Besluit 2020/1113 - Standpunt EU in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke Economische partnerschapsovereenkomst tussen Ghana en de EG met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het EPO-comité

1.

Wettekst

29.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 244/11

 

BESLUIT (EU) 2020/1113 VAN DE RAAD

van 20 juli 2020

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het EPO-comité

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, en artikel 209, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1) (de “Overeenkomst”) is op 28 juli 2016 ondertekend door de Unie en haar lidstaten. Zij is sinds 15 december 2016 voorlopig toegepast tussen de Unie, enerzijds, en Ghana, anderzijds (2).

 

(2)

Krachtens artikel 73, lid 3, van de Overeenkomst is het comité voor de Economische Partnerschapsovereenkomst (EPO) verantwoordelijk voor het beheer van alle door de Overeenkomst bestreken gebieden en voor de uitvoering van alle in de Overeenkomst genoemde taken. Krachtens artikel 73, lid 2, legt het EPO-comité de regels voor zijn organisatie en werking vast.

 

(3)

Het EPO-comité zal in 2020 een besluit over zijn reglement van orde vaststellen.

 

(4)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité, aangezien het beoogde besluit van het EPO-comité juridisch bindende regels voor de werking van het EPO-comité vaststelt.

 

(5)

EPO’s maken deel uit van de algemene betrekkingen tussen de Unie en haar lidstaten enerzijds, en de ACS-landen anderzijds, als vervat in de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (3), zoals laatst gewijzigd (de “Partnerschapsovereenkomst van Cotonou”) en de vervolgovereenkomst ervan, zodra deze van toepassing is. Krachtens artikel 34, lid 1, van de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou heeft economische en commerciële samenwerking tussen de partijen tot doel de soepele en geleidelijke integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie te bevorderen, met inachtneming van politieke keuzes en ontwikkelingsprioriteiten, om zo hun duurzame ontwikkeling te bevorderen en bij te dragen aan de uitroeiing van armoede in de ACS-landen. EPO’s kunnen in dit verband worden beschouwd als instrumenten voor ontwikkeling, als bedoeld in artikel 36, lid 2, van de Partnerschapsovereenkomst van Cotonou. De Overeenkomst houdt derhalve rekening met de verschillen in ontwikkelingsniveau van de partijen en met de specifieke economische en sociale situatie van Ghana, alsook met het aanpassingsvermogen van Ghana en zijn vermogen om zijn economie aan het liberaliseringsproces aan te passen. Voorts heeft Besluit (EU) 2016/1850 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst, die een gemengde overeenkomst is en een titel over partnerschap voor ontwikkeling bevat, als rechtsgrondslag zowel de rechtsgrondslag voor handel als die voor ontwikkelingssamenwerking. Dat moet ook in dit besluit tot uitdrukking komen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen is gebaseerd op het ontwerpbesluit van het EPO-comité met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het EPO-comité (4).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    KLOECKNER
 

  • (1) 
    Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (PB L 287 van 21.10.2016, blz. 3).
  • (2) 
    Besluit (EU) 2016/1850 van de Raad van 21 november 2008 tot ondertekening en voorlopige toepassing van de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (PB L 287 van 21.10.2016, blz. 1).
  • (4) 
    Zie document ST 9240/20 on http://register.consilium.europa.eu.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.