid in de toeristische sector”, waarin wordt voorzien door “Koninklijk Wetsbesluit 8/2019 van 8 maart”, “Koninklijk Wetsbesluit 12/2019 van 11 oktober”, “Koninklijk Wetsbesluit 7/2020 van 12 maart” (artikel 13) en “Koninklijk Wetsbesluit 25/2020” (slotbepaling 4);

 

f)

ziekte-uitkeringen voor werknemers die afwezig zijn als gevolg van COVID-19, waarin wordt voorzien door “Koninklijk Wetsbesluit 6/2020 van 10 maart” (artikel 5), “Koninklijk Wetsbesluit 13/2020 van 7 april” (slotbepaling 1) en “Koninklijk Wetsbesluit 27/2020 van 4 augustus” (slotbepaling 10).

Artikel 4

Spanje stelt de Commissie uiterlijk op 30 maart 2021, en nadien om de zes maanden, in kennis van de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven totdat die geplande overheidsuitgaven volledig ten uitvoer zijn gelegd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de geadresseerde.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 september 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    ROTH
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.