Uitvoeringsverordening 2014/400 - In 2015, 2016 en 2017 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong

1.

Wettekst

23.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 119/44

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 400/2014 VAN DE COMMISSIE

van 22 april 2014

inzake een in 2015, 2016 en 2017 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 29, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie (2) is een eerste gecoördineerd meerjarig communautair programma voor de jaren 2009, 2010 en 2011 vastgesteld. Dat programma is vervolgens bij opeenvolgende verordeningen van de Commissie gecontinueerd. De meest recente was Verordening (EU) nr. 788/2012 van de Commissie (3).

 

(2)

Dertig tot veertig voedingsmiddelen vormen het hoofdbestanddeel van de voeding in de Unie. Daar de toepassingen van bestrijdingsmiddelen gedurende een periode van drie jaar aanzienlijke veranderingen ondergaan, moet tijdens een reeks van driejarige cycli toezicht worden gehouden op bestrijdingsmiddelen in die voedingsmiddelen om de blootstelling van de consument en de toepassing van de wetgeving van de Unie te kunnen beoordelen.

 

(3)

Op grond van een binomiale waarschijnlijkheidsverdeling kan worden berekend dat, wanneer minimaal 1 % van de producten een hoeveelheid residuen boven de bepaalbaarheidsgrens bevat, er bij onderzoek van 654 monsters met een betrouwbaarheid van meer dan 99 % een monster met een hoeveelheid bestrijdingsmiddelenresiduen boven die grens zal worden gevonden (4). Dit aantal monsters moet over de lidstaten worden gespreid op basis van het bevolkingsaantal, met echter een minimum van 12 monsters per product en per jaar.

 

(4)

De analyseresultaten van de vorige officiële bestrijdingsprogramma's van de Unie zijn in aanmerking genomen om te verzekeren dat het scala van door het bestrijdingsprogramma bestreken bestrijdingsmiddelen representatief is voor de gebruikte bestrijdingsmiddelen.

 

(5)

Op de website van de Commissie zijn richtsnoeren voor analytische kwaliteitscontrole en valideringsprocedures voor de analyse van residuen van bestrijdingsmiddelen in voeding en diervoeders gepubliceerd (5).

 

(6)

Als andere werkzame stoffen, metabolieten, afbraak- of reactieproducten onder de definitie van een residu van een bestrijdingsmiddel vallen, moeten die verbindingen afzonderlijk worden gerapporteerd, voor zover zij afzonderlijk zijn gemeten.

 

(7)

De lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid zijn onderling uitvoeringsmaatregelen overeengekomen voor de informatieverstrekking door de lidstaten, zoals de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD) (6)  (7) voor het indienen van analyseresultaten betreffende bestrijdingsmiddelenresiduen.

 

(8)

Voor de bemonsteringprocedures moet Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie (8) van toepassing zijn, waarin de door de Commissie van de Codex Alimentarius aanbevolen bemonsteringsmethoden en -procedures zijn opgenomen.

 

(9)

Uitsluitend op grond van de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005 moet worden beoordeeld of de maximumgehalten aan residuen voor babyvoeding, vastgesteld overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie (9) en artikel 7 van Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie (10) worden nageleefd.

 

(10)

Wat betreft specifieke residumethoden kunnen de lidstaten eventueel aan hun verplichtingen voldoen door een beroep te doen op officiële laboratoria die al over de benodigde gevalideerde methoden beschikken.

 

(11)

De lidstaten moeten uiterlijk op 31 augustus van elk jaar de informatie met betrekking tot het vorige kalenderjaar overleggen.

 

(12)

Om elke verwarring als gevolg van een overlapping tussen achtereenvolgende meerjarige programma's te vermijden, moet Verordening (EU) nr. 788/2012 voor de rechtszekerheid worden ingetrokken. Zij moet echter van toepassing blijven voor in 2013 en in 2014 genomen monsters.

 

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De lidstaten nemen en analyseren in 2015, 2016 en 2017 monsters van de in bijlage I vermelde combinaties van producten en bestrijdingsmiddelen.

Het aantal monsters van ieder product, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, en producten die afkomstig zijn uit de biologische landbouw, wordt vastgesteld in bijlage II.

Artikel 2

  • 1. 
    De te bemonsteren partij wordt aselect gekozen.

De bemonsteringsprocedure, met inbegrip van het aantal eenheden, moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2002/63/EG.

  • 2. 
    Alle monsters, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, worden geanalyseerd voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen overeenkomstig de definities van residuen van Verordening (EG) nr. 396/2005.
  • 3. 
    Voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters worden monsters beoordeeld op het product als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant, rekening houdend met de MRL's die zijn vastgelegd in de Richtlijnen 2006/125/EG en 2006/141/EG. Indien die levensmiddelen zoals verkocht en zoals gereconstitueerd kunnen worden gebruikt, worden de resultaten vermeld op het niet-gereconstitueerde product zoals het wordt verkocht.

Artikel 3

De lidstaten leggen de analyseresultaten van de in 2015, 2016 en 2017 geteste monsters uiterlijk op 31 augustus 2016, 31 augustus 2017 respectievelijk 31 augustus 2018 over. Die resultaten worden verstrekt overeenkomstig de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD).

Wanneer de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel meer dan één verbinding (werkzame stof, metaboliet en/of afbraak- of reactieproduct) omvat, melden de lidstaten de analyseresultaten overeenkomstig de volledige residudefinitie. Daarnaast worden de resultaten van alle analyten die deel uitmaken van de residudefinitie afzonderlijk verstrekt, voor zover zij afzonderlijk zijn gemeten.

Artikel 4

Verordening (EU) nr. 788/2012 wordt ingetrokken.

Zij blijft echter van toepassing voor in 2013 en in 2014 geteste monsters.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 april 2014

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie van 5 december 2008 inzake een in 2009, 2010 en 2011 uit te voeren gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma tot naleving van de maximumgehalten en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op voeding van plantaardige of dierlijke oorsprong (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 9).
  • (3) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 788/2012 van de Commissie van 31 augustus 2012 inzake een in 2013, 2014 en 2015 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (PB L 235 van 1.9.2012, blz. 8).
  • (4) 
    Codex Alimentarius, Pesticide Residues in Food, Rome 1993, ISBN 92-5-103271-8; Vol. 2, blz. 372.
  • (5) 
    Document nr. SANCO/12571/2013.

http://ec.europa.eu/food/plant/plant_protection_products/guidance_documents/docs/qualcontrol_en.pdf

  • (6) 
    Standard sample description for food and feed (EFSA Journal 2010; 8(1): 1457).
  • (7) 
    Use of the EFSA Standard Sample Description for the reporting of data on the control of pesticide residues in food and feed according to Regulation (EC) No 396/2005 (EFSA Journal 2013; 11(1): 3076).
  • (8) 
    Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG (PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30).
  • (9) 
    Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1).
  • Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 339 van 6.12.2006, blz. 16).
 

BIJLAGE I

Deel A: In 2015, 2016 en 2017 te bemonsteren producten van plantaardige oorsprong.

 

2015

2016

2017

b)

c)

a)

Aubergines

Appelen

Bonen met peul (vers of bevroren)

Bananen

Sluitkool

Wortels

Broccoli

Prei

Komkommers

Tafeldruiven

Sla

Sinaasappelen

Sinaasappelsap

Perziken (inclusief nectarine en soortgelijke kruisingen)

Mandarijnen

Bonen zonder peul (vers of bevroren)

Rogge of haver

Peren

Paprika's

Aardbeien

Aardappelen

Tarwe

Tomaten

Rijst

Olijfolie van eerste persing (tenzij een specifieke olieverwerkingsfactor beschikbaar is, verwerkingsfactor = 5, uitgaande van een standaardopbrengst aan olijfolie van 20 % van de geoogste olijven. De lidstaten wordt verzocht de gebruikte verwerkingsfactoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.)

Wijn (rood of wit) gemaakt van druiven. (Als geen verwerkingsfactoren voor wijn beschikbaar zijn, kan een standaardfactor van 1 worden toegepast. De lidstaten wordt verzocht de gebruikte wijnverwerkingsfactoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.)

Spinazie

Deel B: In 2015, 2016 en 2017 te bemonsteren producten van dierlijke oorsprong.

 

2015

2016

2017

d)

e)

f)

Boter

Koemelk

Spier en vet van pluimvee

Kippeneieren

Spier en vet van varkens

Lever (van runderen en andere herkauwers, varkens en pluimvee).

Deel C: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van plantaardige oorsprong

 
 

2015

2016

2017

Opmerkingen

2-Fenylfenol

b)

c)

a)

 

Abamectine

b)

c)

a)

 

Acefaat

b)

c)

a)

 

Acetamiprid

b)

c)

a)

 

Acrinathrin

b)

c)

a)

 

Aldicarb

b)

c)

a)

 

Aldrin en dieldrin

b)

c)

a)

 

Azinfos-methyl

b)

c)

a)

 

Azoxystrobin

b)

c)

a)

 

Bifenthrin

b)

c)

a)

 

Bifenyl

b)

c)

a)

 

Bitertanol

b)

c)

a)

 

Boscalid

b)

c)

a)

 

Bromide-ion

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op paprika's; in 2016 op sla en tomaten; in 2017 alleen op rijst.

Broompropylaat

b)

c)

a)

 

Bupirimaat

b)

c)

a)

 

Buprofezin

b)

c)

a)

 

Captan

b)

c)

a)

 

Carbaryl

b)

c)

a)

 

Carbendazim en benomyl

b)

c)

a)

 

Carbofuran

b)

c)

a)

 

Carbosulfan

b)

c)

a)

 

Chlorantraniliprole

b)

c)

a)

 

Chloorfenapyr

b)

c)

a)

 

Chloormequat

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op aubergines, tafeldruiven en tarwe; in 2016 alleen op rogge of haver, tomaten en wijn; in 2017 op peren, rijst en wortels.

Chloorthalonil

b)

c)

a)

 

Chloorprofam

b)

c)

a)

 

Chloorpyrifos

b)

c)

a)

 

Chloorpyrifos-methyl

b)

c)

a)

 

Clofentezin

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Clothianidine

b)

c)

a)

Zie ook thiamethoxam.

Cyfluthrin

b)

c)

a)

 

Cypermethrin

b)

c)

a)

 

Cyproconazool

b)

c)

a)

 

Cyprodinil

b)

c)

a)

 

Deltamethrin

b)

c)

a)

 

Diazinon

b)

c)

a)

 

Dichloorvos

b)

c)

a)

 

Dicloran

b)

c)

a)

 

Dicofol

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Diethofencarb

b)

c)

a)

 

Difenoconazool

b)

c)

a)

 

Diflubenzuron

b)

c)

a)

 

Dimethoaat

b)

c)

a)

 

Dimethomorf

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Diniconazool

b)

c)

a)

 

Difenylamine

b)

c)

a)

 

Dithianon

b)

c)

a)

 

Dithiocarbamaten

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve sinaasappelsap en olijfolie.

Dodine

b)

c)

a)

 

Endosulfan

b)

c)

a)

 

EPN

b)

c)

a)

 

Epoxiconazool

b)

c)

a)

 

Ethefon

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op paprika's, sinaasappelsap, tafeldruiven en tarwe; in 2016 alleen op appelen, rogge of haver, tomaten en wijn; in 2017 op mandarijnen, rijst en sinaasappelen.

Ethion

b)

c)

a)

 

Ethirimol

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Etofenprox

b)

c)

a)

 

Famoxadone

b)

c)

a)

 

Fenamidone

b)

c)

a)

 

Fenamifos

b)

c)

a)

 

Fenarimol

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Fenazaquin

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Fenbuconazool

b)

c)

a)

 

Fenbutatinoxide

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op aubergines, paprika's en tafeldruiven, in 2016 op appelen en tomaten; in 2017 op mandarijnen, peren en sinaasappelen.

Fenhexamide

b)

c)

a)

 

Fenitrothion

b)

c)

a)

 

Fenoxycarb

b)

c)

a)

 

Fenpropathrin

b)

c)

a)

 

Fenpropidin

b)

c)

a)

 

Fenpropimorf

b)

c)

a)

 

Fenpyroximaat

b)

c)

a)

 

Fenthion

b)

c)

a)

 

Fenvaleraat en esfenvaleraat

b)

c)

a)

 

Fipronil

b)

c)

a)

 

Fludioxonil

b)

c)

a)

 

Flufenoxuron

b)

c)

a)

 

Fluopyram

b)

c)

a)

 

Fluquinconazool

b)

c)

a)

 

Flusilazool

b)

c)

a)

 

Flutriafol

b)

c)

a)

 

Folpet

b)

c)

a)

 

Formetanaat

b)

c)

a)

 

Fosmet

b)

c)

a)

 

Fosthiazaat

b)

c)

a)

 

Glyfosaat

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op tarwe; in 2016 op rogge of haver en in 2017 op rijst.

Hexaconazool

b)

c)

a)

 

Hexythiazox

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Imazalil

b)

c)

a)

 

Imidacloprid

b)

c)

a)

 

Indoxacarb

b)

c)

a)

 

Iprodion

b)

c)

a)

 

Iprovalicarb

b)

c)

a)

 

Isocarbofos

b)

c)

a)

 

Isoprothiolane

   

a)

Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden op rijst. Niet relevant voor de producten die in 2015 en 2016 moeten worden geanalyseerd.

Kresoxym-methyl

b)

c)

a)

 

Lambda-cyhalothrin

b)

c)

a)

 

Linuron

b)

c)

a)

 

Lufenuron

b)

c)

a)

 

Malathion

b)

c)

a)

 

Mandipropamid

b)

c)

a)

 

Mepanipyrim

b)

c)

a)

 

Mepiquat

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op tarwe; in 2016 alleen op rogge of haver en tomaten; in 2017 op peren en rijst.

Metalaxyl en metalaxyl-M

b)

c)

a)

 

Methamidofos

b)

c)

a)

 

Methidathion

b)

c)

a)

 

Methiocarb

b)

c)

a)

 

Methomyl en thiodicarb

b)

c)

a)

 

Methoxyfenozide

b)

c)

a)

 

Monocrotofos

b)

c)

a)

 

Myclobutanil

b)

c)

a)

 

Oxadixyl

b)

c)

a)

 

Oxamyl

b)

c)

a)

 

Oxydemeton-methyl

b)

c)

a)

 

Paclobutrazool

b)

c)

a)

 

Parathion

b)

c)

a)

 

Parathion-methyl

b)

c)

a)

 

Penconazool

b)

c)

a)

 

Pencycuron

b)

c)

a)

 

Pendimethalin

b)

c)

a)

 

Permethrin

b)

c)

a)

 

Pirimicarb

b)

c)

a)

 

Pirimifos-methyl

b)

c)

a)

 

Procymidon

b)

c)

a)

 

Profenofos

b)

c)

a)

 

Propamocarb

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op aubergines, broccoli, erwten zonder peul en paprika's; in 2016 op appelen, sluitkool, sla, tomaten en wijn; in 2017 op aardbeien, aardappelen, bonen, komkommers, mandarijnen, sinaasappelen, spinazie en wortels.

Propargiet

b)

c)

a)

 

Propiconazool

b)

c)

a)

 

Propyzamide

b)

c)

a)

 

Pymetrozine

b)

c)

a)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op aubergines en paprika's; in 2016 op aardbeien, sla, sluitkool en tomaten; in 2017 op komkommers.

Pyraclostrobin

b)

c)

a)

 

Pyridaben

b)

c)

a)

 

Pyrimethanil

b)

c)

a)

 

Pyriproxyfen

b)

c)

a)

 

Quinoxyfen

b)

c)

a)

 

Spinosad

b)

c)

a)

 

Spirodiclofen

b)

c)

a)

 

Spiromesifen

b)

c)

a)

 

Spiroxamine

b)

c)

a)

 

Tau-fluvalinaat

b)

c)

a)

 

Tebuconazool

b)

c)

a)

 

Tebufenozide

b)

c)

a)

 

Tebufenpyrad

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Teflubenzuron

b)

c)

a)

 

Tefluthrin

b)

c)

a)

 

Terbutylazine

b)

c)

a)

 

Tetraconazool

b)

c)

a)

 

Tetradifon

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Thiabendazool

b)

c)

a)

 

Thiacloprid

b)

c)

a)

 

Thiamethoxam

b)

c)

a)

 

Thiofanaat-methyl

b)

c)

a)

 

Tolclofos-methyl

b)

c)

a)

 

Tolylfluanide

b)

c)

a)

Moet geanalyseerd worden in alle vermelde producten behalve granen.

Triadimefon en triadimenol

b)

c)

a)

 

Triazofos

b)

c)

a)

 

Trifloxystrobin

b)

c)

a)

 

Triflumuron

b)

c)

a)

 

Deel D: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van dierlijke oorsprong

 
 

2015

2016

2017

Opmerkingen

Aldrin en dieldrin

d)

e)

f)

 

Bifenthrin

d)

e)

f)

 

Chloordaan

d)

e)

f)

 

Chloorpyrifos

d)

e)

f)

 

Chloorpyrifos-methyl

d)

e)

f)

 

Cypermethrin

d)

e)

f)

 

DDT

d)

e)

f)

 

Deltamethrin

d)

e)

f)

 

Diazinon

d)

e)

f)

 

Endosulfan

d)

e)

f)

 

Famoxadone

d)

e)

f)

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op boter; in 2016 op melk. in 2017 op lever.

Fenvaleraat en esfenvaleraat

d)

e)

f)

 

Glyfosaat

 

e)

f)

Moet in 2016 alleen geanalyseerd worden op melk; in 2017 op lever en op spier en vet van pluimvee.

Heptachloor

d)

e)

f)

 

Hexachloorbenzeen

d)

e)

f)

 

Hexachloorcyclohexaan (HCH), alfa-isomeer

d)

e)

f)

 

Hexachloorcyclohexaan (HCH), bèta-isomeer

d)

e)

f)

 

Indoxacarb

d)

e)

 

Moet in 2015 alleen geanalyseerd worden op boter; in 2016 op melk.

Lindaan

d)

e)

f)

 

Methoxychloor

d)

e)

f)

 

Parathion

d)

e)

f)

 

Permethrin

d)

e)

f)

 

Pirimifos-methyl

d)

e)

f)

 

Spinosad

   

f)

Moet in 2017 alleen geanalyseerd worden op lever.

 

BIJLAGE II

Aantal in artikel 1 bedoelde monsters

 
 

1.

Het aantal monsters dat elke lidstaat van elk product moet nemen en analyseren voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen, is opgenomen in de tabel in punt 5).

 
 

2.

Naast de vereiste monsters overeenkomstig de tabel in punt 5) neemt en analyseert elke lidstaat in 2015 tien monsters van bewerkte babyvoeding op basis van granen.

Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2016 tien monsters van voeding voor zuigelingen en peuters.

Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2017 tien monsters van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding.

 
 

3.

Overeenkomstig de tabel in punt 5) moeten de monsters die worden genomen van producten die afkomstig zijn van de biologische landbouw, indien beschikbaar, in verhouding staan tot het marktaandeel van die producten in elke lidstaat, met een minimum van één.

 
 

4.

De lidstaten die multiresidumethoden toepassen, mogen gebruikmaken van kwalitatieve screeningmethoden voor maximaal 15 % van de monsters die overeenkomstig de tabel in punt 5) moeten worden genomen en geanalyseerd. Wanneer een lidstaat gebruik maakt van kwalitatieve screeningmethoden, moet het de resterende monsters met multiresidumethoden analyseren.

Wanneer de resultaten van de kwalitatieve screening positief zijn, passen de lidstaten een gebruikelijke doelwitmethode toe om de bevindingen te kwantificeren.

 
 

5.

Aantal monsters per lidstaat:

 

Lidstaat

Monsters

 

Lidstaat

Monsters

BE

12 (1)

 

LU

12 (1)

15 (2)

15 (2)

BG

12 (1)

HU

12 (1)

15 (2)

15 (2)

CZ

12 (1)

MT

12 (1)

15 (2)

15 (2)

DK

12 (1)

NL

17

15 (2)

 

DE

93

AT

12 (1)

 

15 (2)

EE

12 (1)

PL

45

15 (2)

 

EL

12 (1)

PT

12 (1)

15 (2)

15 (2)

ES

45

RO

17

   

FR

66

SI

12 (1)

 

15 (2)

IE

12 (1)

 

SK

12 (1)

15 (2)

15 (2)

IT

65

FI

12 (1)

 

15 (2)

CY

12 (1)

SE

12 (1)

15 (2)

15 (2)

LV

12 (1)

UK

66

15 (2)

 

LT

12 (1)

HR

12 (1)

15 (2)

15 (2)

TOTAAL MINIMUMAANTAL MONSTERS: 654

 

  • (1) 
    Minimumaantal monsters voor iedere toegepaste specifieke residumethode.
  • (2) 
    Minimumaantal monsters voor iedere toegepaste multiresidumethode.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.