Besluit 2017/783 - Standpunt EU over een wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst (derde energiepakket)

1.

Wettekst

6.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 118/6

 

BESLUIT (EU) 2017/783 VAN DE RAAD

van 25 april 2017

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst

(derde energiepakket)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1, artikel 62 en artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) („de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan, onder meer, bijlage IV (Energie) bij die overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

 

(3)

Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(4)

Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(5)

Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(6)

Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie (6) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(7)

Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(8)

Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(9)

Besluit 2010/685/EU van de Commissie (9) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(10)

Besluit 2012/490/EU van de Commissie (10) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(11)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad (11) wordt bij Verordening (EG) nr. 714/2009 ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(12)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad (12) wordt bij Verordening (EG) nr. 715/2009 ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(13)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (13) wordt bij Richtlijn 2009/72/EG ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(14)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (14) wordt bij Richtlijn 2009/73/EG ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(15)

Het in de EER-overeenkomst opgenomen Besluit 2003/796/EG (15) van de Commissie wordt bij Besluit 2011/280/EU (16) ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(16)

Bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(17)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 25 april 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • I. 
    BORG
 

  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 163 van 15.6.2013, blz. 1).
  • (7) 
    Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).
  • (8) 
    Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
  • (9) 
    Besluit 2010/685/EU van de Commissie van 10 november 2010 tot wijziging van hoofdstuk 3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PB L 293 van 11.11.2010, blz. 67).
  • Besluit 2012/490/EU van de Commissie van 24 augustus 2012 houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PB L 231 van 28.8.2012, blz. 16).
  • Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 1).
  • Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van woensdag 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PB L 289 van 3.11.2005, blz. 1).
  • Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37).
  • Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van donderdag 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 98/30/EG (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 57).
  • Besluit 2011/280/EU van de Commissie van 16 mei 2011 houdende intrekking van Besluit 2003/796/EG tot oprichting van de Europese Groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (PB L 129 van 17.5.2011, blz. 14).
  • Besluit 2003/796/EG van de Commissie van 11 november 2003 tot oprichting van de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (PB L 296 van 14.11.2003, blz. 34).
 

ONTWERP

BESLUIT Nr. … VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

tot wijziging van bijlage IV (Energie) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (1) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(2)

Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (2) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(3)

Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (3), zoals gerectificeerd bij PB L 229 van 1.9.2009, blz. 29 en PB L 309 van 24.11.2009, blz. 87, dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(4)

Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(5)

Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (5) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(6)

Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (6) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(7)

Besluit 2010/685/EU van de Commissie van 10 november 2010 tot wijziging van hoofdstuk 3 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (7) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(8)

Besluit 2012/490/EU van de Commissie van 24 augustus 2012 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (8) dient in de EER-overeenkomst te worden opgenomen.

 

(9)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad (9) wordt bij Verordening (EG) nr. 714/2009 ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(10)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad (10) wordt bij Verordening (EG) nr. 715/2009 ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(11)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) wordt bij Richtlijn 2009/72/EG ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(12)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) wordt bij Richtlijn 2009/73/EG ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(13)

Het in de EER-overeenkomst opgenomen Besluit 2003/796/EG (13) van de Commissie wordt bij Besluit 2011/280/EU (14) ingetrokken en dient derhalve uit de EER-overeenkomst te worden geschrapt.

 

(14)

De transmissiesysteembeheerders van de EVA-staten mogen niet worden beschouwd als beheerders uit derde landen voor het ENTSB voor elektriciteit en het ENTSB voor gas.

 

(15)

Bijlage IV bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IV bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

De tekst van punt 20 (Verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad) wordt vervangen door:

„32009 R 0714: Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 15), zoals gewijzigd bij:

 

32013 R 0543: Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 (PB L 163 van 15.6.2013, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

 

a)

In artikel 3, lid 3, en artikel 15, lid 6, wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

b)

De bepalingen betreffende bindende besluiten van het agentschap, zoals bedoeld in artikel 17, lid 5, worden in het geval een EVA-staat betrokken is, vervangen door:

 

„i)

In een zaak waarbij een of meer EVA-staten betrokken zijn, keurt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een besluit goed dat gericht is aan de nationale regulerende autoriteiten van de betrokken EVA-staat of -staten.

 

ii)

Het agentschap heeft het recht om volledig deel te nemen aan de werkzaamheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en haar voorbereidende instanties, wanneer de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ten aanzien van de EVA-staten de taken van het agentschap verricht, zoals bepaald in deze overeenkomst, maar heeft geen stemrecht.

 

iii)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft het recht om volledig deel te nemen aan alle werkzaamheden van het agentschap en zijn voorbereidende instanties, maar heeft geen stemrecht.

 

iv)

Het agentschap en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA werken nauw samen voor de goedkeuring van besluiten, adviezen en aanbevelingen.

Besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden onverwijld vastgesteld op grond van de conceptversies die het agentschap op eigen initiatief of op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft opgesteld.

Als het agentschap in lijn met deze verordening een ontwerp voorbereidt voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, brengt het de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA daarvan op de hoogte. Die Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bepaalt binnen welke termijn de nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten hun standpunt ter zake kenbaar kunnen maken, daarbij rekening houdend met de dringendheid, de complexiteit en de mogelijke gevolgen van de aangelegenheid.

Nationale regulerende autoriteiten van een EVA-staat kunnen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verzoeken haar besluit te heroverwegen. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA stuurt dit verzoek door naar het agentschap. In dat geval overweegt het agentschap of het een nieuwe conceptversie opstelt voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en antwoordt het onverwijld.

Indien het agentschap een besluit dat correspondeert met een door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld besluit, wijzigt, opschort of intrekt, stelt het agentschap onverwijld een conceptversie met dezelfde doelstelling op voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

 

v)

Indien tussen het agentschap en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA onenigheid rijst met betrekking tot de toepassing van deze bepalingen, roepen de directeur van het agentschap en het College van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, met inachtneming van de spoedeisendheid van de aangelegenheid, onverwijld een vergadering bijeen om een consensus tot stand te brengen. Indien geen consensus tot stand kan komen, kan de directeur van het agentschap of het College van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de overeenkomstsluitende partijen verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan het Gemengd Comité van de EER, dat de aangelegenheid zal behandelen overeenkomstig artikel 111 van deze overeenkomst, dat van overeenkomstige toepassing is. Overeenkomstig artikel 2 van Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 1/94 van 8 februari 1994 tot goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité van de EER (15) kan een overeenkomstsluitende partij een verzoek indienen om in dringende situaties onmiddellijk vergaderingen te beleggen. Onverminderd dit lid kan een overeenkomstsluitende partij te allen tijd op eigen initiatief de kwestie aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen overeenkomstig de artikelen 5 of 111 van deze overeenkomst.

 

vi)

Procedures kunnen worden ingesteld bij het EVA-Hof door de EVA-staten of een natuurlijke persoon of rechtspersoon overeenkomstig de artikelen 36 en 37 van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.”.

 

c)

Aan artikel 20 wordt het volgende toegevoegd:

„Een verzoek van de Commissie inzake de informatie als bedoeld in artikel 20, leden 2 en 5, wordt, voor de EVA-staten, ingediend door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij de betrokken onderneming.”.

 

d)

In artikel 22, lid 2, wordt het volgende toegevoegd:

„De taken als bedoeld in artikel 22, lid 2, worden voor de betrokken ondernemingen in de EVA-staten, uitgevoerd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.”.

 

e)

In artikel 23 wordt het volgende toegevoegd:

„De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het in artikel 23 bedoelde comité, maar hebben geen stemrecht.””.

 

2.

De tekst van punt 22 (Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vervangen door de volgende tekst:

„32009 L 0072: Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55).

De bepalingen van de richtlijn worden, voor de toepassing van deze overeenkomst, als volgt gelezen:

 

a)

Verwijzingen naar bepalingen van het Verdrag gelden als verwijzingen naar de overeenkomstige bepalingen van deze overeenkomst.

 

b)

De richtlijn is niet van toepassing op elektriciteitskabels en gerelateerde faciliteiten van een connectiepunt aan de kust tot aan installaties voor aardolieproductie.

 

c)

Artikel 7, lid 2, onder j), is niet van toepassing op de EVA-staten.

 

d)

Artikel 9, lid 1, is van toepassing op de EVA-staten vanaf één jaar na de inwerkingtreding van Besluit nr. …/… van …. [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER.

 

e)

In artikel 10, lid 7, wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

f)

Artikel 11, lid 3, artikel 11, lid 5, onder b), en artikel 11, lid 7, zijn niet van toepassing op de EVA-staten.

 

g)

In artikel 37, lid 1, onder d), worden de woorden „het agentschap” vervangen door de woorden „de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

h)

Artikel 37, lid 1, onder s), is niet van toepassing op de EVA-staten.

 

i)

In artikel 40, lid 1, wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

j)

Artikel 44, lid 2, wordt vervangen door:

„Artikel 9 is niet van toepassing op Cyprus, Luxemburg, Malta, Liechtenstein en/of IJsland. De artikelen 26, 32 en 33 zijn niet van toepassing op Malta.

Als IJsland na de inwerkingtreding van dit besluit kan aantonen dat er aanzienlijke problemen zijn voor de werking van zijn systemen, kan IJsland verzoeken om afwijkingen van de artikelen 26, 32 en 33, die kunnen worden toegestaan door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. Voordat zij een beslissing neemt, brengt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de EVA-staten en de Commissie op de hoogte van deze verzoeken, daarbij rekening houdend met de vertrouwelijkheid. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.”.

 

k)

De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het bij artikel 46 ingestelde comité, maar hebben geen stemrecht.”.

 

3.

De tekst van punt 23 (Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vervangen door de volgende tekst:

„32009 L 0073: Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).

De bepalingen van de richtlijn worden, voor de toepassing van deze overeenkomst, als volgt gelezen:

 

a)

Verwijzingen naar bepalingen van het Verdrag gelden als verwijzingen naar de overeenkomstige bepalingen van deze overeenkomst.

 

b)

De richtlijn is niet van toepassing op IJsland.

 

c)

in artikel 2, lid 11, wordt het volgende toegevoegd:

„Onder „LNG-faciliteit” worden geen faciliteiten verstaan voor het vloeibaar maken van aardgas dat plaatsvindt als onderdeel van een project voor olie- of gasproductie op zee, zoals de Melkøya-faciliteit.”.

 

d)

In artikel 2, lid 12, wordt het volgende toegevoegd:

„Onder „LNG-systeembeheerder” worden geen systeembeheerders verstaan van faciliteiten voor het vloeibaar maken van aardgas dat plaatsvindt als onderdeel van een project voor olie- of gasproductie op zee, zoals de Melkøya-faciliteit.”.

 

e)

Artikel 6 is niet van toepassing op de EVA-staten.

 

f)

In artikel 10, lid 7, wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

g)

Artikel 11, lid 3, artikel 11, lid 5, onder b), en artikel 11, lid 7, zijn niet van toepassing op de EVA-staten.

 

h)

De bepalingen betreffende bindende besluiten van het agentschap, zoals bedoeld in artikel 36, lid 4, derde alinea, worden in het geval een EVA-staat betrokken is, vervangen door:

 

„i)

In een zaak waarbij een of meer EVA-staten betrokken zijn, keurt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een besluit goed dat gericht is aan de nationale regulerende autoriteiten van de betrokken EVA-staat of -staten.

 

ii)

Het agentschap heeft het recht om volledig deel te nemen aan de werkzaamheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en haar voorbereidende instanties, wanneer de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ten aanzien van de EVA-staten de taken van het agentschap verricht, zoals bepaald in deze overeenkomst, maar heeft geen stemrecht.

 

iii)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft het recht om volledig deel te nemen aan alle werkzaamheden van het agentschap en zijn voorbereidende instanties, maar heeft geen stemrecht.

 

iv)

Het agentschap en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA werken nauw samen voor de goedkeuring van besluiten, adviezen en aanbevelingen.

Besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden onverwijld vastgesteld op grond van de conceptversies die het agentschap op eigen initiatief of op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft opgesteld.

Als het agentschap in lijn met deze richtlijn een ontwerp voorbereidt voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, brengt het de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA daarvan op de hoogte. Die Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bepaalt binnen welke termijn de nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten hun standpunt ter zake kenbaar kunnen maken, daarbij rekening houdend met de dringendheid, de complexiteit en de mogelijke gevolgen van de aangelegenheid.

Nationale regulerende autoriteiten van een EVA-staat kunnen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verzoeken haar besluit te heroverwegen. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA stuurt dit verzoek door naar het agentschap. In dat geval overweegt het agentschap of het een nieuwe conceptversie opstelt voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en antwoordt het onverwijld.

Indien het agentschap een besluit dat correspondeert met een door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld besluit, wijzigt, opschort of intrekt, stelt het agentschap onverwijld een conceptversie met dezelfde doelstelling op voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

 

v)

Indien tussen het agentschap en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA onenigheid rijst met betrekking tot de toepassing van deze bepalingen, roepen de directeur van het agentschap en het College van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, met inachtneming van de spoedeisendheid van de aangelegenheid, onverwijld een vergadering bijeen om een consensus tot stand te brengen. Indien geen consensus tot stand kan komen, kan de directeur van het agentschap of het College van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de overeenkomstsluitende partijen verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan het Gemengd Comité van de EER, dat de aangelegenheid zal behandelen overeenkomstig artikel 111 van deze overeenkomst, dat van overeenkomstige toepassing is. Overeenkomstig artikel 2 van Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 1/94 van 8 februari 1994 tot goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité van de EER (16) kan een overeenkomstsluitende partij een verzoek indienen om in dringende situaties onmiddellijk vergaderingen te beleggen. Onverminderd dit lid kan een overeenkomstsluitende partij te allen tijd op eigen initiatief de kwestie aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen overeenkomstig de artikelen 5 of 111 van deze overeenkomst.

 

vi)

Procedures kunnen worden ingesteld bij het EVA-Hof door de EVA-staten of een natuurlijke persoon of rechtspersoon overeenkomstig de artikelen 36 en 37 van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.”.

 

i)

In artikel 36, leden 8 en 9, wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

j)

In artikel 41, lid 1, onder d), worden de woorden „het agentschap” vervangen door de woorden „de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

k)

In artikel 44, lid 1, en artikel 49, leden 4 en 5, wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

l)

In artikel 49, lid 5, wordt het volgende toegevoegd:

„De volgende geografische gebieden in Noorwegen worden vrijgesteld van de artikelen 24, 31 en 32 voor ten hoogste 20 jaar na de inwerkingtreding van Besluit nr. [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER van [datum]:

 

i)

Jæren en Ryfylke,

 

ii)

Hordaland.

Over de noodzaak voor een verdere afwijking wordt beslist door de Noorse regulerende autoriteit, om de vijf jaar na de inwerkingtreding van Besluit nr. [dit besluit] van het Gemengd Comité van de EER van [datum], rekening houdend met de in dit artikel bepaalde criteria. De Noorse regulerende autoriteit stelt het Gemengd Comité van de EER en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op de hoogte van dit besluit en van de beoordeling waarop het gebaseerd is. Binnen twee maanden na ontvangst van het besluit kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een besluit goedkeuren op grond waarvan de Noorse regulerende autoriteit haar besluit moet aanpassen of intrekken. Deze periode kan met de instemming van zowel de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA als de Noorse regulerende autoriteit worden verlengd. De Noorse regulerende autoriteit voert het besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen één maand uit en stelt het Gemengd Comité van de EER en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA hiervan op de hoogte.”.

 

m)

Artikel 49, lid 6, wordt vervangen door:

„Artikel 9 is niet van toepassing op Cyprus, Luxemburg, Malta, Liechtenstein en/of IJsland.”.

 

n)

De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het bij artikel 51 ingestelde comité, maar hebben geen stemrecht.”.

 

4.

De tekst van punt 27 (Verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad) wordt vervangen door:

„32009 R 0715: Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 36), zoals gerectificeerd bij PB L 229 van 1.9.2009, blz. 29 en PB L 309 van 24.11.2009, blz. 87, zoals gewijzigd bij:

 

32010 D 0685: Besluit 2010/685/EU van de Commissie van 10 november 2010 (PB L 293 van 11.11.2010, blz. 67),

 

32012 D 0490: Besluit 2012/490/EU van de Commissie van 24 augustus 2012 (PB L 231 van 28.8.2012, blz. 16).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

 

a)

De richtlijn is niet van toepassing op IJsland.

 

b)

In artikel 3, lid 3, en artikel 20 wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

 

c)

De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het in artikel 28 bedoelde comité, maar hebben geen stemrecht.

 

d)

In artikel 30 wordt het woord „Commissie”, wat betreft de EVA-staten, gelezen als „Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.”.

 

5.

Na punt 45 (Besluit 2011/13/EU van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:

 

„46.

32009 R 0713: Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

 

a)

De nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten nemen ten volle deel aan de werkzaamheden van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna „agentschap” genoemd) en alle voorbereidende organen, met inbegrip van werkgroepen, comités en taskforces van het agentschap, de raad van bestuur en de raad van regulators, zonder stemrecht.

 

b)

In afwijking van de bepalingen van protocol 1 bij de Overeenkomst, staat de in de verordening gebruikte term „lidsta(a)t(en)” niet alleen voor de in de verordening bedoelde lidstaten, maar ook voor de EVA-staten.

 

c)

Wat de EVA-staten betreft, staat het agentschap waar en wanneer nodig de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA of het Permanent Comité, naargelang van het geval, bij in de uitvoering van hun respectieve taken.

 

d)

De bepalingen betreffende bindende besluiten van het agentschap, zoals bedoeld in de artikelen 7, 8, en 9, worden in het geval een EVA-staat betrokken is, vervangen door:

 

„i)

In een zaak waarbij een of meer EVA-staten betrokken zijn, keurt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een besluit goed dat gericht is aan de nationale regelgevende autoriteiten van de betrokken EVA-staat of -staten.

 

ii)

Het agentschap heeft het recht om volledig deel te nemen aan de werkzaamheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en haar voorbereidende instanties, wanneer de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ten aanzien van de EVA-staten de taken van het agentschap verricht, zoals bepaald in deze overeenkomst, maar heeft geen stemrecht.

 

iii)

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft het recht om volledig deel te nemen aan alle werkzaamheden van het agentschap en zijn voorbereidende instanties, maar heeft geen stemrecht.

 

iv)

Het agentschap en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA werken nauw samen voor de goedkeuring van besluiten, adviezen en aanbevelingen.

Besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden onverwijld vastgesteld op grond van de conceptversies die het agentschap op eigen initiatief of op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft opgesteld.

Als het agentschap in lijn met deze verordening een ontwerp voorbereidt voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, brengt het de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA daarvan op de hoogte. Die Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bepaalt binnen welke termijn de nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten hun standpunt ter zake kenbaar kunnen maken, daarbij rekening houdend met de dringendheid, de complexiteit en de mogelijke gevolgen van de aangelegenheid.

Nationale regulerende autoriteiten van een EVA-staat kunnen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verzoeken haar besluit te heroverwegen. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA stuurt dit verzoek door naar het agentschap. In dat geval overweegt het agentschap of het een nieuwe conceptversie opstelt voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en antwoordt het onverwijld.

Indien het agentschap een besluit dat correspondeert met een door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld besluit, wijzigt, opschort of intrekt, stelt het agentschap onverwijld een conceptversie met dezelfde doelstelling op voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

 

v)

Indien tussen het agentschap en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA onenigheid rijst met betrekking tot de toepassing van deze bepalingen, roepen de directeur van het agentschap en het College van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, met inachtneming van de spoedeisendheid van de aangelegenheid, onverwijld een vergadering bijeen om een consensus tot stand te brengen. Indien geen consensus tot stand kan komen, kan de directeur van het agentschap of het College van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de overeenkomstsluitende partijen verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan het Gemengd Comité van de EER, dat de aangelegenheid zal behandelen overeenkomstig artikel 111 van deze overeenkomst, dat van overeenkomstige toepassing is. Overeenkomstig artikel 2 van Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 1/94 van 8 februari 1994 tot goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité van de EER (17) kan een overeenkomstsluitende partij een verzoek indienen om in dringende situaties onmiddellijk vergaderingen te beleggen. Onverminderd dit lid kan een overeenkomstsluitende partij te allen tijd op eigen initiatief de kwestie aan het Gemengd Comité van de EER voorleggen overeenkomstig de artikelen 5 of 111 van deze overeenkomst.

 

vi)

Procedures kunnen worden ingesteld bij het EVA-Hof door de EVA-staten of een natuurlijke persoon of rechtspersoon overeenkomstig de artikelen 36 en 37 van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, tegen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.”.

 

e)

Aan artikel 12 wordt het volgende toegevoegd:

„De nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten nemen volledig deel aan de raad van bestuur, maar hebben geen stemrecht. Het interne reglement van orde van de raad van bestuur geeft volledige uitvoering aan de deelname van de nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten.”.

 

f)

Aan artikel 14 wordt het volgende toegevoegd:

„De nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten nemen volledig deel aan de raad van regulators en alle voorbereidende organen van het agentschap. Zij hebben geen stemrecht in de raad van regulators. Het interne reglement van orde van de raad van regulators geeft volledige uitvoering aan de deelname van de nationale regulerende autoriteiten van de EVA-staten.”.

 

g)

De bepalingen van artikel 19 worden vervangen door:

„Indien het bezwaar betrekking heeft op een besluit van het agentschap in een zaak waar het geschil ook betrekking heeft op de nationale regulerende autoriteiten van een of meer EVA-staten, verzoekt de bezwaarcommissie de nationale regulerende autoriteit van de betrokken EVA-staat of -staten om binnen een bepaalde termijn opmerkingen te maken naar aanleiding van de kennisgevingen van de partijen die betrokken zijn bij de bezwaarprocedure. Het is de nationale regulerende autoriteiten van de betrokken EVA-staat of -staten toegestaan een mondelinge uiteenzetting te geven. Indien de bezwaarcommissie een besluit dat correspondeert met een door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld besluit wijzigt, opschort of beëindigt, stelt het agentschap onverwijld een ontwerpbesluit met dezelfde doelstelling op voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.”.

 

h)

De bepalingen van artikel 20 zijn niet van toepassingen op zaken waarbij een of meer EVA-staten betrokken zijn.

 

i)

Aan artikel 21 wordt het volgende toegevoegd:

„De EVA-staten nemen deel aan de financiering van het agentschap. Te dien einde zijn de procedures van artikel 82, lid 1, onder a), van de Overeenkomst en Protocol 32 bij de Overeenkomst van toepassing.”.

 

j)

Aan artikel 27 wordt het volgende toegevoegd:

„De EVA-staten kennen het Agentschap gelijkwaardige voorrechten en immuniteiten toe als zijn vervat in het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie.”.

 

k)

Aan artikel 28 wordt het volgende toegevoegd:

„In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), en artikel 82, lid 3, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, door de directeur van het agentschap in dienst worden genomen.

In afwijking van artikel 12, lid 2, onder e), artikel 82, lid 3, onder e), en artikel 85, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, worden de in artikel 129, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde talen door het agentschap ten aanzien van zijn personeel beschouwd als in artikel 55, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde talen van de Unie.”.

 

l)

In artikel 30, lid 1, wordt het volgende toegevoegd:

„Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is, voor de toepassing van deze Overeenkomst, eveneens van toepassing op alle documenten van het agentschap van de EVA-landen.”.

 

m)

Aan artikel 32 wordt het volgende toegevoegd:

„De vertegenwoordigers van de EVA-staten nemen volledig deel aan alle werkzaamheden van het bij artikel 32 ingestelde comité, maar hebben geen stemrecht.””.

 

6.

Na punt 46 (Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

 

„47.

32013 R 0543: Verordening (EU) nr. 543/2013 van de Commissie van 14 juni 2013 betreffende de toezending en publicatie van gegevens inzake de elektriciteitsmarkten en houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 163 van 15.6.2013, blz. 1).”.

 

7.

De tekst van punt 21 (Beschikking 2003/796/EG van de Commissie) wordt geschrapt.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009, (EG) nr. 715/2009 zoals gerectificeerd bij PB L 229 van 1.9.2009, blz. 29, en PB L 309 van 24.11.2009, blz. 87 en (EU) nr. 543/2013, Richtlijnen 2009/72/EG en 2009/73/EG en Besluiten 2010/685/EU en 2012/490/EU, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op […] of op de dag volgende op de laatste kennisgeving aan het Gemengd Comité van de EER op grond van artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst, naargelang wat zich het laatst voordoet (18).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel,

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

van het Gemengd Comité van de EER

 

  • [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.