Besluit 2018/635 - Standpunt EU met betrekking tot een wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) en Protocol 37 (dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat) bij de EER-overeenkomst

1.

Wettekst

25.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 105/21

 

BESLUIT (EU) 2018/635 VAN DE RAAD

van 17 april 2018

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot een wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) en Protocol 37 (dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat) bij de EER-overeenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 50 en 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage XXII (Vennootschapsrecht) en Protocol 37 (dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat) bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

 

(3)

Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

 

(4)

Richtlijn 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

 

(5)

Met het oog op de goede werking van de EER-overeenkomst moet Protocol 37 bij de EER-overeenkomst worden uitgebreid om het bij Verordening (EU) nr. 537/2014 opgerichte comité van Europese audittoezichthouders (Committee of European Auditing Oversight Bodies) erin op te nemen en moet bijlage XXII bij de EER-overeenkomst worden gewijzigd teneinde de procedures voor toetreding tot dit comité nader te omschrijven.

 

(6)

Bijlage XII en Protocol 37 bij de EER-overeenkomst moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(7)

Het door de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt moet derhalve worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage XXII (Vennootschapsrecht) en Protocol 37 (dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 17 april 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    ZAHARIEVA
 

  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van entiteiten van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 77).
  • (4) 
    Richtlijn 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 196).
 

ONTWERP

BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …

van …

tot wijziging van BIJLAGE XXII (Vennootschapsrecht) en Protocol 37 (dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie (1), zoals gerectificeerd in PB L 170 van 11.6.2014, blz. 66, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

 

(2)

Richtlijn 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

 

(3)

Met het oog op de goede werking van de EER-overeenkomst moet Protocol 37 bij de EER-overeenkomst worden uitgebreid om het bij Verordening (EU) nr. 537/2014 opgerichte comité van Europese audittoezichthouders (Committee of European Auditing Oversight Bodies - CEAOB) erin op te nemen en moet bijlage XXII bij de EER-overeenkomst worden gewijzigd teneinde de procedures voor deelname aan dit comité nader te omschrijven.

 

(4)

Bijlage XXII en Protocol 37 bij de EER-overeenkomst moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XXII bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In punt 10f (Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

 

“—

32014 L 0056: Richtlijn 2014/56/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 196).

De bepalingen van de richtlijn worden, voor de toepassing van deze overeenkomst, als volgt gelezen:

In artikel 30 quater, lid 3, zijn de woorden “als neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie” niet van toepassing ten aanzien van de EVA-staten.”

 

2.

Na punt 10i (Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende ingevoegd:

 

“10j.

32014 R 0537: Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van entiteiten van openbaar belang en tot intrekking van Besluit 2005/909/EG van de Commissie (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 77), zoals gerectificeerd in PB L 170 van 11.6.2014, blz. 66.

Procedures voor deelname van de EVA-landen overeenkomstig artikel 101 van de Overeenkomst:

 
 

De in artikel 32, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG bedoelde bevoegde autoriteiten hebben het recht ten volle deel te nemen aan de werkzaamheden van het comité van Europese audittoezichthouders (CEAOB), onder dezelfde voorwaarden als de bevoegde autoriteiten van de EU-lidstaten, maar zonder stemrecht. Leden van de EVA-staten komen niet in aanmerking voor het voorzitterschap van het CEAOB, overeenkomstig artikel 30, lid 6.

 
 

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:

 

a)

De woorden “de nationale wetgeving of de Uniewetgeving” worden vervangen door de woorden “de nationale wetgeving of de EER-overeenkomst” en de woorden “het Unierecht of nationaal recht” worden vervangen door de woorden “de EER-overeenkomst of nationaal recht”.

 

b)

In artikel 41, wat betreft de EVA-staten:

 

i)

worden de woorden “17 juni 2020” vervangen door “zes jaar na de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER [onderhavig besluit]”;

 

ii)

worden de woorden “17 juni 2023” vervangen door “negen jaar na de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER [onderhavig besluit]”;

 

iii)

worden de woorden “16 juni 2014” vervangen door “de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER [onderhavig besluit]”;

 

iv)

worden de woorden “17 juni 2016” vervangen door “twee jaar na de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER [onderhavig besluit]”.

 

c)

In artikel 44, wat betreft de EVA-staten, worden de woorden “17 juni 2017” vervangen door “één jaar na de datum van de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van het Gemengd Comité van de EER [onderhavig besluit]”.”

Artikel 2

Aan Protocol 37 bij de EER-overeenkomst wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“40.

Het comité van Europese audittoezichthouders (CEAOB) (Verordening (EU) nr. 537/2014 van het Europees Parlement en de Raad).”

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 537/2014, zoals gerectificeerd in PB L 170 van 11.6.2014, blz. 66, en van Richtlijn 2014/56/EU zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op […], op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, …

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER

 

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.