Hervormingsprogramma 2016 en stabiliteitsprogramma 2016 van Estland

1.

Wettekst

18.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 299/45

 

AANBEVELING VAN DE RAAD

van 12 juli 2016

over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Estland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2016 van Estland

(2016/C 299/11)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 26 november 2015 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse groeianalyse en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees semester 2016 voor coördinatie van het economisch beleid. De prioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse zijn op 17-18 maart 2016 door de Europese Raad bekrachtigd. Op 26 november 2015 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Estland heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen. Deze aanbeveling is op 18-19 februari 2016 door de Europese Raad bekrachtigd en op 8 maart 2016 door de Raad goedgekeurd. (3) Als land dat de euro als munt heeft en in het licht van de nauwe onderlinge verwevenheid tussen de economieën van de economische en monetaire unie, dient Estland ervoor te zorgen dat aan de aanbevelingen volledig en tijdig uitvoering wordt gegeven.

 

(2)

Op 26 februari 2016 is het landverslag 2016 voor Estland gepubliceerd. Daarin werd een beoordeling gemaakt van de vooruitgang die Estland heeft gemaakt bij de tenuitvoerlegging van de op 14 juli 2015 door de Raad vastgestelde landspecifieke aanbevelingen en bij de verwezenlijking van de nationale Europa 2020-doelstellingen. Het landverslag bevatte ook een op grond van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerde diepgaande evaluatie. Op 8 maart 2016 heeft de Commissie de resultaten van de diepgaande evaluatie gepresenteerd. Op basis van haar analyse concludeert de Commissie dat er in Estland geen sprake is van macro-economische onevenwichtigheden.

 

(3)

Op 28 april 2016 heeft Estland zijn stabiliteitsprogramma 2016 ingediend en op 10 maart 2016 zijn nationale hervormingsprogramma 2016. Op grond van de onderlinge verbanden tussen beide programma's zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

 

(4)

De betreffende landspecifieke aanbevelingen zijn in aanmerking genomen bij de programmering van de Europese structuur- en investeringsfondsen voor de periode 2014-2020. Zoals bepaald in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) kan de Commissie, wanneer het noodzakelijk is om de uitvoering van de betreffende aanbevelingen van de Raad te ondersteunen, een lidstaat verzoeken de partnerschapsovereenkomst en de betrokken programma's te evalueren en wijzigingen voor te stellen. De Commissie heeft in de richtsnoeren inzake de toepassing van maatregelen om de doeltreffendheid van de Europese structuur- en investeringsfondsen te koppelen aan gezond economisch bestuur nader aangegeven hoe zij van die bepaling gebruik zou maken.

 

(5)

Estland valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact. In haar stabiliteitsprogramma 2016 plant de regering een nominaal tekort van ongeveer 0,5 % van het bbp van 2016 tot 2018, om nadien een evenwicht te bereiken. Estland bereikt gedurende de hele programmaperiode zijn middellangetermijndoelstelling, namelijk een structureel evenwicht. Volgens het stabiliteitsprogramma zou de overheidsschuldquote in 2017 op ongeveer 10 % van het bbp blijven om daarna te dalen tot ongeveer 9,5 % van het bbp in 2020. Het macro-economische scenario dat aan deze begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is voor 2016 plausibel, maar voor 2017 optimistisch. Op basis van de voorjaarsprognose 2016 van de Commissie zou het structurele saldo van een overschot van 0,6 % van het bbp in 2015 evolueren naar een begrotingsevenwicht in 2016 en vervolgens naar een klein tekort van 0,2 % van het bbp in 2017, wat nauw aansluit bij de budgettaire middellangetermijndoelstelling. Verdere afwijkingen zullen worden getoetst aan de eis om het structurele saldo op het niveau van de budgettaire middellangetermijndoelstelling te houden. Op basis van zijn beoordeling van het stabiliteitsprogramma en rekening houdend met de voorjaarsprognoses 2016 van de Commissie is de Raad van oordeel dat Estland naar verwachting aan de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact zal voldoen.

 

(6)

Estland heeft belangrijke stappen genomen om de arbeidsparticipatie te vergroten, onder meer door een hervorming van de arbeidscapaciteit. Die hervorming, die sinds januari 2016 van kracht is en vanaf januari 2017 volledig zal worden uitgevoerd, zal het algemene arbeidsaanbod doen toenemen. Het zal een hele opgave worden om langdurig werklozen opnieuw op de arbeidsmarkt te integreren. Er worden nieuwe actieve arbeidsmarktmaatregelen getroffen om de begunstigden van de arbeidscapaciteitshervorming te helpen tot de arbeidsmarkt toe te treden en er te blijven, en ook de financiële steunregeling is gewijzigd.

 

(7)

Estland heeft maatregelen genomen om werken beter te stimuleren door de belastingdruk op arbeid voor alle inkomensgroepen, en ook voor de lage inkomens, te verminderen. Misschien mede daardoor kent Estland in vergelijking met het EU-gemiddelde een lagere werkloosheid en een hogere arbeidsparticipatie voor laaggeschoolde werknemers. Tot de reeds vastgestelde maatregelen behoort een aanvullende belastingteruggave vanaf 2017 voor de lage inkomens. Dat heeft echter hoge effectieve marginale belastingtarieven tot gevolg en brengt het risico mee dat een lagelonenval tot stand wordt gebracht en dat het deels zwart betalen van lonen wordt aangemoedigd. Het effect van die maatregelen zal pas na een evaluatie bekend zijn.

 

(8)

De uitvoering van de strategie inzake een leven lang leren 2020 en van het programma voor beroepsonderwijs en beroepsopleiding voor 2015-2018 heeft de participatie in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen bevorderd en de relevantie daarvan voor de arbeidsmarkt versterkt. Naar verwachting zal het aandeel studenten uit het beroepsonderwijs en beroepsopleidingen met een leerbaan toenemen, maar desalniettemin blijven de uitvalcijfers in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen zorgwekkend.

 

(9)

Het aantal plaatsen voor opvang en verzorging van 0- tot 3-jarigen is nog te beperkt, maar er is verbetering merkbaar en elk jaar komen er plaatsen bij.

 

(10)

Estland heeft de grootste loonkloof tussen mannen en vrouwen van alle Unielanden, namelijk 28,3 % in 2014. Daardoor ontstaat het risico dat het potentieel van vrouwen niet ten volle wordt benut. Naast andere factoren wordt de loonkloof tussen mannen en vrouwen toegeschreven aan beroeps- en sectorgerelateerde gendersegregatie op de arbeidsmarkt, een gebrek aan loontransparantie in de particuliere sector en langere loopbaanonderbrekingen voor vrouwen die zorgtaken op zich nemen. De regering heeft een reeks maatregelen aangekondigd om de loonkloof tussen mannen en vrouwen aan te pakken. De geplande maatregelen, die nog moeten worden goedgekeurd en uitgevoerd, zijn er onder meer op gericht gegevens beter te verzamelen, de arbeidsinspectie te belasten met het toezicht op de manier waarop de werkgevers het beginsel van gelijke beloning toepassen, loontransparantie te bevorderen, vaders te stimuleren om een deel van het ouderschapsverlof op te nemen en de toegang tot kinderopvang te verbeteren. Het Welzijnsplan 2016-2023 streeft onder meer naar gendergelijkheid door middel van maatregelen om gendersegregatie op de arbeidsmarkt aan te pakken en stereotypen te bestrijden. Er zijn maatregelen gepland om de zorgtaken binnen het gezin te verlichten en mantelzorgers op de arbeidsmarkt te brengen, wat naar verwachting gunstige gevolgen zou hebben voor de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt.

 

(11)

De toegang tot openbare diensten is in Estland niet in alle gemeenten gewaarborgd en er bestaan op lokaal vlak nog altijd problemen met het verlenen van kwaliteitsdiensten op gebieden zoals vervoer, onderwijs, langdurige zorg voor ouderen en andere sociale diensten. In maart 2016 diende de regering het wetsontwerp inzake administratieve hervorming in bij het parlement teneinde het pad te effenen voor een hervorming van de lokale overheden. De hervorming voorziet in vrijwillige en door de overheid opgelegde fusies met het oog op een toegankelijk aanbod van kwalitatieve diensten en een efficiënter en deskundiger bestuur. De gewijzigde wet op de sociale voorzieningen omvat minimumvoorschriften voor negen sociale diensten, maar de uitvoering ervan is in gevaar omdat de dienstverlening door de gemeenten tekortschiet. De voorgestelde hervorming van de lokale overheden is nog niet goedgekeurd.

 

(12)

Zowel in de particuliere als in de publieke sector heeft Estland een van de hoogste investeringsquoten. Om het investeringsklimaat verder te verbeteren wacht het land echter nog een aantal taken. Estland heeft actie ondernomen voor de uitvoering van de strategie voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie „Een op kennis gebaseerd Estland” en de groeistrategie voor ondernemerschap, die samen een kader voor slimme specialisatie vormen. Als ervoor gezorgd wordt dat die strategieën goede synergie opleveren, kunnen zij particuliere investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie helpen stimuleren, temeer omdat de bedrijfsinvesteringen in onderzoek en technologie in 2014 zijn teruggelopen tot 0,6 % van het bbp en Estland de doelstelling om tegen 2020 3 % van het bbp te investeren in onderzoek, ontwikkeling en innovatie waarschijnlijk niet zal halen. Slechts een beperkt aantal ondernemingen werkt samen met onderzoeksinstellingen, waardoor het aantal octrooiaanvragen laag ligt. Intussen lijkt de Estse uitvoer van industrieproducten de laatste jaren in het algemeen het accent meer op goedkopere goederen te liggen. Tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden kunnen een belemmering vormen voor meer investeringen in hoogtechnologische sectoren.

 

(13)

In de context van het Europees semester heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Estland verricht. Deze analyse is gepubliceerd in het landverslag 2016. Voorts heeft de Commissie zowel het stabiliteitsprogramma als het nationale hervormingsprogramma doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de aanbevelingen die in eerdere jaren tot Estland zijn gericht. Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in Estland, maar is zij ook nagegaan of de EU-regels en -richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak de algehele economische governance van de Unie te versterken door middel van een inbreng op EU-niveau in toekomstige nationale besluiten. De aanbevelingen in het kader van het Europees semester worden in de onderstaande aanbevelingen 1 tot en met 2 weergegeven.

 

(14)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma van Estland onderzocht en is hij van mening dat Estland naar verwachting aan het stabiliteits- en groeipact zal voldoen.

BEVEELT AAN dat Estland in 2016 en 2017 de volgende actie onderneemt:

 

1.

Ervoor zorgen dat op lokaal niveau publieke diensten, in het bijzonder sociale diensten, van hoge kwaliteit worden verleend en toegankelijk zijn, onder meer door de voorgestelde hervorming van de lokale overheden goed te keuren en uit te voeren. Maatregelen treffen en uitvoeren om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen, waaronder de in het Welzijnsplan opgenomen maatregelen.

 

2.

Particuliere investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie bevorderen, onder meer door de samenwerking tussen de academische wereld en bedrijven te versterken.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

  • P. 
    KAŽIMÍR
 

  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.