Besluit 2018/14 - Standpunt EU in de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Albanië over de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de EU voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007

1.

Wettekst

9.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/9

 

BESLUIT (EU) 2018/14 VAN DE RAAD

van 18 december 2017

betreffende het namens de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Albanië in te nemen standpunt over de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 352, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van de Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit zullen kunnen deelnemen aan […] agentschappen” van de Unie.

 

(2)

In Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad (1) is bepaald dat het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”) moet openstaan voor deelname van kandidaat-lidstaten als waarnemers.

 

(3)

Albanië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als voorzien in Verordening (EG) nr. 168/2007.

 

(4)

Het is de uiteindelijke doelstelling van Albanië om lid te worden van de Unie, en deelname aan de werkzaamheden van het Bureau zal Albanië helpen om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het namens de Europese Unie in de Stabilisatie- en Associatieraad EU- Albanië in te nemen standpunt over de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Albanië.

Gedaan te Brussel, 18 december 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • K. 
    SIMSON
 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).
 

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2016 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-ALBANIË

van …

inzake de deelname van Albanië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-ALBANIË,

Gezien de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Albanië, anderzijds (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (2), en met name artikel 28,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van die Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit zullen kunnen deelnemen aan […] agentschappen” van de Unie.

 

(2)

Albanië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”) en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als voorzien in Verordening (EG) nr. 168/2007.

 

(3)

Het is wenselijk dat het Bureau zich bezighoudt met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Albanië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht.

 

(4)

Albanië moet derhalve in staat worden gesteld als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau, en de modaliteiten van een dergelijke deelname moeten worden vastgesteld, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de door het Bureau ontwikkelde initiatieven, de financiële bijdrage en het personeel.

 

(5)

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), en artikel 82, lid 3, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, als neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3), kan de directeur van het Bureau bij wijze van uitzondering instemmen met de aanstelling van onderdanen van Albanië die hun rechten als staatsburger bezitten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Albanië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.

Artikel 2

  • 1. 
    Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Albanië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht.
  • 2. 
    Daartoe kan het Bureau de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 vastgestelde taken in Albanië vervullen.

Artikel 3

Albanië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

  • 1. 
    Albanië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007, respectievelijk als waarnemer en plaatsvervangende waarnemer. Zij mogen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur deelnemen op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.
  • 2. 
    Albanië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.
  • 3. 
    Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt Albanië de Europese Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde personen.

Artikel 5

De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen Albanië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Unie.

Artikel 6

Het Bureau beschikt in Albanië over dezelfde status als rechtspersonen volgens het recht van Albanië.

Artikel 7

Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent Albanië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 5, 6, 10 tot en met 13, 15, 17 en 18 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 8

De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en Associatieraad.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …,

Voor de Stabilisatie- en Associatieraad EU-Albanië

De voorzitter

 

 

BIJLAGE

FINANCIËLE BIJDRAGE VAN ALBANIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN

 
 

1.

De door Albanië te betalen financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”), zoals bedoeld onder punt 2, dekt gedurende de eerste drie jaar de volledige kosten van haar deelname hieraan. Vanaf het vierde jaar zullen de bedragen worden vastgesteld overeenkomstig punt 6.

 
 

2.

De financiële bijdrage van Albanië aan de algemene begroting van de Unie is voor de eerste drie jaar als volgt:

 

Jaar 1:

160 000 EUR

Jaar 2:

163 000 EUR

Jaar 3:

166 000 EUR

 
 

3.

Tot mogelijke financiële steun uit de steunprogramma's van de Unie zal afzonderlijk worden besloten volgens het relevante programma van de Unie.

 
 

4.

De bijdrage van Albanië zal worden beheerd overeenkomstig het financieel reglement (1) dat van toepassing is op de algemene begroting van de Unie.

 
 

5.

De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van Albanië voor deelname aan de werkzaamheden en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures die momenteel gelden voor de lidstaten van de Unie.

 
 

6.

Na de inwerkingtreding van dit besluit en bij het begin van ieder nieuw jaar zal de Commissie Albanië een verzoek tot storting doen toekomen ter hoogte van de volgens dit besluit verschuldigde bijdrage van Albanië aan het Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van haar deelname zal Albanië een bijdrage betalen die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van haar deelname tot het einde van het jaar. De hierop volgende jaren zal de bijdrage overeenstemmen met de tabel onder punt 2 van deze bijlage. Vanaf het vierde jaar zal de bijdrage worden aangepast in het licht van de eventuele verhoging of verlaging van de subsidie van het Bureau, teneinde de proportionaliteit van de bijdrage voor Albanië en de begroting van het Bureau voor de EU-28 te bewaren. De bijdrage kan ook worden herzien in de begrotingsjaren nadien op basis van de laatste statistische gegevens die door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat) worden gepubliceerd.

 
 

7.

Deze bijdrage wordt uitgedrukt in EUR en betaald op een EUR-bankrekening van de Commissie.

 
 

8.

Albanië zal zijn bijdrage betalen overeenkomstig het verzoek tot storting binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden.

 
 

9.

Elke vertraging bij de betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door Albanië van rente over het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar eurotransacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunten.

 

  • (1) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.