Uitvoeringsbesluit 2015/1873 - Onderwerpen van 4-methyl-5-(4-methylfenyl)-4, 5-dihydrooxazol-2-amine (4, 4′-DMAR) en 1-cyclohexyl-4-(1, 2-difenylethyl)piperazine (MT-45) aan controlemaatregelen

1.

Wettekst

20.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 275/32

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/1873 VAN DE RAAD

van 8 oktober 2015

betreffende het onderwerpen van 4-methyl-5-(4-methylfenyl)-4,5-dihydrooxazol-2-amine (4,4′-DMAR) en 1-cyclohexyl-4-(1,2-difenylethyl)piperazine (MT-45) aan controlemaatregelen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen (1), en met name artikel 8, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 6 van Besluit 2005/387/JBZ is tijdens een bijzondere vergadering van het uitgebreide wetenschappelijk comité van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) een risicobeoordelingsverslag over de nieuwe psychoactieve stof 4-methyl-5-(4-methylfenyl)-4,5-dihydrooxazol-2-amine (4,4′-DMAR) opgesteld; dat verslag is vervolgens op 19 september 2014 aan de Commissie en de Raad voorgelegd.

 

(2)

4,4′-DMAR is een synthetisch gesubstitueerd oxazolinederivaat. Het is een derivaat van aminorex en 4-methylaminorex (4-MAR), twee synthetische stimulantia die aan controle zijn onderworpen uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

(3)

4,4′-DMAR is al zeker sinds december 2012 op de drugsmarkt in de Unie verkrijgbaar en is in december 2012 gemeld bij het systeem voor vroegtijdige waarschuwing. Negen lidstaten hebben gemeld dat zij de stof bij inbeslagnames hebben aangetroffen, doorgaans in de vorm van witte of gekleurde poeders en tabletten, en in biologisch materiaal en verzamelde monsters.

 

(4)

4,4′-DMAR is op de markt voor nieuwe psychoactieve stoffen verschenen als een „onderzoeksstof”; het wordt verkocht door internetdealers en is nu ook verkrijgbaar bij straatdealers. 4,4′-DMAR wordt als zodanig verkocht en gebruikt, maar wordt ook op misleidende wijze op de illegale markt verkocht als ecstasy of amfetamine.

 

(5)

In de periode van juni 2013 tot juni 2014 zijn in drie lidstaten 31 sterfgevallen met deze stof in verband gebracht. In de meeste gevallen was 4,4′-DMAR ofwel de doodsoorzaak ofwel, samen met andere stoffen, een van de factoren die waarschijnlijk bijdroeg tot het overlijden. Eén lidstaat heeft een niet-dodelijke intoxicatie gemeld.

 

(6)

Er zijn geen studies over de toxiciteit van 4,4′-DMAR.

 

(7)

Er zijn geen prevalentiegegevens over het gebruik van 4,4′-DMAR. De beschikbare informatie lijkt er evenwel op te wijzen dat de stof niet veel wordt gebruikt. De informatie uit gevallen met dodelijke afloop lijkt er eveneens op te wijzen dat gebruikers zonder het te weten 4,4′-DMAR hebben ingenomen, terwijl zij op zoek waren naar andere stimulantia.

 

(8)

De georganiseerde criminaliteit is in beperkte mate betrokken bij de vervaardiging en de distributie van, de handel in en de levering van 4,4′-DMAR in de Unie. De chemische precursoren en de synthesemethoden voor de vervaardiging van 4,4′-DMAR zijn onbekend.

 

(9)

4,4′-DMAR is niet als aan controle onderworpen stof opgenomen in het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961, noch in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971. De stof is momenteel niet in beoordeling en is ook niet aan een beoordeling onderworpen in het kader van het systeem van de Verenigde Naties, noch is een dergelijke beoordeling gepland.

 

(10)

4,4′-DMAR kent geen gevestigd of erkend gebruik in de humane of veterinaire geneeskunde in de Unie. Hoewel het in analytische referentiematerialen en in wetenschappelijk onderzoek naar de chemische, farmacologische en toxicologische eigenschappen ervan wordt gebruikt, zijn er geen aanwijzingen dat het voor andere doeleinden wordt gebruikt.

 

(11)

Uit het risicobeoordelingsverslag blijkt dat er over 4,4′-DMAR slechts beperkt wetenschappelijk bewijs voorhanden is en dat verder onderzoek nodig is om de gezondheids- en sociale risico's ervan te bepalen. De beschikbare gegevens vormen echter momenteel voldoende aanleiding om 4,4′-DMAR in de hele Unie aan controlemaatregelen te onderwerpen. Gezien de gezondheidsrisico's waarmee het gebruik van 4,4′-DMAR gepaard gaat, zoals blijkt uit het feit dat de stof is aangetroffen bij verschillende sterfgevallen, het feit dat gebruikers de stof kunnen gebruiken zonder dat zij zich daarvan bewust zijn en het ontbreken van medische waarde, moet 4,4′-DMAR aan controlemaatregelen worden onderworpen.

 

(12)

Drie lidstaten houden toezicht op 4,4′-DMAR op grond van nationale wetgeving ingevolge hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971, en vijf lidstaten houden toezicht op de stof op grond van andere wettelijke maatregelen; de onderwerping van deze stof aan controlemaatregelen in de hele Unie zou derhalve helpen voorkomen dat er zich obstakels voordoen bij de grensoverschrijdende rechtshandhaving en justitiële samenwerking, en zou bescherming bieden tegen de risico's die de beschikbaarheid en het gebruik ervan met zich mee kunnen brengen.

 

(13)

Overeenkomstig artikel 6, leden 2, 3 en 4, van Besluit 2005/387/JBZ is tijdens een bijzondere vergadering van het uitgebreide wetenschappelijk comité van het EWDD een risicobeoordelingsverslag over de nieuwe psychoactieve stof 1-cyclohexyl-4-(1,2-difenylethyl)piperazine (MT-45) opgesteld; dat verslag is op 6 oktober 2014 aan de Commissie en de Raad voorgelegd.

 

(14)

MT-45 is een piperazine met N,N′-disubstitutie, waarbij met één van de stikstofatomen van de piperazinering een cyclohexaanring verbonden is en met het andere stikstofatoom een 1,2-difenylethylgroep. MT-45 behoort tot een reeks analgetica op basis van 1-(1,2-difenylethyl)piperazine die in de vroege jaren zeventig van de 20e eeuw op de markt zijn gekomen.

 

(15)

MT-45 is sinds oktober 2013 op de drugsmarkt in de Unie aanwezig en wordt daar verkocht als „onderzoeksstof”, doorgaans via internet. Het EWDD heeft twaalf websites aangetroffen van internetleveranciers en -dealers die MT-45 te koop aanbieden, waarvan een aantal blijkbaar in de Unie is gevestigd.

 

(16)

Door één lidstaat zijn in totaal 28 sterfgevallen gemeld in de periode van november 2013 tot juli 2014. In de meeste gevallen werd op basis van analyses de aanwezigheid van MT-45 in biologische monsters bevestigd. Dezelfde lidstaat heeft ook ongeveer achttien niet-dodelijke intoxicaties gemeld, waarbij de klinische kenmerken vergelijkbaar waren met die van opioïde-intoxicatie en in sommige gevallen werd gereageerd op de opioïdereceptorantagonist naloxon.

 

(17)

Er zijn verschillende onderzoeken op dieren gedaan die erop wijzen dat de acute toxiciteit van MT-45 verschillende malen hoger is dan die van morfine.

 

(18)

De momenteel beschikbare informatie lijkt erop te wijzen dat de stof niet veel wordt gebruikt. De stof lijkt voornamelijk in de thuisomgeving te worden gebruikt, ofwel door gebruikers die bereid zijn een nieuwe stof uit te proberen, ofwel door aan opioïden verslaafde gebruikers die geen toegang hebben tot heroïne of andere opioïden. Het komt voor dat gebruikers MT-45 combineren met andere psychoactieve stoffen. Er is geen informatie voorhanden over de sociale risico's die aan MT-45 verbonden kunnen zijn.

 

(19)

Er zijn geen aanwijzingen voor betrokkenheid van de georganiseerde criminaliteit bij de vervaardiging en de distributie van, de handel in en de levering van MT-45 in de Unie. De chemische precursoren en de synthesemethoden voor de vervaardiging van het in de lidstaten aangetroffen MT-45 zijn onbekend.

 

(20)

MT-45 is niet als aan controle onderworpen stof opgenomen in het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961, noch in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971. De stof is momenteel niet in beoordeling en is ook niet aan een beoordeling onderworpen in het kader van het systeem van de Verenigde Naties, noch is een dergelijke beoordeling gepland.

 

(21)

MT-45 kent geen gevestigd of erkend gebruik in de humane of veterinaire geneeskunde in de Unie. Hoewel het in analytische referentiematerialen en in wetenschappelijk onderzoek naar de chemische, farmacologische en toxicologische eigenschappen ervan wordt gebruikt, zijn er geen aanwijzingen dat het voor andere doeleinden wordt gebruikt.

 

(22)

Uit het risicobeoordelingsverslag blijkt dat er over MT-45 slechts beperkt wetenschappelijk bewijs voorhanden is en dat verder onderzoek nodig is om de gezondheids- en sociale risico's ervan te bepalen. De beschikbare gegevens geven er echter voldoende aanleiding toe om MT-45 in de hele Unie aan controlemaatregelen te onderwerpen. Gezien de gezondheidsrisico's, die blijken uit het feit dat de stof bij verschillende sterfgevallen is aangetroffen, en het ontbreken van medische waarde, moet MT-45 aan controlemaatregelen worden onderworpen.

 

(23)

Één lidstaat houdt toezicht op MT-45 op grond van nationale wetgeving ingevolge zijn verplichtingen uit hoofde van het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961 en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971, en zeven lidstaten houden toezicht op de stof op grond van andere wettelijke maatregelen; de onderwerping van deze stof aan controlemaatregelen in de hele Unie zou derhalve helpen voorkomen dat er zich obstakels voordoen bij de grensoverschrijdende rechtshandhaving en justitiële samenwerking, en zou bescherming bieden tegen de risico's die de beschikbaarheid en het gebruik ervan met zich mee kunnen brengen.

 

(24)

Bij Besluit 2005/387/JBZ worden aan de Raad uitvoeringsbevoegdheden toegekend waarmee hij op het niveau van de Unie snel en op basis van deskundigheid kan reageren wanneer nieuwe psychotrope stoffen die door de lidstaten zijn opgespoord en gemeld, door deze stoffen in de gehele Unie aan controlemaatregelen te onderwerpen. Aangezien voldaan is aan de voorwaarden om een aanvang te maken met de uitoefening van deze uitvoeringsbevoegdheden en de procedure daartoe is gevolgd, dient een uitvoeringsbesluit te worden vastgesteld om 4,4′-DMAR en MT-45 in de hele Unie aan controle te onderwerpen.

 

(25)

Besluit 2005/387/JBZ is bindend voor Denemarken, dat derhalve deelneemt aan de vaststelling en toepassing van het onderhavige besluit ter uitvoering van Besluit 2005/387/JBZ.

 

(26)

Besluit 2005/387/JBZ is bindend voor Ierland, dat derhalve deelneemt aan de vaststelling en toepassing van het onderhavige besluit ter uitvoering van Besluit 2005/387/JBZ.

 

(27)

Besluit 2005/387/JBZ is niet bindend voor het Verenigd Koninkrijk; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van het onderhavige besluit ter uitvoering van Besluit 2005/387/JBZ, dat niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De volgende nieuwe psychoactieve stoffen worden in de hele Unie aan controlemaatregelen onderworpen:

 

a)

4-methyl-5-(4-methylfenyl)-4,5-dihydrooxazol-2-amine (4,4′-DMAR);

 

b)

1-cyclohexyl-4-(1,2-difenylethyl)piperazine (MT-45).

Artikel 2

De lidstaten nemen uiterlijk op 21 oktober 2016 overeenkomstig hun nationale wetgeving de noodzakelijke maatregelen om de in artikel 1 bedoelde nieuwe psychoactieve stoffen te onderwerpen aan de controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties die in hun wetgeving zijn voorzien om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961en/of het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit is van toepassing overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Luxemburg, 8 oktober 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    ASSELBORN
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.