Besluit 2012/41 - Standpunt EU in het Gemengd Comité van de EER inzake de oprichting van een gezamenlijke werkgroep om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10 bij de EER-overeenkomst inzake de vereenvoudiging van controles en formaliteiten en tot vaststelling van zijn reglement van orde

1.

Wettekst

27.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 24/1

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 januari 2012

over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt inzake de oprichting van een gezamenlijke werkgroep om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10 bij de EER-overeenkomst inzake de vereenvoudiging van controles en formaliteiten en tot vaststelling van zijn reglement van orde

(2012/41/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, artikel 207, lid 2, en artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Protocol nr. 10 bij de overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 76/2009 van het Gemengd Comité van de EER van 30 juni 2009 (2), om een nieuw hoofdstuk II bis over douaneveiligheidsmaatregelen in te voegen.

 

(2)

Artikel 9 ter van Protocol nr. 10 bepaalt dat in het bilaterale handelsverkeer de overeenkomstsluitende partijen afzien van de toepassing van douaneveiligheidsmaatregelen, voor zover zij op hun respectieve grondgebied een gelijkwaardig veiligheidsniveau handhaven.

 

(3)

Artikel 9 septies van Protocol nr. 10 stelt bovendien dat het Gemengd Comité van de EER de regels vaststelt volgens welke de overeenkomstsluitende partijen toezicht uitoefenen op de tenuitvoerlegging van hoofdstuk II bis van dat protocol en controleren of de bepalingen van hoofdstuk II bis van dat protocol en van de bijlagen I en II bij Protocol nr. 10 in acht worden genomen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgestelde oprichting van een gezamenlijke werkgroep om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10 bij de EER-overeenkomst inzake de vereenvoudiging van controles en formaliteiten in het goederenvervoer en zijn reglement van orde vast te stellen, is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 23 januari 2012.

Voor de Raad

De voorzitster

  • M. 
    GJERSKOV
 

 

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/2011 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van …

inzake de oprichting van een gezamenlijke werkgroep om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10 bij de EER-overeenkomst inzake de vereenvoudiging van controles en formaliteiten en tot vaststelling van zijn reglement van orde

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de overeenkomst”), en met name de artikelen 92 en 94, lid 3, en op artikel 9 septies, lid 1, van Protocol nr. 10 bij de EER-overeenkomst,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Protocol nr. 10 bij de EER-overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 76/2009 van het Gemengd Comité van de EER van 30 juni 2009 (1), om een nieuw hoofdstuk II bis over douaneveiligheidsmaatregelen in te voegen.

 

(2)

Artikel 9 ter van Protocol nr. 10 bepaalt dat in het bilaterale handelsverkeer de overeenkomstsluitende partijen afzien van de toepassing van douaneveiligheidsmaatregelen, voor zover zij op hun respectieve grondgebied een gelijkwaardig veiligheidsniveau handhaven.

 

(3)

Artikel 9 septies van Protocol nr. 10 stelt bovendien dat het Gemengd Comité van de EER de regels vaststelt volgens welke de overeenkomstsluitende partijen toezicht uitoefenen op de tenuitvoerlegging van hoofdstuk II bis van dat protocol en controleren of de bepalingen van hoofdstuk II bis van dat protocol en van de bijlagen I en II bij Protocol nr. 10 in acht worden genomen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Er wordt een gezamenlijke werkgroep „Douaneveiligheidsmaatregelen” („de werkgroep”), opgericht om te waarborgen dat toezicht wordt uitgeoefend op de uitvoering van de douaneveiligheidsmaatregelen van hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10 bij de EER-overeenkomst en om te controleren of de bepalingen van hoofdstuk II bis van dat protocol en van de bijlagen I en II bij dat protocol in acht worden genomen.
  • 2. 
    De werkgroep volgt het reglement van orde dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
  • 3. 
    De werkgroep brengt verslag uit aan het permanent subcomité I, verantwoordelijk voor het vrije verkeer van goederen, als bepaald in artikel 15, lid 1, onder a) van het reglement van orde van het Gemengd Comité van de EER (2).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op …, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, … .

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER

 

  • (2) 
    Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 1/94 van 8 februari 1994 tot goedkeuring van het reglement van orde van het Gemengd Comité van de EER (PB L 85 van 30.3.1994, blz. 60).
  • (3) 
    [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

BIJLAGE

bij Besluit nr. …/2011 van het Gemengd Comité van de EER

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE GEZAMENLIJKE WERKGROEP DOUANEVEILIGHEIDSMAATREGELEN

Artikel 1

Samenstelling

De werkgroep wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de Europese Unie, vertegenwoordigers van de EVA-lidstaten en vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie.

Artikel 2

Taken

  • 1. 
    De werkgroep beoordeelt de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen die zijn vastgesteld in de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen. In het bijzonder zal de werkgroep toezicht houden op de tenuitvoeringlegging van wetgeving betreffende informatie vóór aankomst en vóór vertrek, douaneveiligheidscontroles en risicobeheer en de wetgeving betreffende geautoriseerde marktdeelnemers („authorised economic operators”). De werkgroep zal ook informatie uitwisselen over wijzigingen van de betrokken wetgeving.
  • 2. 
    De werkgroep bespreekt de technische wijzigingen die moeten worden aangebracht in hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10.
  • 3. 
    Op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen organiseert de werkgroep een vergadering met een groep deskundigen om een bepaald aspect te bespreken. De werkgroep controleert de administratieve procedures van de overeenkomstsluitende partijen. Om een dergelijke controle uit te voeren, kan de werkgroep bezoeken ter plaatse organiseren.
  • 4. 
    Op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen bestudeert de werkgroep iedere aangelegenheid die hij relevant acht voor de tenuitvoerlegging van de douaneveiligheidsmaatregelen van hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10.

Artikel 3

Voorzitterschap

De vergaderingen van de werkgroep worden om de zes maanden afwisselend voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van een van de EVA-staten waarop hoofdstuk II bis van Protocol nr. 10 van toepassing is.

Artikel 4

Vergaderingen

  • 1. 
    De werkgroep komt regelmatig bijeen en ten minste eenmaal per jaar.
  • 2. 
    De vergaderingen worden gehouden in Brussel of op een andere plaats als de voorzitter van de werkgroep daartoe beslist.
  • 3. 
    De voorzitter roept de vergaderingen van de werkgroep bijeen. De uitnodigingen voor de vergadering worden uiterlijk tien werkdagen vóór de vergadering verzonden aan de in artikel 1 genoemde deelnemers. In spoedeisende gevallen kunnen de uitnodigingen op kortere termijn worden verzonden.
  • 4. 
    De werktaal van de werkgroep is het Engels.
  • 5. 
    De vergaderingen zijn niet openbaar tenzij anders overeengekomen.

Artikel 5

Agenda

  • 1. 
    De voorzitter stelt voor elke vergadering de voorlopige agenda op. De voorlopige agenda wordt uiterlijk tien werkdagen vóór de vergadering verzonden aan de in artikel 1 genoemde deelnemers.
  • 2. 
    De overeenkomstsluitende partijen kunnen verzoeken een punt op de agenda te plaatsen, ofwel met een schriftelijk verzoek aan de voorzitter ofwel voordat de agenda wordt goedgekeurd op de dag van de vergadering.

Artikel 6

Notulen

  • 1. 
    Onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter worden van elke vergadering notulen opgesteld. Voor ieder agendapunt worden in de notulen de aanbevelingen en/of de conclusies van de werkgroep vermeld.
  • 2. 
    De ontwerpnotulen worden uitgewisseld tussen de overeenkomstsluitende partijen en goedgekeurd binnen twintig werkdagen na de vergadering.

Artikel 7

Kosten

De vertegenwoordigers van de overeenkomstsluitende partijen en de deskundigen van de douaneadministraties van de lidstaten van de Europese Unie dekken alle kosten die zij maken voor hun deelname aan de vergaderingen van de werkgroep.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.