Richtlijn 2010/12 - Wijziging van Richtlijnen 92/79/EEG, 92/80/EEG en 95/59/EG wat betreft de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten en Richtlijn 2008/118/EG

1.

Wettekst

27.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 50/1

 

RICHTLIJN 2010/12/EU VAN DE RAAD

van 16 februari 2010

tot wijziging van Richtlijnen 92/79/EEG, 92/80/EEG en 95/59/EG wat betreft de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten en Richtlijn 2008/118/EG

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De tarieven en de structuur van de accijns op tabaksproducten zijn overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 92/79/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op sigaretten (3) en artikel 4 van Richtlijn 92/80/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de onderlinge aanpassing van de belastingen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten (4) aan een diepgaand onderzoek onderworpen. Dit onderzoek had ook betrekking op bepalingen van Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten (5).

 

(2)

Ter wille van de goede werking van de interne markt en een hoog niveau van gezondheidsbescherming, zoals vereist bij artikel 168 van het Verdrag, en rekening gehouden met het feit dat tabaksproducten de gezondheid ernstig kunnen schaden en dat de Unie partij is bij de kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik, moeten verschillende wijzigingen worden aangebracht in de wetgeving van de Unie betreffende de belasting van tabaksproducten. Hierbij moet de bestaande situatie voor elk van de verschillende tabaksproducten in aanmerking worden genomen.

 

(3)

Wat sigaretten betreft, moet de regeling worden vereenvoudigd om een neutraal mededingingsklimaat voor de fabrikanten te scheppen, de fragmentering van de tabaksmarkten terug te dringen en meer gewicht te geven aan gezondheidsdoelstellingen. Te dien einde moet het concept van de meest gevraagde prijsklasse worden vervangen. Het ad-valoremminimum dient te worden gerelateerd aan de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs en het nominale minimum moet van toepassing worden op alle sigaretten. Om dezelfde redenen moet de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs ook dienen als maatstaf voor het bepalen van het aandeel van het specifieke accijnsrecht in de totale belastingdruk.

 

(4)

Onverminderd de gemengde belastingstructuur van het specifieke deel en het maximale percentage van de totale belastingdruk dat het kan uitmaken, moeten de lidstaten effectievere middelen krijgen om een specifieke accijns of een minimumaccijns op sigaretten te heffen, teneinde te garanderen dat ten minste een zekere minimumbelastingdruk van toepassing is binnen de Unie.

 

(5)

Wat tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten betreft, moet het ad-valoremminimum in de Unie zodanig worden opgezet dat het bereikte effect vergelijkbaar is met het bij sigaretten bereikte effect en moet hiertoe de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs als maatstaf worden genomen.

 

(6)

Er is een analyse verricht van de ontwikkelingen van de prijzen en van de accijnzen, met name voor sigaretten, die veruit de belangrijkste categorie van tabaksproducten zijn, en voor tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten. Hieruit is gebleken dat er nog altijd aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten bestaan, die de werking van de interne markt kunnen verstoren. Een grotere convergentie van de door de lidstaten toegepaste belastingtarieven zou de fraude en de smokkel in de Unie helpen terugdringen.

 

(7)

Een grotere convergentie zou tevens een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid helpen garanderen. De belastingdruk speelt namelijk een belangrijke rol in de prijs van een tabaksproduct, die op zijn beurt het rookgedrag van de consument beïnvloedt. Fraude en smokkel ondergraven het fiscaal gestuurde prijsniveau in het bijzonder van sigaretten en van tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, zodat de verwezenlijking van de doelstellingen van het tabakontmoedigingsbeleid en de gezondheidsbescherming in het gedrang komt.

 

(8)

Teneinde een grotere convergentie te bewerkstelligen en het verbruik te verminderen, dient de minimumbelastingdruk voor sigaretten en tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten in de Unie derhalve te worden verhoogd.

 

(9)

De minima voor tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten en de minima voor sigaretten moeten nader tot elkaar worden gebracht, teneinde meer rekening te houden met de concurrentieverhouding die volgens de waargenomen consumptiepatronen tussen beide producten bestaat, en met het feit dat beide even schadelijk zijn.

 

(10)

Overgangsperioden zouden de lidstaten in staat moeten stellen zich soepel aan te passen aan de nieuwe totale accijnstarieven en daardoor neveneffecten te vermijden.

 

(11)

Om het economische en sociale evenwicht van Corsica niet in gevaar te brengen is het nodig en gerechtvaardigd om de fiscale uitzonderingsmaatregel op grond waarvan Frankrijk een lager accijnstarief dan het nationale accijnstarief kan toepassen op sigaretten en andere tabaksfabrikaten die op Corsica tot verbruik worden aangegeven, te verlengen tot en met 31 december 2015. Tegen die tijd dient de accijnsregeling voor de op Corsica tot verbruik uitgeslagen tabaksfabrikaten volledig aangepast te zijn aan die welke in continentaal Frankrijk geldt. Om een te bruuske overgang te vermijden, is het evenwel opportuun om de accijns op sigaretten en tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten op Corsica stapsgewijze te verhogen.

 

(12)

Ter voorkoming van mededingingsverstoring en onaanvaardbare verlegging van het handelsverkeer en daarmee gepaard gaand inkomensverlies voor de lidstaten die hoge accijnzen toepassen, zowel als belangrijke bron van inkomsten als om redenen van volksgezondheid, dienen deze lidstaten de mogelijkheid te hebben om een beperking op te leggen met betrekking tot het aantal sigaretten dat vrij van bijkomende accijns op hun grondgebied mag worden binnengebracht vanuit lidstaten waarvoor een overgangsperiode geldt. Het is passend de toegestane beperkingen af te stemmen op het bereikte algemene verplichte minimumbelastingstarief en op de moeilijkheden die de lidstaten waarvoor een uitzondering geldt, kunnen ondervinden bij de geleidelijke aanpassing aan het algemene verplichte minimumtarief als gevolg van de lagere belasting in andere lidstaten.

 

(13)

Om te vermijden dat de minimumaccijnsdruk voor sigaren, cigarillo’s en andere rooktabak dan tabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten in de Unie in waarde daalt, dienen de in specifieke bedragen uitgedrukte minima te worden verhoogd.

 

(14)

In het belang van een uniforme en billijke belastingheffing moet de definitie van sigaretten, sigaren en cigarillo’s en van andere vormen van rooktabak worden aangepast zodat tabaksrolletjes die op grond van hun lengte als twee of meer sigaretten beschouwd kunnen worden, voor accijnsdoeleinden worden behandeld als twee of meer sigaretten. Een sigaarsoort die in veel opzichten lijkt op een sigaret wordt voor accijnsdoeleinden beschouwd als een sigaret; rooktabak die in veel opzichten lijkt op tabak van fijne snede die bedoeld is voor het rollen van sigaretten, wordt voor accijnsdoeleinden als tabak van fijne snede beschouwd; en tabaksafval wordt duidelijk gedefinieerd. Gezien de economische moeilijkheden die een onmiddellijke toepassing voor de betrokken Duitse en Hongaarse marktdeelnemers zou kunnen veroorzaken, verdient het aanbeveling de Duitse Bondsrepubliek en de Republiek Hongarije te machtigen de toepassing van de nieuwe definitie van sigaren en cigarillo’s uit te stellen tot uiterlijk 1 januari 2015.

 

(15)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (6) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie eigen tabellen op te stellen, die zo goed mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze te publiceren.

 

(16)

De Richtlijnen 92/79/EEG, 92/80/EEG, 95/59/EG en Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns (7) moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 92/79/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

  • 1. 
    De totale accijns (specifiek recht en ad-valoremrecht exclusief btw) op sigaretten bedraagt ten minste 57 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van de tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 64 EUR per 1 000 sigaretten.

De lidstaten die een accijns heffen van ten minste 101 EUR per 1 000 sigaretten op basis van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs, hoeven evenwel niet het in de eerste alinea bepaalde minimum van 57 % na te leven.

  • 2. 
    Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt de totale accijns ten minste 60 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 90 EUR per 1 000 sigaretten.

De lidstaten die een accijns heffen van ten minste 115 EUR per 1 000 sigaretten op basis van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs, hoeven evenwel niet het in de eerste alinea bepaalde minimum van 60 % na te leven.

Aan Bulgarije, Estland, Griekenland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen en Roemenië wordt een overgangsperiode tot en met 31 december 2017 toegestaan om te voldoen aan de voorschriften van de eerste en tweede alinea van dit lid.

  • 3. 
    De gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs is gelijk aan de op basis van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen berekende totale waarde van alle tot verbruik uitgeslagen sigaretten, gedeeld door de totale hoeveelheid tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Deze prijs wordt uiterlijk op 1 maart van elk jaar bepaald op basis van de gegevens in verband met alle tot verbruik uitgeslagen hoeveelheden van het voorgaande kalenderjaar.
  • 4. 
    De lidstaten verhogen geleidelijk de accijns om op de in lid 2 genoemde data aan de in dat lid bedoelde minima te voldoen.
  • 5. 
    De Commissie publiceert jaarlijks de waarde van de euro in nationale valuta's met het oog op de vaststelling van de bedragen van de totale accijns.

De voor deze omrekening toe te passen wisselkoersen zijn de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte koersen van de eerste werkdag van oktober. Zij worden toegepast vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.

  • 6. 
    De lidstaten kunnen bij de in lid 5 bedoelde jaarlijkse aanpassing de geldende bedragen van de accijns onveranderd laten, indien de omrekening van de in euro uitgedrukte bedragen van de accijns een verhoging van de in nationale valuta uitgedrukte accijns geeft van minder dan 5 %, of minder dan 5 EUR indien dit bedrag lager is.”.
 

2)

Artikel 2 bis wordt vervangen door:

„Artikel 2 bis

  • 1. 
    Wanneer de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van sigaretten in een lidstaat verandert, waardoor de totale accijns onder het in de eerste zin van lid 1, respectievelijk van lid 2 van artikel 2 bepaalde minimum daalt, kan de betrokken lidstaat wachten met het aanpassen van de accijns tot uiterlijk 1 januari van het tweede jaar volgende op het jaar waarin de verandering zich heeft voorgedaan.
  • 2. 
    Indien een lidstaat het btw-tarief voor sigaretten verhoogt, kan de totale accijns worden verlaagd met een bedrag dat, uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs, gelijk is aan de verhoging van het btw-tarief, eveneens uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs, zelfs indien een dergelijke aanpassing tot gevolg heeft dat de totale accijns daalt onder het in de eerste zin van lid 1, respectievelijk lid 2 van artikel 2 bepaalde minimum, uitgedrukt als percentage van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

De lidstaat verhoogt die accijns evenwel opnieuw tot die minima uiterlijk op 1 januari van het tweede jaar volgende op het jaar waarin de accijns werd verlaagd.”.

 

3)

Artikel 3, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   In afwijking van artikel 2 kan Frankrijk van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 een lager accijnstarief blijven toepassen op sigaretten die in de departementen van Corsica tot verbruik worden uitgeslagen voor een jaarlijks quotum van maximaal 1 200 ton. Dit verlaagde tarief wordt als volgt vastgesteld:

 

tot en met 31 december 2012: ten minste 44 % van de prijs voor sigaretten uit de in die departementen meest gevraagde prijsklasse;

 

vanaf 1 januari 2013: ten minste 50 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 88 EUR per 1 000 sigaretten;

 

vanaf 1 januari 2015: ten minste 57 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs bedraagt die accijns niet minder dan 90 EUR per 1 000 sigaretten.”.

 

4)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

  • 1. 
    Om de vier jaar legt de Commissie de Raad een verslag en, in voorkomend geval, een voorstel voor over de bij deze richtlijn vastgestelde accijnstarieven en over de structuur van de accijns als bepaald in artikel 16 van Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten (8).

In het verslag van de Commissie wordt rekening gehouden met de goede werking van de interne markt, de werkelijke waarde van de accijnstarieven en de doelstellingen van het Verdrag in het algemeen.

  • 2. 
    Het in lid 1 genoemde verslag wordt hoofdzakelijk opgesteld aan de hand van de door de lidstaten verstrekte informatie.
  • 3. 
    De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 43 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns (9) een lijst van de voor het verslag vereiste statistische gegevens vast, met uitsluiting van gegevens over individuele natuurlijke personen of juridische entiteiten. Behalve voor de lidstaten direct beschikbare gegevens bevat de lijst alleen gegevens waarvan het verzamelen en ordenen niet een te zware administratieve last op de lidstaten legt.
  • 4. 
    De Commissie publiceert die gegevens niet, noch verspreidt zij ze anderszins indien dit zou leiden tot de onthulling van een commercieel, industrieel of beroepsgeheim.

Artikel 2

Richtlijn 92/80/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 3, lid 1, worden de volgende alinea's toegevoegd:

„Met ingang van 1 januari 2011 bedraagt de totale accijns (specifiek recht en/of ad-valoremrecht exclusief btw) op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 40 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 40 EUR per kilogram.

Met ingang van 1 januari 2013 bedraagt de totale accijns (specifiek recht en/of ad-valoremrecht exclusief btw) op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 43 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 47 EUR per kilogram.

Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de totale accijns (specifiek recht en/of ad-valoremrecht exclusief btw) op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 46 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 54 EUR per kilogram.

Met ingang van 1 januari 2018 bedraagt de totale accijns (specifiek recht en/of ad-valoremrecht exclusief btw) op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 48 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 60 EUR per kilogram.

Met ingang van 1 januari 2020 bedraagt de totale accijns (specifiek recht en/of ad-valoremrecht exclusief btw) op rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten ten minste 50 % van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, of ten minste 60 EUR per kilogram.

De gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs is gelijk aan de op basis van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen berekende totale waarde van de tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, gedeeld door de totale hoeveelheid tot verbruik uitgeslagen rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten. Deze prijs wordt uiterlijk op 1 maart van elk jaar bepaald op basis van de gegevens in verband met alle tot verbruik uitgeslagen hoeveelheden van het voorgaande kalenderjaar.

Met ingang van 1 januari 2011 is de totale accijns, uitgedrukt als een percentage, als een bedrag per kilogram of per aantal stuks, ten minste gelijk aan:

 

a)

in het geval van sigaren of cigarillo’s, 5 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen, of 12 EUR per 1 000 stuks of per kilogram;

 

b)

in het geval van andere rooktabak dan rooktabak van fijne snede bestemd voor het rollen van sigaretten, 20 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen, of 22 EUR per kilogram.”.

 

2)

Artikel 3, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   In afwijking van lid 1 kan Frankrijk van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 een lager accijnstarief dan het nationale accijnstarief blijven toepassen op andere tabaksfabrikaten dan sigaretten die in de departementen van Corsica tot verbruik worden uitgeslagen. Dit verlaagde tarief wordt als volgt vastgesteld:

 

a)

sigaren en cigarillo’s:

ten minste 10 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen;

 

b)

tabak van fijne snede, bestemd voor het rollen van sigaretten:

 

tot en met 31 december 2012: ten minste 27 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen;

 

vanaf 1 januari 2013: ten minste 30 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen;

 

vanaf 1 januari 2015: ten minste 35 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen;

 

c)

andere soorten rooktabak:

ten minste 22 % van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen.”.

 

3)

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

  • 1. 
    Om de vier jaar legt de Commissie de Raad een verslag en, in voorkomend geval, een voorstel voor over de bij deze richtlijn vastgestelde accijnstarieven en de structuur van de accijns.

In het verslag van de Commissie wordt rekening gehouden met de goede werking van de interne markt, de werkelijke waarde van de accijnstarieven en de doelstellingen van het Verdrag in het algemeen.

  • 2. 
    Het in lid 1 genoemde verslag wordt hoofdzakelijk opgesteld aan de hand van de door de lidstaten verstrekte informatie.
  • 3. 
    De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 43 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns (10) een lijst van voor het verslag vereiste statistische gegevens vast, met uitsluiting van gegevens over individuele natuurlijke personen of juridische entiteiten. Behalve voor de lidstaten direct beschikbare gegevens bevat de lijst alleen gegevens waarvan het verzamelen en ordenen niet een te zware administratieve last op de lidstaten legt.
  • 4. 
    De Commissie publiceert die gegevens niet, noch verspreidt zij ze anderszins indien dit zou leiden tot de onthulling van een commercieel, industrieel of beroepsgeheim.
 

4)

Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De Commissie publiceert jaarlijks de waarde van de euro in nationale valuta's met het oog op de vaststelling van de bedragen van de totale accijns.

De voor deze omrekening toe te passen wisselkoersen zijn de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte koersen van de eerste werkdag van oktober. Zij worden toegepast vanaf 1 januari van het volgende kalenderjaar.”.

Artikel 3

Richtlijn 95/59/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

  • 1. 
    Als sigaren of cigarillo’s worden beschouwd de volgende producten, indien zij geschikt zijn om en, gelet op hun kenmerken en de normale verwachtingen van de consument, uitsluitend bestemd zijn om als zodanig te worden gerookt:
 

a)

tabaksrolletjes met een dekblad van natuurtabak;

 

b)

tabaksrolletjes bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad van gereconstitueerde tabak dat de normale kleur heeft van een sigaar en het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter, doch zonder het mondstuk (voor sigaren met mondstuk), en waarvan het gewicht per stuk, zonder filter of mondstuk, niet minder dan 2,3 g en niet meer dan 10 g bedraagt en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt.

  • 2. 
    In afwijking van lid 1 mogen Duitsland en Hongarije artikel 3 van Richtlijn 95/59/EG, als gewijzigd bij Richtlijn 2002/10/EG, blijven toepassen tot en met 31 december 2014.”.
 

2)

Artikel 4, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Een tabaksrolletje als bedoeld in lid 1 wordt voor de toepassing van de accijns als twee sigaretten beschouwd wanneer het, zonder filter of mondstuk, meer dan 8 cm doch niet meer dan 11 cm lang is, en als drie sigaretten wanneer het, zonder filter of mondstuk, meer dan 11 cm doch niet meer dan 14 cm lang is, enzovoort.”.

 

3)

In artikel 5 wordt punt 2 vervangen door:

 

„2.

tabaksafval, verpakt voor verkoop aan de consument, dat niet onder de artikelen 3 en 4 valt en dat geschikt is om te worden gerookt. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder tabaksafval verstaan de resten van tabaksbladeren en bijproducten die uit de verwerking van tabak of de vervaardiging van tabaksproducten ontstaan.”.

 

4)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in de eerste alinea worden de woorden „1 mm” vervangen door de woorden „1,5 mm”;

 

b)

in de tweede alinea worden de woorden „meer dan 1 mm” vervangen door de woorden „1,5 mm of meer”.

 

5)

Artikel 7, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Met sigaren en cigarillo’s worden gelijkgesteld producten die gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak bestaan, maar die aan de overige criteria van artikel 3 voldoen.”.

 

6)

Artikel 8, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Zo nodig kan voor de accijns op sigaretten een minimumaccijnsbedrag worden vastgesteld, op voorwaarde dat de gemengde belastingstructuur en de bandbreedte voor het specifieke deel van de accijns overeenkomstig artikel 16 strikt worden geëerbiedigd.”.

 

7)

Artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

  • 1. 
    Het percentage van het specifieke deel van de accijns op sigaretten ten opzichte van de totale belastingdruk wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.
  • 2. 
    De gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs is gelijk aan de op basis van de kleinhandelsprijs inclusief alle belastingen berekende totale waarde van alle tot verbruik uitgeslagen sigaretten, gedeeld door de totale hoeveelheid tot verbruik uitgeslagen sigaretten. Deze prijs wordt uiterlijk op 1 maart van elk jaar bepaald op basis van de gegevens in verband met alle tot verbruik uitgeslagen hoeveelheden van het voorgaande kalenderjaar.
  • 3. 
    Tot en met 31 december 2013 mag het specifieke deel van de accijns niet lager zijn dan 5 % noch hoger dan 76,5 % van de totale belastingdruk die resulteert uit de samenstelling van:
 

a)

de specifieke accijns;

 

b)

de proportionele accijns en de btw die worden geheven op de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

  • 4. 
    Vanaf 1 januari 2014 mag het specifieke deel van de accijns op sigaretten niet lager zijn dan 7,5 % noch hoger dan 76,5 % van de totale belastingdruk die resulteert uit de samenstelling van:
 

a)

de specifieke accijns;

 

b)

de proportionele accijns en de btw die worden geheven op de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs.

  • 5. 
    Wanneer de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs van sigaretten in een lidstaat verandert en het specifieke deel van de accijns, uitgedrukt als percentage van de totale belastingdruk, hierdoor minder dan 5 % of 7,5 %, al naargelang het geval, dan wel meer dan 76,5 % van de totale belastingdruk gaat bedragen, mag de betrokken lidstaat, in afwijking van de leden 3 en 4, wachten met het aanpassen van het bedrag van de specifieke accijns tot uiterlijk 1 januari van het tweede jaar volgende op dat waarin de verandering zich heeft voorgedaan.
  • 6. 
    Niettegenstaande artikel 8, lid 1, kunnen de lidstaten douanerechten uitsluiten van de grondslag voor de berekening van de proportionele accijns op sigaretten.
  • 7. 
    Behoudens de leden 3, 4, 5 en 6 kunnen de lidstaten een minimumaccijns op sigaretten heffen.”.
 

8)

Artikel 17 wordt geschrapt.

Artikel 4

Richtlijn 2008/118/EG wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 46 wordt het volgende lid toegevoegd:

„3.   Onverminderd artikel 32 kunnen de niet in artikel 2, lid 2, derde alinea, van Richtlijn 92/79/EEG genoemde lidstaten vanaf 1 januari 2014 een maximum van ten minste 300 sigaretten opleggen ten aanzien van sigaretten die zonder verdere betaling van accijns hun grondgebied mogen worden binnengebracht vanuit een lidstaat welke overeenkomstig artikel 2, lid 2, derde alinea, van die richtlijn lagere accijnzen toepast dan die welke voortvloeien uit de toepassing van artikel 2, lid 2, eerste alinea, van die richtlijn.

In artikel 2, lid 2, derde alinea, van Richtlijn 92/79/EEG genoemde lidstaten die ongeacht de gewogen gemiddelde kleinhandelsprijs een accijns van ten minste 77 EUR per 1 000 sigaretten heffen, kunnen vanaf 1 januari 2014 een maximum van ten minste 300 sigaretten opleggen ten aanzien van sigaretten die zonder verdere betaling van accijns hun grondgebied worden binnengebracht vanuit een lidstaat welke overeenkomstig artikel 2, lid 2, derde alinea, van die richtlijn een lagere accijns toepast.

De lidstaten die overeenkomstig de eerste en de tweede alinea van dit lid een maximum opleggen, stellen de Commissie daarvan in kennis. Zij kunnen de nodige controles verrichten mits deze de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.”.

Artikel 5

  • 1. 
    Tenzij in deze richtlijn anders is bepaald, doen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om met ingang van 1 januari 2011 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

  • E. 
    SALGADO
 

  • (1) 
    Advies van 24 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.