Hervormingsprogramma 2017 en stabiliteitsprogramma 2017 van Spanje

1.

Wettekst

9.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 261/31

 

AANBEVELING VAN DE RAAD

van 11 juli 2017

over het nationale hervormingsprogramma 2017 van Spanje en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2017 van Spanje

(2017/C 261/08)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 16 november 2016 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2017 voor coördinatie van het economisch beleid. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 9-10 maart 2017 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 16 november 2016 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Spanje heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen, die op 9-10 maart 2017 door de Europese Raad is bekrachtigd. Op 21 maart 2017 heeft de Raad de Aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone („aanbeveling voor de eurozone”) vastgesteld (3).

 

(2)

Als lidstaat die de euro als munt heeft en in het licht van de grote onderlinge verwevenheid tussen de economieën van de Economische en Monetaire Unie, dient Spanje ervoor te zorgen dat volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven aan de aanbeveling voor de eurozone die in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 3 is weergegeven.

 

(3)

Op 22 februari 2017 is het landverslag 2017 voor Spanje gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Spanje bij de tenuitvoerlegging van de op 12 juli 2016 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de landspecifieke aanbevelingen die in de jaren voordien werden goedgekeurd, en de vooruitgang die Spanje in de richting van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt. Het landverslag bevatte ook een op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerde diepgaande evaluatie, waarvan de uitkomsten ook op 22 februari 2017 zijn gepubliceerd. Op basis van haar analyse concludeerde de Commissie dat Spanje wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden die grensoverschrijdende relevantie hebben. Met name leiden de overschotten op de lopende rekening tot een vermindering van Spanjes externe nettoverplichtingen, die toch nog aanzienlijk blijven en het land blootstellen aan verschuivingen in de houding van de markt. De schuld van de particuliere sector is sterk gedaald, vooral voor ondernemingen, terwijl de schuld van huishoudens hoog blijft. De economische groei is uitgegroeid tot de belangrijkste motor achter de schuldvermindering, maar de risico’s voor de houdbaarheid van de begroting blijven hoog op middellange termijn. Om het risico van negatieve effecten van de onevenwichtigheden voor de Spaanse economie te beperken en gelet op de omvang en de grensoverschrijdende relevantie van het land voor de Economische en Monetaire Unie, is het bijzonder belangrijk dat er maatregelen worden genomen. De financiële sector toont nog steeds een hoge graad van stabiliteit, ondersteund door de lopende herstructurering, de lage financieringskosten en het economisch herstel. Er zijn de afgelopen jaren veel banen gecreëerd en de werkloosheid is snel gedaald, maar blijft hoog. De hervormingen van de arbeidsmarkt en de loonmatiging zijn aanjagers gebleken voor de aanzienlijke banencreatie en de verbeteringen van het concurrentievermogen van de laatste jaren.

 

(4)

Spanje heeft op 28 april 2017 zijn nationaal hervormingsprogramma 2017 en op 29 april 2017 zijn stabiliteitsprogramma 2017 ingediend. Teneinde met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

 

(5)

De betrokken landspecifieke aanbevelingen zijn meegenomen in de programmering van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) voor de periode 2014-2020. Op grond van artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) kan de Commissie een lidstaat verzoeken zijn partnerschapsovereenkomst en de betrokken programma’s te evalueren en wijzigingen voor te stellen, wanneer dit nodig is om de uitvoering van betrokken aanbevelingen van de Raad te ondersteunen. De Commissie heeft nadere gegevens verstrekt over de wijze waarop zij gebruik zal maken van die bepaling in richtsnoeren over de toepassing van de maatregelen die de doeltreffendheid van de ESI-fondsen koppelen aan gezond economisch bestuur.

 

(6)

Spanje valt momenteel onder het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact. In zijn stabiliteitsprogramma 2017 voorziet Spanje het buitensporige tekort tegen 2018 te corrigeren, in lijn met het besluit van de Raad van 8 augustus 2016 tot aanmaning van Spanje om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen (hierna: „het besluit van de Raad van 8 augustus 2016”). Voorzien wordt dat het nominale tekort verder daalt tot 0,5 % van het bbp in 2020. De uitgavenprognoses in het stabiliteitsprogramma 2017 omvatten de verwezenlijking van voorwaardelijke verplichtingen met betrekking tot de autowegen en de financiële sector ten belope van bijna 0,4 % en 0,2 % van het bbp in respectievelijk 2017 en 2018. De doelstelling op middellange termijn — een begrotingssituatie die structureel in evenwicht is — zal volgens de plannen niet binnen de tijdshorizon van het stabiliteitsprogramma 2017 worden bereikt. Het herberekende structurele saldo (5) zal in 2020 naar verwachting -1,9 % van het bbp bereiken. Volgens het stabiliteitsprogramma 2017 zal de overheidsschuldquote dalen tot 98,8 % in 2017, 97,6 % in 2018 en 92,5 % in 2020. De macro-economische aannames van het stabiliteitsprogramma 2017 zijn plausibel tot 2018 en worden nadien enigszins gunstig. In het algemeen blijft de verwachte realisatie van de doelstellingen afhankelijk van de sterke economische vooruitzichten, hetgeen echter aan risico’s is gebonden. Andere risico’s die de begrotingsdoelstellingen in de weg kunnen staan, hebben te maken met de onzekerheid over de weerslag van de recente belastingmaatregelen. Rekening houdend met de te verwachten verwezenlijking van voorwaardelijke verplichtingen (die niet in de voorjaarsprognose 2017 van de Commissie zijn opgenomen), steunt het stabiliteitsprogramma 2017 voorts op uitgavenbeperkingen die veel hoger liggen dan die welke de Commissie in haar prognoses van 2017 en 2018 had voorzien. Ten slotte zijn de maatregelen die nodig zijn om de geplande tekortdoelstellingen voor 2018 te ondersteunen, nog niet gespecificeerd.

 

(7)

Op 8 augustus 2016 heeft de Raad Spanje verzocht om tegen 2018 een einde te maken aan het buitensporige tekort en, in het bijzonder, het overheidstekort terug te dringen tot 4,6 % van het bbp in 2016, 3,1 % van het bbp in 2017 en 2,2 % van het bbp in 2018. Op basis van de geactualiseerde voorjaarsprognose 2016 van de Commissie werd deze verbetering van het overheidssaldo geacht overeen te stemmen met een verslechtering van het structurele saldo met 0,4 % van het bbp in 2016 en een verbetering met 0,5 % van het bbp in 2017 en in 2018. Spanje haalde in 2016 een nominaal tekort van 4,5 % van het bbp, onder het streefdoel als vervat in het besluit van de Raad van 8 augustus 2016. Op basis van de voorjaarsprognose 2017 van de Commissie zal het nominale tekort naar verwachting afnemen tot 3,2 % van het bbp in 2017 en verder tot 2,6 % van het bbp in 2018 bij ongewijzigd beleid, respectievelijk 0,1 % en 0,4 % van het bbp boven de streefdoelen voor het nominale tekort in het stabiliteitsprogramma 2017 en die door de Raad zijn gesteld. Anders dan in het stabiliteitsprogramma 2017 wordt in de prognose niet uitgegaan van de verwezenlijking van de bovengenoemde voorwaardelijke verplichtingen. De gecumuleerde begrotingsinspanning zal naar verwachting nipt worden gerealiseerd over 2016-2017, maar in 2018 wordt bij ongewijzigd beleid verwacht dat deze inspanning ontoereikend zal zijn ten opzichte van wat er gevraagd werd in het besluit van de Raad van 8 augustus 2016. Daarnaast verzocht de Raad Spanje in augustus 2016 maatregelen te nemen om zijn begrotingskader te verbeteren, maar worden in het stabiliteitsprogramma 2017 geen plannen gemeld om de uitgavenregel van de stabiliteitswet in sterkere mate te laten bijdragen tot de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Al bij al is de Raad van oordeel dat verdere maatregelen nodig zullen zijn, met name in 2018, om te voldoen aan de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact en in het bijzonder aan het besluit van de Raad van 8 augustus 2016.

 

(8)

Het ontbreekt Spanje nog steeds aan een duidelijk en samenhangend beleidskader voor overheidsaanbestedingen dat zorgt voor de naleving van wet- en regelgeving, een hoog niveau van mededinging en economische efficiëntie, namelijk door middel van doeltreffende controles vooraf en achteraf, en een betere transparantie en coördinatie tussen aanbestedende diensten en entiteiten op alle bestuursniveaus. De regering heeft in 2017 enkele maatregelen voorgesteld om het stelsel voor toezicht op aanbestedingen te verbeteren. Deze voorstellen moeten nog door het parlement worden goedgekeurd.

 

(9)

Spanje heeft vooruitgang geboekt in de bestrijding van corruptie, met name op het gebied van transparantie van de bestuurlijke besluitvorming en meer concreet wat betreft het aannemen van wetten over de transparantie van partijfinanciering, openbaarmaking van vermogens en belangenconflicten. De aandacht verschuift nu naar de tenuitvoerlegging van deze maatregelen. Ondanks een toenemend aantal onderzoeken naar lokale of regionale corruptiezaken zijn op die bestuursniveaus geen op maat gesneden preventieve strategieën ontwikkeld om het risico op corruptie te beperken en bestaat er geen preventieve strategie die deze besturen samen voeren. Voor andere tekortkomingen, zoals de hiaten in de wetgeving ter bescherming van klokkenluiders, het niveau van onafhankelijkheid van het onlangs opgerichte bureau voor belangenconflicten en het gebrek aan regelgeving voor lobbywerk, zijn nog geen specifieke maatregelen genomen. Een andere kwestie is de langdurige rechtsprocedure voor corruptiezaken. De strafvorderingswet werd in 2015 gewijzigd om de termijnen voor onderzoekshandelingen in te korten en onnodige vertragingen in de strafprocedures in te perken. Indien de bepalingen voor het verlengen van proceduretermijnen restrictief blijken te zijn, kan hierdoor evenwel het risico groeien dat deze termijnen te kort zullen zijn voor het behandelen van complexe corruptiezaken.

 

(10)

Hoewel het normale btw-tarief in overeenstemming is met het Uniegemiddelde en de btw-kloof klein is en terugloopt, heeft Spanje betrekkelijk lage btw-inkomsten. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat veelvuldig vrijstellingen of verlaagde tarieven worden toegepast op verschillende producten en diensten. Als gevolg daarvan tekende Spanje in 2014 de grootste beleidskloof in de Unie op (59 % ten opzichte van het Uniegemiddelde van ongeveer 44 %). Op dezelfde wijze behoren Spanjes inkomsten uit milieugerelateerde belastingen tot de laagste van de Unie, ook al zijn de jongste jaren een aantal maatregelen genomen, voornamelijk in de energiesector. Het heffen van belastingen op vervuiling en op het gebruik van hulpbronnen kan meer inkomsten opleveren en aanzienlijke sociale en milieuvoordelen met zich meebrengen. Verder is er sprake van een normatieve versnippering, die tot een heterogene aanpak van een aantal belastingen op regionaal niveau leidt. Wat de uitgaven betreft, heeft de regering AIReF als onafhankelijke begrotingsinstantie belast met een toetsing van de uitgaven voor alle overheidsniveaus. In deze toetsing kan worden nagegaan op welke gebieden aan de financieringsbehoeften kan worden voldaan met een efficiënter gebruik van hulpmiddelen.

 

(11)

De afgelopen jaren zijn veel banen geschapen, hetgeen ondersteund wordt door hervormingen op de arbeidsmarkt en loonmatiging. De werkloosheidsgraad is snel gedaald, maar behoort nog tot de hoogste in de Unie, vooral onder jongeren en laaggeschoolden, hetgeen het risico met zich meebrengt dat zij zich terugtrekken uit de arbeidsmarkt. Bijna de helft van de werklozen zit al meer dan een jaar zonder baan. Spanje neemt maatregelen om jongeren te ondersteunen, met name door een verruiming van de criteria om voor de jongerengarantie (6) in aanmerking te komen, en door een betere individuele ondersteuning van langdurig werklozen. De doeltreffendheid daarvan hangt ook af van de daadkracht van de regionale overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening. Er is ruimte om de samenwerking met sociale diensten te versterken, ook om te komen tot betere en uitgebreide diensten voor werkzoekenden, in het bijzonder voor langdurig werklozen en personen die in aanmerking komen voor inkomensgarantieregelingen. Tegelijkertijd kan de samenwerking tussen overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening en werkgevers worden verbeterd, met name door een groter aantal vacatures door deze diensten te laten afwikkelen.

 

(12)

Spanje heeft een van de hoogste percentages van tijdelijke arbeid in de Unie, en veel tijdelijke contracten zijn van zeer korte duur. Het percentage tijdelijke contacten die in vaste contracten overgaan, is zeer laag in vergelijking met het Uniegemiddelde. Het wijdverbreide gebruik van tijdelijke contracten gaat gepaard met een lagere productiviteitsgroei (onder meer door beperkte opleidingskansen op de werkplek), slechtere arbeidsomstandigheden en een hoger armoederisico. De recente hervormingen van de arbeidsmarkt lijken een enigszins positief effect te hebben gehad op het terugdringen van de segmentatie tussen vaste en tijdelijke contracten, en de voortdurende versterking van arbeidsinspecties levert positieve resultaten op in de aanpak van het misbruik van tijdelijke contracten. Bepaalde aspecten van de Spaanse arbeidsmarkt kunnen echter nog ontmoedigend zijn om aan te werven op basis van vaste contracten, onder meer door de onzekerheid in geval van een juridisch geschil na een ontslag, samen met betrekkelijk hoge opzegvergoedingen voor werknemers met een vast contract. Voorts blijft het stelsel van stimulansen voor indienstneming versnipperd en is het niet doeltreffend om werkgelegenheidskansen van onbepaalde duur te bevorderen. Hoewel onlangs een werkgroep over de kwaliteit van de werkgelegenheid is opgericht, beschikt Spanje nog niet over een algemeen plan voor de bestrijding van de segmentering van de arbeidsmarkt, waartoe in 2014 was besloten in een overeenkomst tussen de regering en de sociale partners.

 

(13)

Er bestaan nog altijd verschillen tussen regio’s en regelingen wat betreft de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een inkomensgarantie en wat betreft de koppeling tussen activering en bescherming. Bepaalde kwetsbare groepen zijn uitgesloten van enige inkomensgarantieregeling. De beperkte doeltreffendheid van de regelingen is gedeeltelijk te verklaren door de grote verschillen in niveau van toereikendheid en toelatingsvoorwaarden van de regionale stelsels voor het minimuminkomen en door de versnippering van het nationale uitkeringsstelsel in een groot aantal regelingen die zich richten tot uiteenlopende categorieën van werkzoekenden en beheerd worden door verschillende instanties. De versnippering leidt tot onderbrekingen in de steun voor degenen die daaraan behoefte hebben, en staat het aanbieden van geïntegreerde dienstentrajecten in de weg. Om een antwoord te geven op de talrijke uitdagingen, loopt er een studie die tot doel heeft de effectiviteit van de nationale en regionale inkomenssteunregelingen te evalueren. De gezinsbijslagen zijn niet doelgericht. Wanneer rekening wordt gehouden met het effect van belastingvoordelen, is het belastingstelsel in zijn geheel lichtjes degressief. Daarnaast wordt veel meer gebruikgemaakt van kinderopvang naargelang het inkomen stijgt, hetgeen wijst op belemmeringen voor toegang van ouders met een laag inkomen. In de langdurige zorg worden nu betere diensten verstrekt, maar er zijn verschillen tussen regio’s en aan de huidige behoeften wordt nog steeds niet voldaan.

 

(14)

Zwakke onderwijsresultaten hebben een negatieve invloed op het langetermijnpotentieel voor productiviteitsgroei in Spanje. Ondanks significante verbeteringen in de voorbije jaren blijft het schooluitvalpercentage tot de hoogste in de Unie behoren. Er zijn grote regionale verschillen in het aantal leerlingen die de school vroegtijdig verlaten en in hun prestaties, vooral waar het om basisvaardigheden gaat. Opleiding van leerkrachten en ondersteuning van individuele leerlingen vormen de drijvende krachten achter een succesvolle schoolopleiding in goed presterende regio’s. Spanje heeft het hoogste percentage zittenblijvers in de Unie, hetgeen het risico op schooluitval nog doet toenemen, de succesverwachtingen doet zakken en op de kosten van het onderwijs weegt. De inzetbaarheid van afgestudeerden van het hoger onderwijs blijft betrekkelijk laag. De lage mobiliteit van studenten en academisch personeel, de beperkte stagemogelijkheden, het gebrek aan stimuli en de starheid van het academisch bestuur blijven obstakels voor samenwerking met het bedrijfsleven op het gebied van onderwijs of onderzoek.

 

(15)

Om de productiviteit en het concurrentievermogen te versterken, zou Spanje baat hebben bij verdere bevordering van onderzoek en innovatie. De resultaten inzake innovatie zijn echter teruggelopen en liggen nu lager dan in 2007, terwijl de kloof ten opzichte van het Uniegemiddelde in de loop der tijd gegroeid is. Deze lage innovatieprestaties vallen samen met dalende particuliere O&O-uitgaven en wijzen op zwakke punten in het bestuurskader voor onderzoek en innovatie. Het staatsagentschap voor onderzoek, dat belast is met het beheer van de overheidsfinanciering voor onderzoek en innovatie, is begin 2017 operationeel geworden. Tot op heden bestaat er geen systematische meerjarenplanning voor de financiering van steunprogramma’s. Voorts wordt de doeltreffendheid van de steunprogramma’s niet systematisch geëvalueerd om de opzet en de uitvoering ervan te verbeteren. Ten gevolge van een gebrek aan stimulansen en de starheid van het academisch bestuur blijft ook de publiek-private samenwerking zwak en is de mobiliteit van onderzoekers tussen overheid en particuliere sector laag. De coördinatie tussen de verschillende overheidsniveaus is niet optimaal, met als gevolg dat de nationale en regionale beleidsmaatregelen niet hun volle synergie bereiken.

 

(16)

Spaanse kleine ondernemingen vertonen vaak een significant lagere productiviteit dan hun gelijken in andere grote lidstaten. Aangezien kleine ondernemingen in Spanje wijdverspreid zijn, heeft dit een grote impact op de totale productiviteit van de economie. Als hindernissen worden weggenomen voor het oprichten, exploiteren en verder uitbouwen van bedrijven, zou dit dan ook resulteren in meer investeringen en hogere productiviteit. De Spaanse regering heeft de afgelopen jaren verscheidene maatregelen genomen om het oprichten en uitbreiden van bedrijven te vergemakkelijken. Deze hervormingen moeten worden geconsolideerd en volledig worden uitgevoerd om de voordelen ervan volledig te benutten. Met de in 2013 aangenomen wet inzake eenheid van de markt is een bijdrage geleverd om de extra kosten voor ondernemers ten gevolge van de grote verschillen en overlappingen in de regelgeving voor ondernemingen tussen de regio’s aan te pakken. Het feit dat ondernemingen steeds meer gebruikmaken van het klachtenmechanisme van die wet om zich in rechte te verzetten tegen belemmeringen voor markttoegang, wijst erop dat de vergunningsprocedures mogelijk verder vereenvoudigd dienen te worden. Om de bevoegde overheidsinstanties te coördineren, ook op het niveau van het sectoraal overleg, zijn meer inspanningen vereist. Dit is essentieel om ervoor te zorgen dat onnodige belemmeringen voor de toegang tot de markt doeltreffend met bestaande en toekomstige wetgeving op alle niveaus worden weggewerkt, ook voor nieuwe bedrijfsmodellen in de deeleconomie. In de detailhandel wordt de markttoegang nog steeds onnodig beperkt door dubbele vergunningen voor winkelvestigingen. De voorwaarden voor markttoegang in regionale wetgeving betreffende vervoerdiensten met chauffeur en de verhuur van accommodatie voor een korte periode, kunnen een hinderpaal vormen voor een evenwichtige ontwikkeling van de deeleconomie. Spanje heeft in de eerste maanden van 2017 stappen ondernomen om het hefboomeffect van de wet inzake eenheid van de markt te versterken: voorbeelden daarvan zijn de recentelijk aangenomen gids voor de uitvoering van de wet en de publicatie van de catalogus van goede en slechte praktijken in de uitvoering.

 

(17)

De regulering van zakelijke diensten blijft betrekkelijk restrictief. Protectionistische rechten („voorbehouden activiteiten”) worden selectief aan bepaalde dienstverleners toegekend, terwijl anderen met relevante vergelijkbare kwalificaties worden uitgesloten. Voor een groot aantal beroepen is lidmaatschap van een beroepsvereniging vereist. Het niveau van de beperkingen ligt in Spanje hoger dan het gewogen Uniegemiddelde voor civiel ingenieurs, architecten en toeristische gidsen. Het ligt lager dan het Uniegemiddelde voor octrooigemachtigden en advocaten, hoewel de toegang tot laatstgenoemd beroep strenger beperkt is dan voor enig ander beroep in Spanje. Het ontwerp van wet inzake zakelijke diensten, dat onder meer het lidmaatschap van beroepsverenigingen moet rationaliseren, is nog steeds niet aangenomen. Deze hervorming voorziet ook in een grotere transparantie en verantwoordingsplicht voor beroepsorganisaties en de openstelling van onterecht voorbehouden activiteiten, en moet de eenheid van de markt veiligstellen wat de toegang tot en de uitoefening van zakelijke diensten in Spanje betreft.

 

(18)

In de context van het Europees Semester 2017 heeft de Commissie een brede analyse van het economisch beleid van Spanje verricht. Die analyse is gepubliceerd in het landverslag 2017. Voorts heeft zij zowel het stabiliteitsprogramma 2017 als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Spanje zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaaleconomisch beleid in Spanje, maar is zij ook nagegaan of de Unieregels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

 

(19)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2017 onderzocht en zijn advies (7) daarover is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven.

 

(20)

In het licht van de diepgaande evaluatie door de Commissie en van deze beoordeling heeft de Raad het nationale hervormingsprogramma 2017 en het stabiliteitsprogramma 2017 onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 zijn in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 3 weergegeven,

BEVEELT AAN dat Spanje in 2017 en 2018 de volgende actie onderneemt:

 

1.

Zorgen voor de naleving van het besluit van de Raad van 8 augustus 2016, met inbegrip van maatregelen om het begrotingskader en het kader voor overheidsopdrachten te versterken. Een grondige evaluatie van de uitgaven verrichten om na te gaan op welke gebieden de efficiëntie van de uitgaven kan worden verbeterd.

 

2.

De coördinatie tussen regionale arbeidsbemiddelingsdiensten, sociale diensten en werkgevers versterken om beter in te spelen op de behoeften van werkzoekenden en werkgevers. Maatregelen nemen om indienstneming onder contracten van onbepaalde duur te bevorderen. Regionale verschillen en versnippering in inkomensgarantieregelingen aanpakken en de ondersteuning van gezinnen verbeteren, met inbegrip van de toegang tot hoogwaardige kinderopvang. De relevantie van het hoger onderwijs voor de arbeidsmarkt verhogen. Regionale verschillen in onderwijsresultaten aanpakken, met name door de opleiding van leerkrachten en de ondersteuning van individuele studenten te verbeteren.

 

3.

Zorgen voor toereikende en duurzame investeringen in onderzoek en innovatie en het bestuur ervan versterken op de verschillende overheidsniveaus. Zorgen voor een diepgaande en tijdige uitvoering van de wet inzake de eenheid van de markt voor bestaande en toekomstige wetgeving.

Gedaan te Brussel, 11 juli 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • T. 
    TÕNISTE
 

  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
  • (5) 
    Conjunctuurgezuiverd begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, herberekend door de Commissie volgens de algemeen aanvaarde methode.
  • (7) 
    Op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.