Besluit 2019/2135 - Standpunt EU op de derde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Minamata inzake kwik, in verband met de vaststelling van een besluit inzake de geleidelijke afschaffing van tandheelkundig amalgaam en tot wijziging van bijlage A bij dat verdrag

1.

Wettekst

13.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 324/1

 

BESLUIT (EU) 2019/2135 VAN DE RAAD

van 21 november 2019

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt op de derde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Minamata inzake kwik, in verband met de vaststelling van een besluit inzake de geleidelijke afschaffing van tandheelkundig amalgaam en tot wijziging van bijlage A bij dat verdrag

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Verdrag van Minamata inzake kwik (1) (hierna “het verdrag” genoemd) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2017/939 van de Raad (2) en is op 16 augustus 2017 in werking getreden.

 

(2)

Overeenkomstig Besluit MC-1/1 betreffende het reglement van orde dat de Conferentie van de partijen bij het verdrag op haar eerste vergadering heeft vastgesteld, dienen de partijen alles in het werk te stellen om over alle inhoudelijke aangelegenheden bij consensus overeenstemming te bereiken.

 

(3)

Op de derde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het verdrag op 25-29 november 2019 (COP3) wordt naar verwachting een besluit (hierna “het voorgestelde besluit” genoemd) vastgesteld inzake de geleidelijke afschaffing van tandheelkundig amalgaam en tot wijziging van bijlage A bij het verdrag.

 

(4)

Het vaststellen van een namens de Unie op de COP3 in te nemen standpunt is nodig omdat het voorgestelde besluit, indien vastgesteld, rechtsgevolgen heeft, aangezien de partijen bij het verdrag maatregelen zullen moeten nemen om het verdrag op nationaal of regionaal niveau, of op beide, uit te voeren.

 

(5)

Het voorgestelde besluit voorziet in een verbod vanaf 2022 op de productie, import en export van tandheelkundig amalgaam voor gebruik bij de behandeling van melktanden, en van tanden van kinderen jonger dan 15 jaar en van zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven. Het voorgestelde besluit voorziet in de uitbreiding van dit verbod vanaf 2025 tot de productie, import en export van tandheelkundig amalgaam voor alle andere vormen van gebruik, met uitzondering van gevallen waarin geen kwikvrije alternatieven beschikbaar zijn. Het voorgestelde besluit voorziet in de wijziging van bijlage A bij het verdrag als middel om deze verbodsbepalingen in het verdrag op te nemen.

 

(6)

Artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad betreffende kwik (3) verbiedt in de Unie met ingang van 1 juli 2018 het gebruik van tandheelkundig amalgaam voor de behandeling van melktanden, en van tanden van kinderen jonger dan 15 jaar en van zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven, terwijl in artikel 19 van die verordening is bepaald dat de Commissie uiterlijk op 30 juni 2020 bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengt over haar beoordeling inzake de haalbaarheid van de uitbanning van het gebruik van tandheelkundig amalgaam in de EU op lange termijn, en bij voorkeur tegen 2030.

 

(7)

Daarnaast is in artikel 10, leden 1, 4 en 6, van Verordening (EU) 2017/852 bepaald dat tandheelkundig amalgaam in de Unie slechts mag worden gebruikt in capsulevorm, vooraf gedoseerd, dat tandheelkundige faciliteiten waarin tandheelkundig amalgaam gebruikt wordt of waarin vullingen van tandheelkundig amalgaam of tanden met dergelijke vullingen verwijderd worden, ervoor moeten zorgen dat hun faciliteiten zijn uitgerust met amalgaamafscheiders en dat personen die tandheelkundige behandelingen verrichten ervoor moeten zorgen dat hun amalgaamafval, met inbegrip van amalgaamresiduen, -deeltjes en -vullingen, en tanden, of gedeelten daarvan, die met tandheelkundig amalgaam verontreinigd zijn, verwerkt en verzameld wordt door een inrichting of onderneming voor afvalbeheer die daarvoor gemachtigd is.

 

(8)

De Unie mag enkel steun verlenen aan de vaststelling op de COP3 van een besluit dat in overeenstemming is met het acquis van de Unie. Het voorgestelde besluit moet derhalve slechts worden gesteund voor zover het gaat om de bepalingen ervan inzake de geleidelijke afschaffing van het gebruik van tandheelkundig amalgaam bij de behandeling van melktanden, en van de tanden van kinderen jonger dan 15 jaar en van zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de derde vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Minamata inzake kwik (COP3) houdt in dat steun wordt gegeven aan de vaststelling van een besluit inzake de geleidelijke afschaffing van het gebruik van tandheelkundig amalgaam dat in overeenstemming is met het acquis van de Unie.

Artikel 2

In het licht van ontwikkelingen tijdens COP3 kunnen vertegenwoordigers van de Unie instemmen met een verfijning van het in artikel 1 bedoelde standpunt, voor zover het in overeenstemming is met het acquis van de Unie, in overleg met de lidstaten tijdens coördinatievergaderingen ter plaatse, zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 21 november 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

  • H. 
    KOSONEN
 

  • (2) 
    Besluit (EU) 2017/939 van de Raad van 11 mei 2017 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Verdrag van Minamata inzake kwik (PB L 142 van 2.6.2017, blz. 4).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2017/852 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende kwik en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1102/2008 (PB L 137 van 24.5.2017, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.