Verordening 2015/1525 - Wijziging van Verordening 515/97 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften

1.

Wettekst

18.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/1

 

VERORDENING (EU) 2015/1525 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 september 2015

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33 en 325,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Rekenkamer,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Om te waarborgen dat Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad (2) alle mogelijke goederenbewegingen in het douanegebied van de Unie omvat, is het dienstig de definitie van „douanevoorschriften” en „vervoerders” te preciseren wat betreft (goederen die het douanegebied van de Unie) binnenkomen respectievelijk verlaten.

 

(2)

Om de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures voor het vervolgen van onregelmatigheden verder aan te scherpen, moet worden verzekerd dat via wederzijdse bijstand verkregen bewijsmateriaal toelaatbaar wordt geacht als toelaatbaar in een procedure voor de bestuurlijke en rechterlijke instanties van de lidstaat van de verzoekende autoriteit.

 

(3)

Voor meer duidelijkheid, consistentie en transparantie is het noodzakelijk dat preciezer wordt bepaald welke autoriteiten toegang dienen te hebben tot de op grond van Verordening (EG) nr. 515/97 aangelegde bestanden. Met het oog daarop zal een uniforme verwijzing naar de bevoegde autoriteiten worden vastgesteld. Rechtstreekse toegang voor deze autoriteiten is een belangrijke voorwaarde voor de praktische uitvoering van de wederzijdse bijstand tussen de bestuurlijke instanties van de lidstaten en de samenwerking tussen deze instanties en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften.

 

(4)

Gegevens betreffende containerbewegingen maken het mogelijk fraude op te sporen met betrekking tot goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten. Dergelijke gegevens zijn dienstig om verrichtingen die in strijd zijn of lijken te zijn met de douanevoorschriften, te voorkomen, te onderzoeken en te vervolgen. Om een zo volledig mogelijke dataset te verzamelen en te gebruiken, en potentieel nadelige gevolgen voor kleine en middelgrote ondernemingen in de vrachtvervoerssector te vermijden, is het noodzakelijk dat vervoerders gegevens betreffende containerbewegingen aan de lidstaten meedelen, voor zover die gegevens door die vervoerders via hun volgsystemen in elektronisch formaat worden verzameld of namens hen worden opgeslagen. Die gegevens dienen rechtstreeks naar een daartoe door de Commissie aangelegd gecentraliseerd bestand te worden doorgestuurd.

 

(5)

Om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen heeft de Unie de plicht om douanefraude te bestrijden en zo bij te dragen aan de doelstelling van de interne markt om veilige producten met betrouwbare oorsprongscertificaten te garanderen.

 

(6)

De opsporing van fraude steunt in belangrijke mate op het identificeren van relevante sets van operationele gegevens en vergelijkende analyses ervan. Daarom is het noodzakelijk om op het niveau van de Unie een bestand samen te stellen van gegevens over de invoer, uitvoer en doorvoer van goederen, met inbegrip van doorvoer binnen de lidstaten en rechtstreekse uitvoer. Te dien einde dient de Commissie systematisch gegevens uit de door de Commissie beheerde bronnen te reproduceren in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens, en dienen lidstaten de mogelijkheid te hebben gegevens betreffende goederendoorvoer binnen een lidstaat en rechtstreekse uitvoer aan de Commissie te verstrekken, afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens en de IT-infrastructuur van de lidstaten.

 

(7)

Door de invoering op grond van Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) van de elektronische douanesystemen in 2011 worden de bewijsstukken betreffende in- en uitvoer niet langer door de douaneautoriteiten maar door de marktdeelnemers bewaard, wat heeft geleid tot vertragingen bij het verrichten van onderzoeken op douanegebied door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), aangezien OLAF voor het verkrijgen van die bewijsstukken die autoriteiten moet inschakelen. De geldende verjaringstermijn van drie jaar voor door deze diensten bewaarde douanedocumenten vormt bovendien een extra belemmering voor een geslaagd verloop van onderzoeken. Om onderzoeken op douanegebied sneller te doen verlopen dient, naast de andere mogelijkheden waarover de Commissie beschikt om informatie over aangiften te verkrijgen, de procedure volgens welke de Commissie bewijsstukken betreffende invoer- en uitvoeraangiften bij de lidstaten kan opvragen, nader te worden bepaald.

 

(8)

Om de vertrouwelijkheid te waarborgen van de gegevens die zijn ingevoerd in de bestanden die zijn vastgesteld op basis van deze verordening en van Verordening (EG) nr. 515/97, en de beveiliging van die gegevens te verbeteren, dient de toegang tot die gegevens te worden beperkt tot welbepaalde gebruikers en tot welomschreven doeleinden.

 

(9)

Verordening (EG) nr. 515/97 voorziet in de verwerking van gegevens. Die gegevensverwerking kan ook persoonsgegevens omvatten en dient in overeenstemming met het recht van de Unie te worden uitgevoerd. De verwerking van persoonsgegevens dient meer bepaald te geschieden op een wijze die strookt met het doel van die verordening en in overeenstemming is met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5) en met name met de voorschriften van de Unie met betrekking tot gegevenskwaliteit, tot proportionaliteit, tot doelbinding, en tot de rechten op informatie en op toegang, rectificatie, wissing en afscherming van persoonsgegevens, met organisatorische en technische maatregelen en met internationale doorgifte van persoonsgegevens. Er dient specifiek te worden bepaald dat de toegang tot de ingevoerde gegevens wordt beperkt tot welbepaalde gebruikers, mede om het vertrouwelijke karakter van de ingevoerde gegevens te waarborgen.

 

(10)

De Commissie en de lidstaten dienen vertrouwelijke bedrijfsinformatie te beschermen en erop toe te zien dat de informatie die is uitgewisseld via het bestand van gemelde Container Status Messages (het „CSM-bestand”) en het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens vertrouwelijk wordt behandeld.

 

(11)

Om ervoor te zorgen dat de gegevens actueel zijn en dat het recht van betrokkenen op transparante informatie en op kennisgeving als vastgelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001 en Richtlijn 95/46/EG beschermd wordt, moet de Commissie de mogelijkheid krijgen om actualiseringen van de lijsten van de door de lidstaten aangewezen bevoegde autoriteiten en de Commissiediensten die toegang hebben tot het DIS, op het internet bekend te maken.

 

(12)

De verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 515/97, alsmede uit hoofde daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen moeten stroken met het grondrecht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven dat wordt gewaarborgd door artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven alsook het recht op de bescherming van persoonsgegevens die worden gewaarborgd in respectievelijk de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De gedelegeerde en uitvoeringshandelingen dienen er tevens voor te zorgen dat een eventuele verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG en Verordening (EG) nr. 45/2001.

 

(13)

Om de coherentie van het toezicht op de gegevensbescherming te vergroten, dient de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming nauw samen te werken met de bij Besluit 2009/917/JBZ van de Raad (6) opgerichte gemeenschappelijke controleautoriteit, met als doel de DIS-audits te coördineren.

 

(14)

De regels betreffende de gegevensopslag in het DIS leiden er vaak toe dat informatie op een niet te verantwoorden manier verloren gaat, doordat lidstaten niet systematisch de jaarlijkse toetsen uitvoeren vanwege de administratieve last waarmee dat gepaard gaat en door het ontbreken van adequate middelen. Daarom dient de procedure voor de opslag van gegevens in het DIS te worden vereenvoudigd door de verplichting om de gegevens jaarlijks te toetsen te schrappen en een maximumopslagtermijn van vijf jaar in te voeren, die, mits gerechtvaardigd, met twee jaar kan worden verlengd, wat overeenkomt met de termijnen die zijn vastgesteld voor de op grond van Verordening (EG) nr. 515/97 aangelegde bestanden. Die termijn is vereist vanwege de lange duur van de procedures om onregelmatigheden te behandelen en omdat de gegevens nodig zijn voor het uitvoeren van gezamenlijke douaneoperaties en onderzoeken.

 

(15)

Om de mogelijkheden voor analyse van fraude te verruimen en het verrichten van onderzoeken te faciliteren, dienen gegevens betreffende lopende onderzoeksdossiers die zijn opgeslagen in het referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied één jaar na de laatste constatering anoniem te worden gemaakt en daarna te worden bewaard in een vorm die identificatie van de betrokkene onmogelijk maakt.

 

(16)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de verbetering van de opsporing, het onderzoek en de preventie van douanefraude in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen ervan, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

 

(17)

Aan vervoerders die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening gebonden zijn door privaatrechtelijke contractuele verplichtingen inzake de verstrekking van gegevens over containerbewegingen, dient uitstel te worden toegestaan van de toepassing van hun verplichting Container Status Messages („CSM's”) te melden, zodat zij opnieuw over hun contracten kunnen onderhandelen en ervoor kunnen zorgen dat toekomstige contracten verenigbaar zijn met de verplichting om gegevens te verstrekken aan de lidstaten.

 

(18)

Bij Verordening (EG) nr. 515/97 zijn aan de Commissie bevoegdheden toegekend om een aantal bepalingen van die verordening ten uitvoer te leggen. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon dienen de bij die verordening aan de Commissie toegekende bevoegdheden in overeenstemming te worden gebracht met de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

 

(19)

Om sommige niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 515/97 aan te vullen en met name te preciseren welke informatie in het DIS moet worden ingevoerd, dient de bevoegdheid om handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 290 VWEU aan de Commissie te worden overgedragen om te kunnen bepalen voor welke verrichtingen in verband met de toepassing van de landbouwvoorschriften informatie moet worden ingevoerd in het DIS. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau en, in voorkomend geval, met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. De Commissie dient er bij het voorbereiden en opstellen van de gedelegeerde handelingen voor te zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

 

(20)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 515/97, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend om te bepalen met welke frequentie CSM's worden gemeld, wat het formaat is van de CSM-gegevens, op welke wijze de overdracht van CSM's plaatsvindt en welke specifieke elementen in het DIS moeten worden opgenomen voor elk van de categorieën waarvoor gegevens moeten worden ingevoerd. Die bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7). Die uitvoeringshandelingen dienen te worden vastgesteld volgens de onderzoeksprocedure.

 

(21)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd en heeft op 11 maart 2014 advies uitgebracht.

 

(22)

Verordening (EG) nr. 515/97 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 515/97 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het eerste streepje wordt vervangen door:

„—   „douanevoorschriften”: douanewetgeving als gedefinieerd in artikel 5, punt 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8);

  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).”;"
 

b)

de volgende streepjes worden toegevoegd:

„—   „douanegebied van de Unie”: het douanegebied van de Unie als bepaald in artikel 4 van Verordening (EU) nr. 952/2013;

—   „vervoerders”: de personen in de zin van artikel 5, punt 40, van Verordening (EU) nr. 952/2013.”.

 

2)

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

Onverminderd artikel 51 kan informatie, waaronder documenten of de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan, verklaringen, alle besluiten of beslissingen van administratieve autoriteiten, verslagen en alle inlichtingen, die door de ambtenaren van de aangezochte autoriteit in de in de artikelen 4 tot 11 bedoelde gevallen van bijstand zijn verkregen en aan de verzoekende autoriteit zijn verstrekt, toelaatbaar bewijsmateriaal vormen, op dezelfde wijze als wanneer zij zouden zijn verkregen in de lidstaat waarin de procedure plaatsvindt, in:

 

a)

bestuursrechtelijke procedures van de lidstaat van de verzoekende autoriteit, met inbegrip van latere beroepsprocedures;

 

b)

gerechtelijke procedures van de lidstaat van de verzoekende autoriteit, tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld door de aangezochte autoriteit op het tijdstip van het verstrekken van de informatie.”.

 

3)

Artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

Onverminderd artikel 51 kunnen gegevens, waaronder documenten of de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan, verklaringen, alle besluiten of beslissingen van de administratieve autoriteiten, verslagen en alle inlichtingen, die door de ambtenaren van de verstrekkende autoriteit in de in de artikelen 13 tot en met 15 bedoelde gevallen van bijstand zijn verkregen en aan de ontvangende autoriteit worden verstrekt, toelaatbaar bewijsmateriaal vormen, op dezelfde wijze als wanneer zij zouden zijn verkregen in de lidstaat waarin de procedure plaatsvindt, in:

 

a)

bestuursrechtelijke procedures van de lidstaat van de ontvangende autoriteit, met inbegrip van latere beroepsprocedures;

 

b)

gerechtelijke procedures van de ontvangende autoriteit van de lidstaat, tenzij uitdrukkelijk anders wordt vermeld door de verstrekkende autoriteit op het tijdstip van het verstrekken van de gegevens.”.

 

4)

Artikel 18 bis wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1.   Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten en om de in artikel 29 bedoelde bevoegde autoriteiten te helpen bij het opsporen van goederenbewegingen die het voorwerp zijn van handelingen die in strijd zouden kunnen zijn met de douane- of landbouwvoorschriften, en van transportmiddelen, met inbegrip van containers die daarbij worden gebruikt, zorgt de Commissie voor de inrichting en het beheer van een bestand van gegevens die gemeld worden door vervoerders („vervoersbestand”). Dat vervoersbestand is rechtstreeks toegankelijk voor die autoriteiten. Zij mogen het bestand slechts gebruiken, ook als het gegevensanalyse of uitwisseling van informatie betreft, met het oog op de toepassing van deze verordening.

  • 2. 
    De Commissie is in het kader van het beheer van het vervoersbestand bevoegd:
 

a)

zich toegang te verschaffen tot de gegevens of die op te vragen en de inhoud ervan op enigerlei wijze en in enigerlei vorm op te slaan, en deze te gebruiken met inachtneming van de toepasselijke wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten. De Commissie bouwt voldoende waarborgen in, onder andere via technische en organisatorische maatregelen en voorschriften inzake transparantie jegens de betrokkenen. De betrokkenen krijgen recht van inzage en het recht om gegevens te corrigeren;

 

b)

de in het vervoersbestand toegankelijk gemaakte of uit het vervoersbestand opgevraagde gegevens met elkaar te vergelijken, te indexeren, te verrijken met gegevens uit andere bronnen en te analyseren met inachtneming van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (9);

 

c)

de in het vervoersbestand opgeslagen gegevens door middel van elektronische gegevensverwerkingstechnieken ter beschikking te stellen van de in artikel 29 bedoelde autoriteiten.

  • (9) 
    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).”;"
 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Voor de in lid 3 bedoelde bewegingen van containers legt de Commissie een bestand aan van gemelde Container Status Messages (het „CSM-bestand”) en zorgt zij voor het beheer ervan. Het CSM-bestand is rechtstreeks toegankelijk voor de in artikel 29 bedoelde autoriteiten. De in lid 1 van dit artikel bedoelde vervoerders die gegevens opslaan over de bewegingen en de status van containers of die dergelijke gegevens in hun naam laten opslaan, melden CSM's aan de douaneautoriteiten van de lidstaten in de volgende gevallen:

 

a)

containers die bestemd zijn om vanuit een derde land per zeeschip het douanegebied van de Unie te worden binnengebracht, met uitzondering van:

 

containers die bestemd zijn om tijdens de reis aan boord van het zeeschip te blijven en die het douanegebied van de Unie aan boord van datzelfde zeeschip zullen verlaten; en

 

containers die bestemd zijn om tijdens de reis gelost en weer op hetzelfde zeeschip geladen te worden teneinde het lossen en laden van andere goederen mogelijk te maken, en om het douanegebied van de Unie op datzelfde zeeschip te verlaten;

 

b)

voor verzendingen van goederen in containers die per zeeschip het douanegebied van de Unie verlaten met als bestemming een derde land, en die binnen de werkingssfeer vallen van:

 

artikel 2 van Richtlijn 92/84/EG van de Raad (10);

 

artikel 2 van Richtlijn 2011/64/EU van de Raad (11);

 

artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad (12).

De gegevens worden door de vervoerders rechtstreeks naar het CSM-bestand gezonden.

  • Richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 29)."
  • Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51).”;"
 

c)

de volgende leden worden toegevoegd:

„5.   CSM's worden gemeld:

 

a)

vanaf het tijdstip waarop de container leeg werd gemeld voordat hij het douanegebied van de Unie werd binnengebracht of verliet, tot het tijdstip waarop hij weer leeg wordt gemeld;

 

b)

gedurende ten minste drie maanden voordat de container fysiek aankomt in het douanegebied van de Unie tot één maand na binnenkomst in het douanegebied van de Unie, in gevallen waarin de specifieke CSM's ter identificatie van de desbetreffende gebeurtenissen betreffende een lege container niet in de elektronische bestanden van de vervoerders beschikbaar zijn; of

 

c)

gedurende ten minste drie maanden na het verlaten van het douanegebied van de Unie, in gevallen waarin de specifieke CSM's ter identificatie van de desbetreffende gebeurtenissen betreffende een lege container niet in de elektronische bestanden van de vervoerders beschikbaar zijn.

  • 6. 
    De vervoerders melden CSM's voor de volgende of daarmee gelijk te stellen gebeurtenissen, indien deze bij de meldende vervoerder bekend zijn en de gegevens voor zulke gebeurtenissen zijn gegenereerd, verzameld of bewaard in hun elektronische bestanden:
 

bevestiging van de boeking,

 

aankomst bij een laad- of losinrichting,

 

vertrek bij een laad- of losinrichting,

 

laden op of lossen van een vervoermiddel,

 

opdracht tot stuffen/strippen,

 

bevestiging van stuffen/strippen,

 

bewegingen binnen een terminal,

 

inspectie bij terminalpoort,

 

verzending voor grondige reparatie.

Elke lidstaat stelt sancties vast voor het niet-nakomen van de verplichting tot gegevensverstrekking of voor het verstrekken van onvolledige of onjuiste gegevens. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

  • 7. 
    Binnen de Commissie zijn uitsluitend aangewezen analisten bevoegd om persoonsgegevens te verwerken in de zin van lid 2, onder b) en c).

Persoonsgegevens die niet noodzakelijk zijn om goederenbewegingen op te sporen als bedoeld in lid 1, worden onmiddellijk gewist of anoniem gemaakt. Persoonsgegevens mogen in geen geval langer dan drie jaar worden opgeslagen.

De Commissie treft alle passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beschermen tegen ongewilde of onrechtmatige vernietiging, ongewild verlies, ongeoorloofde verspreiding, wijziging en toegang, alsmede tegen enige andere vorm van ongeoorloofde verwerking.

  • 8. 
    Van vervoerders ontvangen gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij zijn ingevoerd en zij mogen in geen geval langer dan vijf jaar worden opgeslagen.
  • 9. 
    De Commissie en de lidstaten beschermen vertrouwelijke bedrijfsinformatie die zij van vervoerders hebben ontvangen.

De Commissie en de lidstaten passen de hoogste technische, organisatorische en personeelsgerelateerde beveiligingsvoorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige vertrouwelijkheidsplicht toe op de door hen aangewezen deskundigen in overeenstemming met het nationale recht of het recht van de Unie.

De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat aan verzoeken van andere lidstaten om vertrouwelijke behandeling van informatie die via het CSM-bestand worden uitgewisseld, wordt voldaan.”.

 

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 18 quater

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen betreffende de meldfrequentie, het formaat van de gegevens in de CSM's en de wijze van overdracht van de CSM's vast.

Deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk 29 februari 2016 volgens de in artikel 43 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

 

6)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 18 quinquies

  • 1. 
    De Commissie creëert en beheert een bestand van gegevens („bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens”) over:
 

a)

invoer van goederen,

 

b)

doorvoer van goederen, en

 

c)

uitvoer van goederen voor zover de in dit punt bedoelde goederen binnen de werkingssfeer vallen van:

 

i)

artikel 2 van Richtlijn 92/84/EEG;

 

ii)

artikel 2 van Richtlijn 2011/64/EU;

 

iii)

artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG.

Het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens wordt bijgehouden als nader omschreven in de bijlagen 37 en 38 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (13).

De Commissie reproduceert systematisch gegevens uit de bronnen die door de Commissie worden geëxploiteerd op grond van Verordening (EU) nr. 952/2013 in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens. De lidstaten kunnen de Commissie gegevens verstrekken over goederendoorvoer binnen een lidstaat en rechtstreekse uitvoer, afhankelijk van de beschikbaarheid van gegevens en de IT-infrastructuur van de lidstaten.

Voor de toepassing van deze verordening kunnen de door de Commissie aangewezen diensten en de in artikel 29 bedoelde nationale autoriteiten kunnen het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens gebruiken om gegevens te analyseren en gegevens in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens te vergelijken met CSM's die zijn gemeld in het kader van het CSM-bestand, en kunnen zij informatie uitwisselen over de resultaten.

  • 2. 
    Het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens is toegankelijk voor de in artikel 29 bedoelde nationale autoriteiten. Bij de Commissie zijn alleen de daartoe aangewezen analisten bevoegd om de in bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens opgeslagen gegevens te verwerken.

De lidstaten hebben rechtstreeks toegang tot:

 

a)

gegevens van alle aangiften die in de betrokken lidstaat zijn opgesteld en ingediend;

 

b)

gegevens met betrekking tot marktdeelnemers met een EORI-nummer waar in Verordening (EEG) nr. 2454/93 voorziet en dat door de autoriteiten van die lidstaat is toegekend;

 

c)

doorvoergegevens;

 

d)

alle andere gegevens, met uitzondering van de in artikel 41 ter, lid 2, bedoelde persoonsgegevens.

De bevoegde autoriteiten die in het in artikel 23, lid 1, bedoelde douane-informatiesysteem gegevens hebben ingevoerd of die overeenkomstig artikel 41 ter in het in artikel 41 bis, lid 1, bedoelde referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied gegevens uit een onderzoeksdossier hebben ingevoerd, hebben toegang tot alle gegevens in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens die betrekking hebben op die invoering of dat onderzoeksdossier.

  • 3. 
    Verordening (EG) nr. 45/2001 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie in verband met de in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens opgenomen gegevens.

De Commissie wordt beschouwd als een verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 2, punt d), van Verordening (EG) nr. 45/2001.

Het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens wordt onderworpen aan voorafgaande controle door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EG) nr. 45/2001.

De gegevens in het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens mogen opgeslagen worden gedurende een periode van maximaal vijf jaar, die, indien gerechtvaardigd, met twee jaar kan worden verlengd.

  • 4. 
    Het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens bevat niet de bijzondere categorieën van gegevens in de zin van artikel 10, lid 5, van Verordening (EG) nr. 45/2001.

De Commissie treft alle passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beschermen tegen accidentele of onwettige vernietiging, accidentieel verlies, niet-geautoriseerde verspreiding, wijziging en toegang, alsmede tegen enige andere vorm van ongeoorloofde verwerking.

  • 5. 
    De Commissie en de lidstaten beschermen vertrouwelijke bedrijfsinformatie. De Commissie en de lidstaten passen de hoogste technische, organisatorische en personeelsgerelateerde beveiligingsvoorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige vertrouwelijkheidsplicht toe op de door hen aangewezen deskundigen in overeenstemming met het nationaal recht of het recht van de Unie.

De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat aan verzoeken van andere lidstaten om vertrouwelijke behandeling van informatie die via het bestand van invoer-, uitvoer- en doorvoergegevens wordt uitgewisseld, wordt voldaan.

Artikel 18 sexties

De Commissie kan, in het kader van onderzoeken betreffende de naleving van de douanevoorschriften een lidstaat verzoeken bewijsstukken te verstrekken betreffende invoer- en uitvoeraangiften met betrekking tot welke de marktdeelnemers ondersteunende documenten hebben opgesteld of verzameld.

Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingediend bij de bevoegde autoriteiten. Indien meer dan één bevoegde autoriteit door een lidstaat is aangewezen, specificeert deze lidstaat welke overheidsdienst verantwoordelijk is voor het beantwoorden van het verzoek van de Commissie.

Een lidstaat zal binnen een termijn van vier weken vanaf de ontvangst van het verzoek van de Commissie:

 

de gevraagde documenten verstrekken; of, mits gerechtvaardigd, binnen een extra termijn van zes weken;

 

de Commissie ervan in kennis stellen dat het verzoek niet kan worden ingewilligd omdat de marktdeelnemer heeft verzuimd de gevraagde informatie te verstrekken; of

 

het verzoek afwijzen op grond van een beslissing van een bestuurlijke of rechterlijke instantie van de lidstaat overeenkomstig artikel 3.

  • Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).”."
 

7)

Artikel 21, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De bevindingen en gegevens die voortvloeien uit de in artikel 20 bedoelde communautaire missies, met name in de vorm van door de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen ter beschikking gestelde documenten, alsmede de informatie die in de loop van een administratief onderzoek wordt verkregen, ook door de diensten van de Commissie, worden overeenkomstig artikel 45 behandeld.”.

 

8)

Artikel 23, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 43 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de verrichtingen in verband met de toepassing van de landbouwvoorschriften waarvoor gegevens in het DIS moeten worden ingevoerd.

Die gedelegeerde handelingen worden uiterlijk op 29 februari 2016 vastgesteld.”.

 

9)

Artikel 25, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen bepalingen vast met betrekking tot de in het DIS op te nemen gegevens voor elk van de in artikel 24 vermelde categorieën, voor zover zulks voor het doel van het DIS noodzakelijk is. Voor de categorie bedoeld in artikel 24, punt e), mogen geen persoonsgegevens worden ingevoerd. Deze uitvoeringshandelingen worden voor 29 februari 2016 volgens de in artikel 43 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

 

10)

Artikel 29, leden 1 en 2, wordt vervangen door:

„1.   Toegang tot de gegevens in het DIS is uitsluitend voorbehouden aan de nationale autoriteiten die elke lidstaat heeft aangewezen, en aan de door de Commissie aangewezen diensten. Die nationale autoriteiten zijn de douaneautoriteiten, maar kunnen ook andere autoriteiten omvatten die uit hoofde van de wetten, regelingen en procedures van de betrokken lidstaat eveneens bevoegd zijn op te treden teneinde het in artikel 23, lid 2, omschreven doel te bereiken.

De verstrekkende DIS-partner is gerechtigd om nader te bepalen welke van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde nationale autoriteiten toegang hebben tot de gegevens die hij in het DIS heeft opgenomen.

  • 2. 
    Elke lidstaat zendt aan de Commissie een lijst van de aangewezen bevoegde nationale autoriteiten die toegang hebben tot het DIS, waarbij voor elke autoriteit wordt aangegeven tot welke gegevens zij toegang kan hebben en voor welke doeleinden.

De Commissie controleert met de betrokken lidstaten of de lijst van aangewezen nationale autoriteiten geen onevenredige aanwijzingen vertoont. Na deze controle bevestigen of wijzigen de betrokken lidstaten de lijst van de aangewezen nationale autoriteiten. De Commissie stelt de andere lidstaten daarvan in kennis. Zij brengt tevens alle lidstaten op de hoogte van de overeenkomstige elementen met betrekking tot haar eigen diensten die bevoegd zijn om toegang te hebben tot het DIS.

De lijst van de aldus aangewezen nationale autoriteiten en Commissiediensten wordt door de Commissie ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en latere actualiseringen ervan worden door de Commissie op het internet bekendgemaakt.”.

 

11)

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 3 wordt de derde alinea vervangen door:

„De lijst van de aldus aangewezen nationale autoriteiten of diensten wordt door de Commissie ter informatie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en latere actualiseringen ervan worden door de Commissie op het internet bekendgemaakt.”;

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Gegevens die zijn verkregen uit het DIS kunnen, met voorafgaande toestemming van de lidstaat die de gegevens in het DIS heeft ingevoerd en met inachtneming van de eventueel door die staat gestelde voorwaarden, worden doorgegeven voor gebruik door andere dan de in lid 2 bedoelde nationale autoriteiten, door derde landen en internationale en regionale organisaties en/of Unie-organen die bijdragen tot de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de correcte toepassing van de douanevoorschriften. Elke lidstaat neemt speciale maatregelen ter beveiliging van zulke gegevens wanneer deze worden verzonden of verstrekt aan instanties buiten zijn eigen grondgebied.

De eerste alinea is mutatis mutandis van toepassing op de Commissie wanneer de Commissie de gegevens in het DIS heeft ingevoerd.”.

 

12)

De titel van hoofdstuk 4 van titel V, wordt vervangen door:

„Hoofdstuk 4

Opslaan van gegevens”.

 

13)

Artikel 33 wordt vervangen door:

„Artikel 33

De gegevens die in het DIS zijn ingevoerd, worden niet langer bewaard dan nodig is voor het doel waarvoor zij zijn ingevoerd en zij mogen opgeslagen worden gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar, die, indien gerechtvaardigd, met twee jaar kan worden verlengd.”.

 

14)

Aan artikel 37 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming overlegt met de bij Besluit 2009/917/JBZ van de Raad (14) opgerichte gemeenschappelijke controleautoriteit, waarbij elk van beide handelt binnen de eigen bevoegdheidssfeer, met als doel het toezicht op en audits van het DIS te coördineren.

 

15)

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt punt b) geschrapt;

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   In het bijzonder treffen de lidstaten en de Commissie maatregelen:

 

a)

om te voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot de apparatuur die wordt gebruikt voor de verwerking van gegevens;

 

b)

om te voorkomen dat gegevens en gegevensdragers door onbevoegden worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd;

 

c)

om te voorkomen dat op ongeoorloofde wijze gegevens worden ingevoerd en dat gegevens op ongeoorloofde wijze worden geraadpleegd, gewijzigd of gewist;

 

d)

om te voorkomen dat onbevoegden zich door middel van datatransmissieapparatuur toegang verschaffen tot gegevens in het DIS;

 

e)

om te waarborgen dat, met betrekking tot het gebruik van het DIS, bevoegde personen uitsluitend recht van toegang hebben tot gegevens die binnen hun bevoegdheid vallen;

 

f)

om te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke autoriteiten gegevens mogen worden toegezonden door middel van datatransmissieapparatuur;

 

g)

om te waarborgen dat naderhand kan worden nagegaan en vastgesteld welke gegevens wanneer en door wie in het DIS zijn ingevoerd en dat toezicht kan worden gehouden op de bevragingen;

 

h)

om te voorkomen dat op ongeoorloofde wijze gegevens worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of gewist tijdens het verzenden van gegevens of het transport van gegevensdragers.”;

 

c)

lid 3 wordt geschrapt.

 

16)

Artikel 41 quinquies wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De opslagtermijn van de gegevens is afhankelijk van de wetten, regelingen en procedures van de gegevensverstrekkende lidstaat. De volgende, niet-cumulatieve maximumtermijnen, berekend vanaf de datum waarop de gegevens in het onderzoeksdossier zijn opgenomen, mogen niet worden overschreden:

 

a)

gegevens over lopende onderzoeksdossiers worden niet langer dan drie jaar opgeslagen, als er binnen die termijn geen handeling is geconstateerd die in strijd is met de douane- en de landbouwvoorschriften; de gegevens worden vóór die termijn geanonimiseerd als er een jaar verstreken is sedert de laatste constatering;

 

b)

gegevens over administratieve of strafrechtelijke onderzoeken die de vaststelling van een handeling behelzen die in strijd is met de douane- en de landbouwvoorschriften, maar die niet geleid hebben tot een administratief besluit, een veroordeling, een strafrechtelijke boete of een administratieve sanctie, worden niet langer dan zes jaar opgeslagen;

 

c)

gegevens over administratieve of strafrechtelijke onderzoeken die geleid hebben tot een administratief besluit, een veroordeling, een strafrechtelijke boete of een administratieve sanctie, worden niet langer dan tien jaar opgeslagen.”;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Gegevens worden door de Commissie anoniem gemaakt of gewist vanaf de datum waarop de desbetreffende maximale opslagtermijn, als bepaald in lid 1, is verstreken.”.

 

17)

Artikel 43 wordt vervangen door:

„Artikel 43

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 23, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 8 oktober 2015. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van de lopende termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 23, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Een overeenkomstig artikel 23, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft medegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.
 

18)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 43 bis

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (15).
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 43 ter

Voor 9 oktober 2017 evalueert de Commissie:

 

of het noodzakelijk is de uitvoergegevens in de bestanden bedoeld in de artikelen 18 bis en 18 quinquies, uit te breiden met gegevens over andere goederen dan die welke in artikel 18 bis, lid 4, eerste alinea, onder b), en artikel 18 quinquies, lid 1, onder c), worden genoemd;

 

of het haalbaar is de gegevens in het gegevensbestand bedoeld in artikel 18 bis uit te breiden met gegevens over invoer, uitvoer en doorvoer van goederen over land en door de lucht.

  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”."
 

19)

In artikel 53 wordt de volgende alinea ingevoegd:

„Voor vervoerders die op 8 oktober 2015 gebonden zijn door privaatrechtelijke contractuele verbintenissen die de nakoming van hun meldingsverplichting beschreven in artikel 18 bis, lid 4, in de weg staan, wordt deze verplichting van toepassing op 9 oktober 2016.”.

Artikel 2

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 2. 
    Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2016.
  • 3. 
    Niettegenstaande lid 2 van dit artikel, zijn de punten 5, 8, 9, 17 en 18 van artikel 1 met ingang van 8 oktober 2015 van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 9 september 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • N. 
    SCHMIT
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 15 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 15 juni 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 8 september 2015. (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften (PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1).
  • (3) 
    Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
  • (4) 
    Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.